Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Lucretia van Merken: verschil tussen versies
(aanpassingen + werk in uitvoering) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(7 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Lucretia Wilhelmina van Merken''' ([[Amsterdam]], [[21 augustus]] [[1721]] | {{Infobox auteur | ||
| naam = Lucretia van Merken | |||
| afbeelding = Lucretia_Wilhelmina_van_Merken.jpg | |||
| onderschrift = Lucretia Wilhelmina van van Merken | |||
| citaat = | |||
| volledige naam = Lucretia Wilhelmina van Winter-van Merken | |||
| pseudoniem = | |||
| bijnaam = | |||
| geboren = [[Amsterdam]], [[21 augustus]] [[1721]] | |||
| overleden = [[Leiden]], [[19 oktober]] [[1789]] | |||
| land = {{NL}} | |||
| beroep = [[schrijfster]] | |||
| jaren-actief = 1745 – 1789 | |||
| genre = [[Poëzie]], [[Tragedie (toneel)|Tragedie]] | |||
| stroming = [[Verlichting (stroming)|Verlichting]] | |||
| invloeden = | |||
|onderscheiding = | |||
| bekende-werken = ''Artemines'' (1745)<br> ''Het nut der tegenspoeden'' (1762)<br> ''David'' (1768)<br> ''Beleg der stad Leyden'' (1774)<br> ''Jacob Simonszoon de Ryk'' (1774)<br> ''Toneelpoezij'' (1774-1786)<br> ''Germanicus'' (1779)<br> ''De ware geluksbedeeling'' (1792) | |||
| uitgeverij = | |||
| dbnl = | |||
| handtekening = | |||
| website = http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=merk001 | |||
}} | |||
'''Lucretia Wilhelmina van Merken''' ([[Amsterdam]], [[21 augustus]] [[1721]] – [[Leiden]], [[19 oktober]] [[1789]]) was een [[Nederland]]se [[dichter]]es en [[Toneelschrijver|toneelschrijfster]] – volgens [[Betje Wolff]] zelfs ‘de grootste dichteresse onzes lands’. | |||
==Biografie== | ==Biografie== | ||
Lucretia van Merken was de dochter van Jacob van Merken (1691-1754), bonthandelaar, en Susanna Wilhelmina Brandt (1687-1759). | Lucretia van Merken is op [[21 augustus]] [[1721]] in Amsterdam geboren. Zij was de dochter van Jacob van Merken (1691-1754), bonthandelaar, en Susanna Wilhelmina Brandt (1687-1759). | ||
<ref>[http://www.biografischportaal.nl/personen?search_name=Lucretia+van+Merken/ Biografisch Portaal van Nederland]</ref> | <ref>[http://www.biografischportaal.nl/personen?search_name=Lucretia+van+Merken/ Biografisch Portaal van Nederland]</ref> Zij groeide op in Amsterdam aan de [[Keizersgracht (Amsterdam)|Keizersgracht]] op de hoek met de [[Herenstraat (Amsterdam)|Herenstraat]], in een [[Remonstranten|remonstrants]] gezin. Lucretia Wilhelmina van Merken functioneerde in de kringen van protestantse [[dissenters]], waarin na 1761 haar psalmberijmingen steeds vaker gezongen werden. <ref>[https://www.dbnl.org/tekst/_doc003200201_01/_doc003200201_01_0002.php/ Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw]</ref> Die nieuwe psalmenbundel stamde uit het door haar latere echtgenoot Nicolaas Simon van Winter opgerichte genootschap Laus Deo, Salus Populo.<ref>[http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/merken/ Vrouwenlexicon]</ref> Lucretia had als jong meisje al belangstelling voor poëzie en werd daarin gestimuleerd door haar moeder en de dichter [[Frans de Haes]], een oudere neef van haar. Haar grote voorbeelden waren [[Sybrand Feitama]] en vooral [[Joost van den Vondel|Vondel]]. In haar jonge jaren schreef Van Merken veel gelegenheidsgedichten voor vrienden van haar ouders. | ||
