Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Antisemitisme

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Jodenhaat)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Antisemitisme of Jodenhaat is een vorm van racisme, gericht tegen Joden. Antisemitisme kenmerkt zich door een vijandige houding en vooroordelen jegens Joden. In de geschiedenis heeft het antisemitisme vaak geleid tot de moord op Joden, zoals tijdens pogroms en de Holocaust.

Begrippen

De term antisemitisme werd voor het eerst gebruikt tussen 1870 en 1880 in Duitsland door Wilhelm Marr onder andere in zijn Antisemitische Hefte uit 1879. Het verschijnsel zelf is echter veel ouder dan de 19e eeuw. Hoewel het woord antisemitisme lijkt te verwijzen naar alle Semieten (Semitische volkeren) en/of mensen die Semitische talen spreken, is de term antisemitisme alleen van toepassing op de Joden.

De term anti-judaïsme betekent het geheel of gedeeltelijk afwijzen van de joodse religie door personen met een andere religie, en is te onderscheiden van antisemitisme. Enerzijds kan elke theologische onenigheid met de joodse religie anti-judaïsme worden genoemd, anderzijds waren zware vormen van anti-judaïsme baanmakers voor het racistische antisemitisme.

Antizionisme is de ideologie die gekant is tegen een Joodse staat (Israël). Dit in tegenstelling tot het zionisme, het streven naar een eigen Joodse staat. Antizionisten zijn niet per se antisemitisch: er zijn zelfs Joodse antizionisten (bijvooorbeeld Neturei Karta). Maar vaak wordt antizionisme als dekmantel voor antisemitisme gebruikt omdat antizionisme salonfähiger is.[1] Omgekeerd wordt ook antizionisme wel eens bestreden door het als antisemitisme te bestempelen.

Door de veelvuldige antisemitische voorvallen wordt het woord (de) Joden vaak wat negatief aangevoeld als geassocieerd met antisemitisme. Om de verdenking van antisemitisme weg te nemen wordt dan zelfs eufemistisch gesproken wordt over ’Joodse mensen’ (vergelijk ’zwarten’ i.p.v. ’negers’; zie politiek correct).

Kenmerken

Antisemitisme kan voortkomen uit verschillende ideologieen, zoals fundamentalistisch christendom, islam, nationalisme, communisme, racisme, nazisme en fascisme, waarin Joden systematisch als tegenstander (bijvoorbeeld als vijand van Christus of Allah, vreemdeling, kapitalist, communist enzovoorts) geprojecteerd worden.

Antisemitisme leidt ertoe dat veel Joden niet in het openbaar voor hun afkomst of joodse religie durven uit te komen.[2][3]

Antisemitisme gaat vaak gepaard met kromme en omgekeerde redeneringen (denkfout fallacia consequentis). Zo ’concludeerde’ de 19e-eeuwse Duitse componist Richard Wagner, een fervent antisemiet, dat wanneer hij iemand niet mocht, dit dan ’dus’ een Jood moest zijn of dat tenminste diens moeder een Jodin was.[4] Antisemieten hangen ook nogal eens allerlei complottheorieën aan, waarin dan aan Joden een veelal verborgen bepalende rol in het wereldgebeuren wordt toegedicht, of een streven naar wereldoverheersing. Vaak wordt daarbij ook niet genuanceerd tussen bijvoorbeeld Joden (als volk) en joden (als aanhangers van een religie) en bijvoorbeeld het zionisme en de staat Israël. Er is bijna geen gebeurtenis in de wereld te bedenken of de Joden hebben er op enig moment door een groep wel de schuld van gekregen, van de Russische revolutie tot de aanslag op de Twin Towers in New York op 11 september 2001.[5][6][7]

Geschiedenis

Sentimenten van afkeer en afweer jegens een Joodse groep, als vreemde minderheid, treden sinds de Oudheid – bijvoorbeeld bij de Romeinse auteurs Tacitus en Juvenalis – in telkens andere vormen weer op. Vanaf het jaar 1096, aan het begin van de Eerste Kruistocht, de zogenaamde Duitse Kruistocht, toen in Duitsland in verschillende steden Joodse gemeenschappen werden uitgemoord door de boerenbevolking, is het een herhaaldelijk terugkerend verschijnsel in de geschiedenis. Eeuwenlang droegen de reacties op Joden een overwegend religieus karakter. Later viel de meeste nadruk op de economische trekken – een voorbeeld van economische antisemitische maatregelen is het feit dat Joden in Nederland geen lid mochten zijn van de gilden, waardoor zij niet werden toegelaten in veel beroepen behorende tot de middenstand. De Joden zochten hun toevlucht tot beroepen die hen niet geweigerd werden, zoals ambulante handel, diamantslijperijen, financiële dienstverlening en handel/verhuur van vastgoed. Vooral de financiële dienstverlening (het uitlenen van geld) en de verhuur van woningen leidde tot het vooroordeel dat Joden gierig en op geld belust zouden zijn. Joden worden afgeschilderd als perverse mensen die zich te goed zouden voelen voor handenarbeid en het economisch beter zouden hebben.

