Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Naphtali Herz Imber

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Naphtali Herz Imber (Hebreeuws: נפתלי הרץ אימבר, Jiddisch: נפתלי הערץ אימבער; ook Naphtali Zvi Imber) (Złoczów, 27 december 1856New York City, 8 oktober 1909) was een Joods zionistisch dichter. Hij schreef de tekst van Hatikva, het nationale volkslied van de staat Israël.

Leven

Naphtali Herz Imber werd geboren in een chassidische familie[1] te Złoczów in het koninkrijk Galicië en Lodomerië, in het Keizerrijk Oostenrijk. De plaats heet nu Zolochiv in de Oekraïne. Toen hij tien jaar was, schreef hij al gedichten. Op jeugdige leeftijd kreeg hij een prijs van keizer Franz Joseph voor een gedicht ter gelegenheid van het eeuwfeest van het aansluiten van Boekovina bij het Oostenrijkse Keizerrijk. In zijn jonge jaren werkte hij als reizend dichter in Hongarije, Servië en Roemenië.

Op tweeëntwintigjarige leeftijd voelde hij zich zo aangesproken door het ontstaan van de Joodse nederzetting Petach Tikva, dat hij zich aansloot bij „Hibbat Zion”,[1] de organisaties die voorafgingen aan het latere zionisme. Een aantal aanhangers stichtten in 1882 in Rishon Lezion, toen in het Osmaanse Rijk, een eerste zionistische nederzetting in Israël. Dat jaar las Imber op een bijeenkomst van landbouwers in Rishon Lezion zijn gedicht Tikvateinoe („Onze Hoop”) voor.[1] Een eerste versie ervan had hij reeds geschreven in 1877 in Iaşi, Roemenië. Een van de plaatselijke landbouwers, Samuel Cohen, zette het op muziek, en gebruikte hiervoor een wijsje dat hij zich uit Moldavië herinnerde.

Hij ging aan het werk als secretaris van Sir Laurence Oliphant. Oliphant was een dichter en mysticus en woonde met zijn vrouw Alice in een tempeliershuis in de Duitse kolonie te Haifa, en Imber kon bij hen inwonen.[1][2] De zomers brachten zij door in het Druzendorp Daliyat al-Karmel.[1][2] Dit huis is nu een gedenkplaats voor gesneuvelde Druzen.

In 1886 gaf Imber in Jeruzalem een eerste dichtbundel uit met de titel Barkai (ברקאי), Morgenster. Het gedicht Tikvateinoe was hierin opgenomen. Het werd met Cohens muziek gezongen, met als titel Hatikva, op het einde van het Zesde Zionistisch Congres in Basel in 1903. In 1933 werd het op het 18e Zionistische Congres te Praag officieel als lied van de zionistische beweging aangenomen.

Imber keerde in 1887 terug naar Europa en woonde in London. In 1886 was lady Alice Oliphant op veertigjarige leeftijd overleden. Het is niet bekend of dit Imber tot het besluit deed komen om te verhuizen.[1] Later reisde hij naar India en verhuisde tenslotte naar de Verenigde Staten in 1892. Tijdens een verblijf in Boston in 1894, huwde Imber met een plaatselijke welstellende dame met de naam Amanda Kate Davidson, die tot de joodse religie was overgegaan.[3] De schrijver Israel Zangwill, die van Imber Hebreeuws had geleerd, beschreef haar als een „American Christian crank”, „een Amerikaans christelijke excentriekeling (of dwaas)”.[4]

Imber publiceerde zijn tweede dichtbundel en verdiende de kost met vertaalwerk. Hij vertaalde onder andere Talmoedische literatuur naar het Engels en Omar Khayyam naar het Hebreeuws.

Mogelijk door de invloed van Oliphants interesse in mystiek, hield Imber zich in Amerika bezig met kabbala en profeteren. Hij noemde zichzelf „apostel van de kabbala” en schreef in de The Los Angeles Times onder het pseudoniem „professor”.[1] Zo schreef hij in 1897 dat men de zonne-energie zou ontwikkelen, dat hij voor het jaar 2010 onder andere recessie en economische moeilijkheden verwachtte en dat Californische wijn zo beroemd zou worden als Franse champagne.[4]

Op latere leeftijd was hij een eenzame excentriekeling, ten koste van zijn vroegere creativiteit.[1] Blijkbaar bracht hij meer tijd in de bibliotheek door dan thuis: in 1905 vulde hij op zijn aanvraag voor een reispas zijn adres in als „New York Public Library”.[4]

Hij overleed in New York in 1909 aan de gevolgen van chronisch alcoholisme.

In 1953 werd hij herbegraven te Har Hamenoechot in Jeruzalem. Op zijn grafsteen staat de tekst van het Hatikva.[1]

Bronnen

Verwijzingen

rel=nofollow
rel=nofollow