Zij groeide op in Amsterdam aan de [[Keizersgracht (Amsterdam)|Keizersgracht]] op de hoek met de [[Herenstraat (Amsterdam)|Herenstraat]], in een [[Remonstranten|remonstrants]] gezin. | |||
In de jaren vijftig verloor Lucretia al haar naaste familie: haar vader in [[1754]], haar moeder in [[1759]] en haar twee jaar jongere zus Wilhelmina in [[1760]].<ref name=jtw395>[http://www.dbnl.org/tekst/wink002ontw05_01/wink002ontw05_01_0027.php te Winkel, p. 395].</ref> Ook haar eigen gezondheid was sterk achteruitgegaan: ze bereidde zich in 1761 zelfs serieus voor op de dood, zoals zij in 1781 terugblikkend schreef in een brief aan haar stiefzoon [[Pieter van Winter]]. | |||
== | Lucretia Wilhelmina van Merken trouwde op [[26 september]] [[1768]], op 47-jarige leeftijd, in Amsterdam met [[Nicolaas Simon van Winter]] (1718-1795), dichter en makelaar in verfstoffen. Van Winter was weduwnaar van Johanna Mühl (1718-1768))<ref name=vda638>[http://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog14_01/aa__001biog14_01_1194.php van der Aa, p.638]</ref>, een vriendin van Lucretia. Lucretias huwelijk bleef kinderloos<ref name=jtw399>[http://www.dbnl.org/tekst/wink002ontw05_01/wink002ontw05_01_0027.php te Winkel, p.399]</ref>. Van Winter had zijn aanstaande geheel in stijl met een gedicht ten huwelijk gevraagd. Van Merken antwoordde eveneens met een gedicht. | ||
Van Merken had een voorkeur voor ernstige onderwerpen en verheven genres, zoals treurspelen en heldendichten. Na hun echtverbintenis gaven Van Merken en Van Winter hun toneelwerken gezamenlijk uit in twee delen Tooneelpoëzij (1774, 1786). Van Merkens Frans-classicistische treurspelen stonden met grote regelmaat op het repertoire van de schouwburgen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Leiden, maar de dichteres bemoeide zich niet met de opvoeringen en bezocht nooit een repetitie. Op 14 september 1774 werd de nieuwe schouwburg van Amsterdam feestelijk geopend met de première van haar treurspel [[Jacob Simonszoon de Ryk]]. In dit treurspel staan de heldendaden van de zestiende-eeuwse watergeus De Rijk centraal. Tot ver in de negentiende eeuw zou dit stuk bij speciale gelegenheden worden opgevoerd, bijvoorbeeld op [[30 november]] [[1840]] bij een ‘galaspektakel’ in de schouwburg van Amsterdam in ‘tegenwoordigheid van Hunne Majesteiten’, zoals het aanplakbiljet vermeldde. | |||
In 1774 werden Van Merken en haar man tot ereburgers van [[Leiden]] benoemd. Haar treurspel ''Het beleg der stad Leyden'' (1774) heeft hierbij zeker een rol gespeeld. In Leiden hield Van Merken zich verder afzijdig van de literaire wereld. Behalve van het gelegenheidsgenootschap ‘Laus Deo’ is zij nooit lid van een dichtgenootschap geweest. Verrassend is ook haar lofdicht op president [[George Washington]] te noemen, dat ze hem persoonlijk toestuurde. | |||
Op [[19 oktober]] [[1789]] overleed Van Merken in [[Leiden]]. Zij werd vijf dagen na haar overlijden in Leiden begraven in de Oude Kerk in haar geboortestad Amsterdam. Enkele jaren later is daar ook haar echtgenoot bijgezet. Het monument dat het Leidse genootschap ‘Kunst Wordt door Arbeid Verkreegen’ voor Van Merken had willen oprichten is niet verder gekomen dan het ontwerp van [[Reinier Vinkeles]]. | |||
== Plaquette en bewondering == | |||