Later uitte de Jodenhaat zich vooral als een sociaal verschijnsel en tegen het einde van de 19e eeuw ontstond er zelfs een zogenaamd biologische motivering. Wanneer de reacties op Joden een overwegend religieus karakter hebben, wordt er gesproken van anti-judaïsme. Slechts op het ogenblik dat vanuit het sociaaldarwinisme het Jodendom als een ras en niet langer als religie werd beschouwd, werd anti-judaïsme antisemitisme.

Wilhem Marr stelde het woord in 1870-1880 voor als een meer wetenschappelijke benaming voor het oudere Duitse woord Judenhass (Jodenhaat). Het nieuwe woord werd niet bedacht als een poging om het bestaan van Jodenhaat te ontkennen.

Pas veel later, vooral vanaf de jaren negentig, kwam de opinie op dat het woord antisemitisme ook de vooroordelen tegen Arabieren zou moeten omvatten, aangezien ook het Arabisch een Semitische taal is. Dit is echter geen algemeen gebruik van de term, en zo was hij oorspronkelijk ook niet bedoeld. Er zijn slechts heel enkele gevallen bekend van vooroordelen die zich in gelijke mate tegen Arabieren en Joden richten (met uitsluiting van andere rassen of nationaliteiten). Indien de term zowel Joden als Arabieren zou omvatten, zou deze vrijwel betekenisloos maken; het nadelige effect ervan uit zich dan in de richting van de groep die het voorwerp is van het fenomeen, namelijk de Joden. Zoals Neil J. Kressel stelt:

In elk geval wordt er niets gewonnen met het toepassen van de term antisemitisme op anti-Arabische discriminatie, hoe verwerpelijk dit ook moge wezen, behalve dan dat verwarring wordt gesticht en de aandacht wordt afgeleid van anti-Joodse vijandigheid.

Zoals de Midden-Oosten-kenner Bernard Lewis stelde: ’Antisemitisme ging nooit en nergens over iets anders dan Joden.’

Dat geldt in feite ook voor het (soms onbedoeld) in gebruik nemen van het woord Semieten in deze context, wat eigenlijk onjuist is (het woord Semitisme bestaat zelfs niet, en antisemitisme is er dus ook niet het antoniem van - reden waarom de schrijfwijze anti-Semitisme, met koppelteken, technisch gezien minder correct is). Bernard Lewis schrijft hiervan: „De term Semiet heeft geen betekenis indien toegepast op dermate heterogene groepen mensen als de Arabieren of Joden.”[8]

Europees antisemitisme

Vanaf het einde van de 19e eeuw tot 1945 was het antisemitisme in de meeste Europese landen bijzonder populair, met name in Frankrijk en in Duitsland. Het Duitse en Franse nationalisme waren van het begin af aan erg antisemitisch gekleurd.

Frankrijk

De Dreyfusaffaire, het gesprek van de dag in het laat-negentiende-eeuwse Frankrijk, is een bekend voorbeeld van het Frans antisemitisme. Kapitein Alfred Dreyfus, een Joods-Frans legerofficier, werd er van beschuldigd informatie te hebben doorgespeeld aan het Duitse opperbevel. Dreyfus werd niet verdacht omdat het bewijs tegen hem sprak, maar vanwege het feit dat hij Joods was. Bijkomend was het feit, dat hij uit de Elzas kwam en dat hij tot de Duitstalige minderheid behoorde. Lange tijd zat Dreyfus vast in het strafkamp Duivelseiland voor de kust van Frans-Guyana (Zuid-Amerika). Later bleek een Hongaars-Franse officier, Esterhazy, achter de spionage te zitten en werd Dreyfus vrijgesproken en bevorderd tot kolonel.

