Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Frans van der Hulst: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''Frans van der Hulst''' was een lid van de Raad van Brabant. In 1522 werd hij als leek door keizer Karel V benoemd tot [[inquisiteur]]-generaal van de Nederlanden.
'''Frans van der Hulst''' (’'''Hulstus'''’; overleden op [[6 december]] [[1530]]) was een lid van de Raad van Brabant. In 1522 werd hij als leek door keizer Karel V benoemd tot [[inquisiteur]]-generaal van de Nederlanden.


Frans van der Hulst studeerde burgerlijk en kerkelijk recht. Als lid van de Raad van Brabant werd hij een topambtenaar van keizer Karel V.  
==Loopbaan==
Frans van der Hulst studeerde burgerlijk en kerkelijk recht aan de Universiteit van Leuven.<ref name=register>Peter G. Bietenholz, Thomas Brian Deutscher, [https://books.google.com/books?id=hruQ386SfFcC&pg=RA1-PA213&dq=frans+van+der+hulst ''Contemporaries of Erasmus: A Biographical Register of the Renaissance and Reformation, Volumes 1-3, A-Z''] University of Toronto Press, 2003.</ref>


Hij koos zich een staf gekwalificeerde medewerkers uit: de jurist [[Joost Laurensz]], [[Jacobus Latomus]] en [[Ruard Tapper]], doctores in de godgeleerdheid aan de [[Universiteit van Leuven]]  ; de [[dominicaan]] [[Jacob van Hoogstraten]] en de [[karmeliet]] [[Niklaas van Egmond]], allebei inquisiteurs.
Op 5 december 1505 werd hij benoemd als buitengewoon lid van de Raad van Brabant, en op 1 mei 1508 werd hij gewoon lid van de raad. In deze functie was hij een van de topambtenaren van keizer [[Karel V van het Heilig Roomse Rijk]].
 
Hoewel hij een leek was, was hij bijzonder geïnteresseerd in het bestrijden van de ketterijen. In 1522 werd hij door de keizer aangesteld als keizerlijk inquisiteur. Hij werd op 1 juni 1523 in die functie bevestigd door zijn voormalige studiegenoot Adriaan Florisz., die inmiddels paus [[Adrianus VI]] was.
 
Als inquisiteur koos hij zich een staf gekwalificeerde medewerkers uit: de jurist [[Joost Laurensz]], [[Jacobus Latomus]] en [[Ruard Tapper]], doctores in de godgeleerdheid aan de [[Universiteit van Leuven]]; de [[dominicaan]] [[Jacob van Hoogstraten]] en de [[karmeliet]] [[Niklaas van Egmond]], allebei inquisiteurs.


Omdat hij wat tegengewerkt werd door een aantal stadsmagistraten, die het recht behielden om zelf de rechtszaken op hun gebied te voeren, was Frans van der Hulst niet zo succesvol in het onderdrukken van de „ketterijen” als de keizer wel had gewenst. Toch werden verschillende protestanten geëxecuteerd.
Omdat hij wat tegengewerkt werd door een aantal stadsmagistraten, die het recht behielden om zelf de rechtszaken op hun gebied te voeren, was Frans van der Hulst niet zo succesvol in het onderdrukken van de „ketterijen” als de keizer wel had gewenst. Toch werden verschillende protestanten geëxecuteerd.


Hij leidde het onderzoek naar [[Jacobus Praepositus]], de Vlaamse augustijnse monnik die lutherse zienswijzen begon te prediken in Antwerpen. Praepositus slaagde erin naar Duitsland te vluchten.
Hij leidde het onderzoek naar [[Jacobus Praepositus|Jacob Proost]] (Jacopbus Praepositus), de Vlaamse augustijnse monnik die lutherse zienswijzen begon te prediken in Antwerpen, en tegen [[Cornelius Grapheus]], die een luthers boek had gepubliceerd. Praepositus slaagde erin naar Duitsland te vluchten.
 
In een conflict met de Staten van Holland vervalste Van der Hulst in 1523 een akte om [[Cornelis Hoen]] in diskrediet te brengen. Toen dit aan het licht kwam, viel hij als inquisiteur in ongenade en werd in 1724 afgezet. Daarna stelde [[Margaretha van Oostenrijk]] met de goedkeuring van de keizer drie nieuwe kandidaten voor aan de paus, met de bedoeling dat de paus een van hen zou aanstellen. Tot hun verbazing werden alle drie de kandidaten op 17 juni 1524 door paus [[Clemens VII]] aangesteld als inquisiteur. [[Olivier Buedens]] nam zijn taak op zich in het graafschap Vlaanderen, [[Nicolaas Houzeau]] in Henegouwen en [[Nicolaas Coppin]] in Holland en Brabant.  