In 1828 liet het Leidse ‘Genootschap voor Uiterlijke Welsprekendheid’ in de Amsterdamse Oude Kerk een plaquette voor het dichterpaar aanbrengen, die nog steeds aanwezig is (rechts van het grote orgel). Goed tien jaar later kwam Van Merkens Nut der tegenspoeden ter sprake in de Camera obscura (1839) van [[Nicolaas Beets]], tijdens een reciteeravond bij de familie Stastok. Uit die episode blijkt dat 'het Nut' nog steeds gelezen werd, maar dat er inmiddels ook mee kon worden gespot. Halverwege de negentiende eeuw raakte het oeuvre van Van Merken in de vergetelheid, ondanks de verschijning van een Anthologie uit haar gedichten in 1851 en een bundel van haar treurspelen, bezorgd door [[Hendrik Tollens]] in 1852. Nog in 1909 hield [[Willem Kloos]] een – vergeefs – pleidooi voor herwaardering van haar dichtkunst. De lof van haar tijdgenoten was echter groot: zij werd veelal als ‘de Sappho onzer eeuw’ aangeduid. Ook uit de Lykdichten ter gedachtenisse van de grootste der Nederlandsche dichteressen, vrouwe Lucretia Wilhelmina van Merken (1790) spreekt bewondering. In vele tijdschriften en poëticale beschouwingen werd zij ten voorbeeld gesteld aan beginnende dichters. | |||
== Ontwikkeld taalgebruik == | |||
Van Merkens werk kan aangemerkt worden als technisch zeer beheerst, in woordkeuze en beeldspraak. In haar verstechniek volgt ze Vondels alexandrijnen. Het is tevens verzorgd, erudiet, goed te begrijpen, protestants en troostrijk. Het verheerlijkt episoden uit de (vaderlandse) geschiedenis en besteedt speciale aandacht aan sterke, standvastige vrouwen.<ref group=noot>Biografienummer in 1001 Vrouwen: 491 (zie referentie 3)</ref> Voor de achttiende-eeuwse Nederlander was Lucretia Wilhelmina van Merken letterlijk ‘voorbeeldig’: ze vertegenwoordigde het ideaal van de ontwikkelde, beschaafde burger. Dat ideaal smolt weg onder de verhitte geest van de Romantiek. Van Merkens roem smolt mee. | |||
== Werken van Lucretia van Merken == | |||
In haar jongere jaren schreef Lucretia veel gelegenheidsgedichten, bijvoorbeeld voor [[David van Mollem]], bezitter van het landgoed [[Zijdebalen]], en voor [[Gerard Aarnout Hasselaar]], [[burgemeester]] van Amsterdam, eveneens woonachtig op de Keizersgracht. | In haar jongere jaren schreef Lucretia veel gelegenheidsgedichten, bijvoorbeeld voor [[David van Mollem]], bezitter van het landgoed [[Zijdebalen]], en voor [[Gerard Aarnout Hasselaar]], [[burgemeester]] van Amsterdam, eveneens woonachtig op de Keizersgracht. | ||
Lucretia schreef haar eerste grote toneelstuk toen zij net in de twintig was: het treurspel ''Artemines'' uit [[1745]], dat onder de [[motto|zinspreuk]] ‘La vertu pour guide’ bij Izaak Duim te Amsterdam verscheen<ref>[http://www.dbnl.org/tekst/wink002ontw05_01/wink002ontw05_01_0027.php te Winkel. p.392].</ref>. | Lucretia schreef haar eerste grote toneelstuk toen zij net in de twintig was: het treurspel ''Artemines'' uit [[1745]]<ref>https://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=merk001/ Artemines</ref>, dat onder de [[motto|zinspreuk]] ‘La vertu pour guide’ bij [[Izaak Duim]] te Amsterdam verscheen<ref>[http://www.dbnl.org/tekst/wink002ontw05_01/wink002ontw05_01_0027.php te Winkel. p.392].</ref>. | ||
Een kort overzicht: | |||
* Artemines (1745) | |||
* Het nut der tegenspoeden (1762) | |||
* David (1768) | |||
* Beleg der stad Leyden (1774) | |||
* Jacob Simonsz de Rijk (1774) | |||
* Toneelpoezij (1774-1786) | |||
* Germanicus (1779) | |||
* De ware geluksbedeeling (1792) | |||
== Overige werken== | |||
Behalve de hierboven genoemde titels schreef Van Merken nog de volgende werken: | |||
* Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de hervormde kerk in gebruik: allen, volgens de gewoone zangwyzen, op nieuw in dichtmaat gebragt door een kunstgenootschap onder de zinspreuk Laus Deo, Salus Populo (Amsterdam 1760) [hierin Van Merkens 39 psalmberijmingen]. | |||
* Het nut der tegenspoeden, brieven en andere gedichten (Amsterdam 1762). | |||
* Nicolaas Simon van Winter en Lucretia Wilhelmina van Merken, Tooneelpoëzy (Amsterdam 1774) [bevat van Van Merken de treurspelen: Het beleg der stad Leyden; Jacob Simonszoon de Ryk; De Camisards; Maria van Bourgondiën]. | |||
* Het feestvierende Leyden. Eeuwspel (Leiden 1774). | |||
* Dankoffer voor de Leydsche weezen (Leiden 1785). | |||
* Nicolaas Simon van Winter en Lucretia Wilhelmina van Merken, Tooneelpoëzy. Tweede deel (Amsterdam 1786) [bevat van Van Merken de treurspelen: Louize d’Arlac; Sebille van Anjou; Gelonide]. | |||
* De waare geluksbedeeling, brieven en nagelaaten gedichten (Amsterdam 1792). | |||
== Noten== | |||
<references group=noot /> | |||
{{appendix}} | {{appendix}} | ||
{{authority control|TYPE=p|Wikidata=Q3265974}} | |||
{{DEFAULTSORT:Merken, Lucretia}} | {{DEFAULTSORT:Merken, Lucretia}} | ||
[[Categorie:Nederlands dichter]] | [[Categorie:Nederlands dichter]] | ||
[[Categorie:Nederlands toneelschrijver]] | [[Categorie:Nederlands toneelschrijver]] | ||
[[Categorie:Psalmberijming]] | |||
Huidige versie van 15 dec 2023 om 03:44
Lucretia van Merken | ||
Lucretia Wilhelmina van van Merken | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | Lucretia Wilhelmina van Winter-van Merken | |
Geboren | Amsterdam, 21 augustus 1721 | |
Overleden | Leiden, 19 oktober 1789 | |
Land | Nederland | |
Beroep | schrijfster | |
Werk | ||
Jaren actief | 1745 – 1789 | |
Genre(s) | Poëzie, Tragedie | |
Stroming | Verlichting | |
Bekende werken | Artemines (1745) Het nut der tegenspoeden (1762) David (1768) Beleg der stad Leyden (1774) Jacob Simonszoon de Ryk (1774) Toneelpoezij (1774-1786) Germanicus (1779) De ware geluksbedeeling (1792) | |
Website |
Lucretia Wilhelmina van Merken (Amsterdam, 21 augustus 1721 – Leiden, 19 oktober 1789) was een Nederlandse dichteres en toneelschrijfster – volgens Betje Wolff zelfs ‘de grootste dichteresse onzes lands’.
Biografie
Lucretia van Merken is op 21 augustus 1721 in Amsterdam geboren. Zij was de dochter van Jacob van Merken (1691-1754), bonthandelaar, en Susanna Wilhelmina Brandt (1687-1759). [1] Zij groeide op in Amsterdam aan de Keizersgracht op de hoek met de Herenstraat, in een remonstrants gezin. Lucretia Wilhelmina van Merken functioneerde in de kringen van protestantse dissenters, waarin na 1761 haar psalmberijmingen steeds vaker gezongen werden. [2] Die nieuwe psalmenbundel stamde uit het door haar latere echtgenoot Nicolaas Simon van Winter opgerichte genootschap Laus Deo, Salus Populo.[3] Lucretia had als jong meisje al belangstelling voor poëzie en werd daarin gestimuleerd door haar moeder en de dichter Frans de Haes, een oudere neef van haar. Haar grote voorbeelden waren Sybrand Feitama en vooral Vondel. In haar jonge jaren schreef Van Merken veel gelegenheidsgedichten voor vrienden van haar ouders.