In een conflict met de Staten van Holland had Van der Hulst een akte vervalst. Toen dit aan het licht kwam, werd hij afgezet als inquisiteur. Daarna stelde [[Margaretha van Oostenrijk]] met de goedkeuring van de keizer drie nieuwe kandidaten voor aan de paus, met de bedoeling dat de paus een van hen zou aanstellen. Tot hun verbazing werden de drie mannen aangesteld als inquisiteur. [[Olivier Buedens]] nam zijn taak op zich in het graafschap Vlaanderen, [[Nicolaas Houzeau]] in Henegouwen en [[Nicolaas Coppin]] in Holland en Brabant.  
[[Desiderius Erasmus|Erasmus]] beschouwde hem als als een vijandig figuur en was blij dat hij afgezet werd.<ref name=register/>


==Weblinks==
==Weblinks==
* http://nl.crc-resurrection.org/heiligen/inquisitie/
* http://nl.crc-resurrection.org/heiligen/inquisitie/
==Verwijzingen==
<references/>
{{DEFAULTSORT:Hulst, Frans van der}}
{{DEFAULTSORT:Hulst, Frans van der}}
[[Categorie: Inquisiteur]]
[[Categorie: Inquisiteur]]

Versie van 11 apr 2017 13:47

Frans van der Hulst (’Hulstus’; overleden op 6 december 1530) was een lid van de Raad van Brabant. In 1522 werd hij als leek door keizer Karel V benoemd tot inquisiteur-generaal van de Nederlanden.

Loopbaan

Frans van der Hulst studeerde burgerlijk en kerkelijk recht aan de Universiteit van Leuven.[1]

Op 5 december 1505 werd hij benoemd als buitengewoon lid van de Raad van Brabant, en op 1 mei 1508 werd hij gewoon lid van de raad. In deze functie was hij een van de topambtenaren van keizer Karel V van het Heilig Roomse Rijk.

Hoewel hij een leek was, was hij bijzonder geïnteresseerd in het bestrijden van de ketterijen. In 1522 werd hij door de keizer aangesteld als keizerlijk inquisiteur. Hij werd op 1 juni 1523 in die functie bevestigd door zijn voormalige studiegenoot Adriaan Florisz., die inmiddels paus Adrianus VI was.

Als inquisiteur koos hij zich een staf gekwalificeerde medewerkers uit: de jurist Joost Laurensz, Jacobus Latomus en Ruard Tapper, doctores in de godgeleerdheid aan de Universiteit van Leuven; de dominicaan Jacob van Hoogstraten en de karmeliet Niklaas van Egmond, allebei inquisiteurs.

Omdat hij wat tegengewerkt werd door een aantal stadsmagistraten, die het recht behielden om zelf de rechtszaken op hun gebied te voeren, was Frans van der Hulst niet zo succesvol in het onderdrukken van de „ketterijen” als de keizer wel had gewenst. Toch werden verschillende protestanten geëxecuteerd.

Hij leidde het onderzoek naar Jacob Proost (Jacopbus Praepositus), de Vlaamse augustijnse monnik die lutherse zienswijzen begon te prediken in Antwerpen, en tegen Cornelius Grapheus, die een luthers boek had gepubliceerd. Praepositus slaagde erin naar Duitsland te vluchten.

In een conflict met de Staten van Holland vervalste Van der Hulst in 1523 een akte om Cornelis Hoen in diskrediet te brengen. Toen dit aan het licht kwam, viel hij als inquisiteur in ongenade en werd in 1724 afgezet. Daarna stelde Margaretha van Oostenrijk met de goedkeuring van de keizer drie nieuwe kandidaten voor aan de paus, met de bedoeling dat de paus een van hen zou aanstellen. Tot hun verbazing werden alle drie de kandidaten op 17 juni 1524 door paus Clemens VII aangesteld als inquisiteur. Olivier Buedens nam zijn taak op zich in het graafschap Vlaanderen, Nicolaas Houzeau in Henegouwen en Nicolaas Coppin in Holland en Brabant.

Erasmus beschouwde hem als als een vijandig figuur en was blij dat hij afgezet werd.[1]

Weblinks

Verwijzingen

  1. 1,0 1,1 Peter G. Bietenholz, Thomas Brian Deutscher, Contemporaries of Erasmus: A Biographical Register of the Renaissance and Reformation, Volumes 1-3, A-Z University of Toronto Press, 2003.