In de jaren vijftig verloor Lucretia al haar naaste familie: haar vader in 1754, haar moeder in 1759 en haar twee jaar jongere zus Wilhelmina in 1760.[4] Ook haar eigen gezondheid was sterk achteruitgegaan: ze bereidde zich in 1761 zelfs serieus voor op de dood, zoals zij in 1781 terugblikkend schreef in een brief aan haar stiefzoon Pieter van Winter.
Lucretia Wilhelmina van Merken trouwde op 26 september 1768, op 47-jarige leeftijd, in Amsterdam met Nicolaas Simon van Winter (1718-1795), dichter en makelaar in verfstoffen. Van Winter was weduwnaar van Johanna Mühl (1718-1768))[5], een vriendin van Lucretia. Lucretias huwelijk bleef kinderloos[6]. Van Winter had zijn aanstaande geheel in stijl met een gedicht ten huwelijk gevraagd. Van Merken antwoordde eveneens met een gedicht. Van Merken had een voorkeur voor ernstige onderwerpen en verheven genres, zoals treurspelen en heldendichten. Na hun echtverbintenis gaven Van Merken en Van Winter hun toneelwerken gezamenlijk uit in twee delen Tooneelpoëzij (1774, 1786). Van Merkens Frans-classicistische treurspelen stonden met grote regelmaat op het repertoire van de schouwburgen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Leiden, maar de dichteres bemoeide zich niet met de opvoeringen en bezocht nooit een repetitie. Op 14 september 1774 werd de nieuwe schouwburg van Amsterdam feestelijk geopend met de première van haar treurspel Jacob Simonszoon de Ryk. In dit treurspel staan de heldendaden van de zestiende-eeuwse watergeus De Rijk centraal. Tot ver in de negentiende eeuw zou dit stuk bij speciale gelegenheden worden opgevoerd, bijvoorbeeld op 30 november 1840 bij een ‘galaspektakel’ in de schouwburg van Amsterdam in ‘tegenwoordigheid van Hunne Majesteiten’, zoals het aanplakbiljet vermeldde.
In 1774 werden Van Merken en haar man tot ereburgers van Leiden benoemd. Haar treurspel Het beleg der stad Leyden (1774) heeft hierbij zeker een rol gespeeld. In Leiden hield Van Merken zich verder afzijdig van de literaire wereld. Behalve van het gelegenheidsgenootschap ‘Laus Deo’ is zij nooit lid van een dichtgenootschap geweest. Verrassend is ook haar lofdicht op president George Washington te noemen, dat ze hem persoonlijk toestuurde.
Op 19 oktober 1789 overleed Van Merken in Leiden. Zij werd vijf dagen na haar overlijden in Leiden begraven in de Oude Kerk in haar geboortestad Amsterdam. Enkele jaren later is daar ook haar echtgenoot bijgezet. Het monument dat het Leidse genootschap ‘Kunst Wordt door Arbeid Verkreegen’ voor Van Merken had willen oprichten is niet verder gekomen dan het ontwerp van Reinier Vinkeles.
Plaquette en bewondering
In 1828 liet het Leidse ‘Genootschap voor Uiterlijke Welsprekendheid’ in de Amsterdamse Oude Kerk een plaquette voor het dichterpaar aanbrengen, die nog steeds aanwezig is (rechts van het grote orgel). Goed tien jaar later kwam Van Merkens Nut der tegenspoeden ter sprake in de Camera obscura (1839) van Nicolaas Beets, tijdens een reciteeravond bij de familie Stastok. Uit die episode blijkt dat 'het Nut' nog steeds gelezen werd, maar dat er inmiddels ook mee kon worden gespot. Halverwege de negentiende eeuw raakte het oeuvre van Van Merken in de vergetelheid, ondanks de verschijning van een Anthologie uit haar gedichten in 1851 en een bundel van haar treurspelen, bezorgd door Hendrik Tollens in 1852. Nog in 1909 hield Willem Kloos een – vergeefs – pleidooi voor herwaardering van haar dichtkunst. De lof van haar tijdgenoten was echter groot: zij werd veelal als ‘de Sappho onzer eeuw’ aangeduid. Ook uit de Lykdichten ter gedachtenisse van de grootste der Nederlandsche dichteressen, vrouwe Lucretia Wilhelmina van Merken (1790) spreekt bewondering. In vele tijdschriften en poëticale beschouwingen werd zij ten voorbeeld gesteld aan beginnende dichters.
Ontwikkeld taalgebruik
Van Merkens werk kan aangemerkt worden als technisch zeer beheerst, in woordkeuze en beeldspraak. In haar verstechniek volgt ze Vondels alexandrijnen. Het is tevens verzorgd, erudiet, goed te begrijpen, protestants en troostrijk. Het verheerlijkt episoden uit de (vaderlandse) geschiedenis en besteedt speciale aandacht aan sterke, standvastige vrouwen.[noot 1] Voor de achttiende-eeuwse Nederlander was Lucretia Wilhelmina van Merken letterlijk ‘voorbeeldig’: ze vertegenwoordigde het ideaal van de ontwikkelde, beschaafde burger. Dat ideaal smolt weg onder de verhitte geest van de Romantiek. Van Merkens roem smolt mee.
Werken van Lucretia van Merken
In haar jongere jaren schreef Lucretia veel gelegenheidsgedichten, bijvoorbeeld voor David van Mollem, bezitter van het landgoed Zijdebalen, en voor Gerard Aarnout Hasselaar, burgemeester van Amsterdam, eveneens woonachtig op de Keizersgracht. Lucretia schreef haar eerste grote toneelstuk toen zij net in de twintig was: het treurspel Artemines uit 1745[7], dat onder de zinspreuk ‘La vertu pour guide’ bij Izaak Duim te Amsterdam verscheen[8]. Een kort overzicht:
- Artemines (1745)
- Het nut der tegenspoeden (1762)
- David (1768)
- Beleg der stad Leyden (1774)
- Jacob Simonsz de Rijk (1774)
- Toneelpoezij (1774-1786)
- Germanicus (1779)
- De ware geluksbedeeling (1792)
Overige werken
Behalve de hierboven genoemde titels schreef Van Merken nog de volgende werken:
- Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de hervormde kerk in gebruik: allen, volgens de gewoone zangwyzen, op nieuw in dichtmaat gebragt door een kunstgenootschap onder de zinspreuk Laus Deo, Salus Populo (Amsterdam 1760) [hierin Van Merkens 39 psalmberijmingen].
- Het nut der tegenspoeden, brieven en andere gedichten (Amsterdam 1762).
- Nicolaas Simon van Winter en Lucretia Wilhelmina van Merken, Tooneelpoëzy (Amsterdam 1774) [bevat van Van Merken de treurspelen: Het beleg der stad Leyden; Jacob Simonszoon de Ryk; De Camisards; Maria van Bourgondiën].
- Het feestvierende Leyden. Eeuwspel (Leiden 1774).
- Dankoffer voor de Leydsche weezen (Leiden 1785).
- Nicolaas Simon van Winter en Lucretia Wilhelmina van Merken, Tooneelpoëzy. Tweede deel (Amsterdam 1786) [bevat van Van Merken de treurspelen: Louize d’Arlac; Sebille van Anjou; Gelonide].
- De waare geluksbedeeling, brieven en nagelaaten gedichten (Amsterdam 1792).
Noten
- º Biografienummer in 1001 Vrouwen: 491 (zie referentie 3)
Bronnen, noten en/of referenties
|