Duitsland en Oostenrijk

’Mystiek’ antisemitisme In Duitsland en de zgn. ’Duitse landen’ in Oostenrijk-Hongarije (Oostenrijk, Sudetenland) werden aan het einde van de negentiende eeuw xenofobe en antisemitische verenigingen opgericht. Deze combineerden een soort verering van Germaanse goden met allerlei biologische opvattingen (van semi-wetenschappelijk karakter) over superioriteit van het Duitse/Germaanse volk en de inferioriteit (minderwaardigheid) van het Joodse ras, de zwarten, zigeuners en Mongoolse volkeren. Bekende predikers van deze ideeën waren Jörg Lanz von Liebenfels en de Oostenrijkse Georg Ritter von Schönerer. De ideeën van Lanz von Liebenfels waren naast pseudowetenschappelijk ook ’mystiek’. Lanz noemde zijn gedachtegoed dan ook ’rassenmystiek’ en ’theozoölogisch’. Lanz was ervan overtuigd dat Joden beestmensen waren, terwijl de Germanen übermenschen waren. Lanz richtte zelfs tempels op waar mystieke bijeenkomsten werden gehouden. Vermeld dient ook te worden dat het gedachtegoed van Lanz von Liebenfels ook een zeker pornografisch karakter had. Lanz hamerde er steeds op dat vrouwen van het ’blonde en blauwogige ras’ (dus de Germanen) gevaar liepen te worden verkracht door de Joden. In de optiek van de aanhangers van de rassenmystiek kwam dit wel vaker voor. Volgens sommigen waren Joden ’verwijfd’ en waren het eigenlijk vrouwen die een mannelijk geslachtsdeel bezaten! Dit getuigt van een onderdrukte seksuele moraal bij de aanhangers van de ’rassenmystiek’. De rassenmystici geloofden niet zelden in een strijd tussen licht en donker, tussen Ariërs (übermenschen) en zwarten/Mongolen/Joden (’dier- en aapmensen’). Volgens Lanz kon men alle middelen aangrijpen om het Jodendom een halt toe te roepen: sterilisatie, het verbieden van huwelijken tussen Duitsers en Joden, ja, zelfs de uitroeiing van het Jodendom mocht als wapen worden ingezet.

Nationalistisch antisemitisme De meer ’nuchtere’ antisemieten, zoals Georg Ritter von Schönerer, de Oostenrijkse antikatholieke, Jodenhatende en anti-Habsburgse nationalist, en de antisemitische burgemeester van Wenen, Karl Lueger, verwierpen de mystieke en sektarische bijeenkomsten en gingen meer voor de ’massabewegingen’. Hun antisemitisme richtte zich via populistische toespraken tot de massa om hen te winnen voor het Duitse nationalisme en antisemitisme. Schönerer en Lueger combineerden hun ideeën met het Deutsch socialisme. Dit socialisme was dan antimarxistisch gekleurd, populistisch en gericht op de verbetering van de toestand van de arbeiders en boeren om hen van het 'internationalistische marxisme' af te houden. De schuld van de sociale misstanden lag in hun ogen 'natuurlijk' bij de Joden. Na het Duitse verlies in de Eerste Wereldoorlog schoten de antisemitische verenigingen als paddenstoelen uit de grond. De bekendste waren de Beierse Thule Gesellschaft, de Deutsche Arbeiterpartei en de Deutsche Sozialistische Partei.

Adolf Hitler sloot zich in september 1919 aan bij de Deutsche Arbeiterpartei en verwierp het sektarische karakter dat de kleine partij tot dan toe kenmerkte en maakte er onder de naam Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) een massabeweging van. Hitlers antisemitisme en nationalisme week niet af van dat van Lanz of Schönerer, maar de manier waarop Hitler zijn boodschap aan de man bracht, namelijk via goed georganiseerde en voorbereide toespraken, maakte hem mateloos populair. Hitler begreep de mogelijkheden van de moderne massamedia zoals kranten, radio en film. Door een goed geoliede propagandamachine bewerkte hij de Duitse bevolking en werd populair. Van een minuscuul sektarisch clubje groeide de NSDAP snel uit tot een massapartij met afdelingen in Duitsland en Oostenrijk.

Na de mislukte Bierhalle Putsch (ook Hitlerputsch) in 1923, werd Hitler tot een zeer korte gevangenisstraf veroordeeld (ter vergelijking: de hoofdmannen van de Beierse Revolutie van 1919 werden tot lange celstraffen veroordeeld of vermoord), die hij slechts gedeeltelijk uitzat. Hij gebruikte zijn gedwongen ’retraite’ om zijn ideeën te formuleren in Mein Kampf, de latere ’bijbel’ van het nationaalsocialisme. Dit geeft al aan dat men in Duitsland antisemitisch en nationalistisch dacht en handelde, met name in de gezeten burgerij, de kleine middenstand en onder de oude garde nationalisten. De NSDAP werd weliswaar verboden, maar dook spoedig weer op onder een nieuwe naam. Vanaf het einde van de jaren twintig (de NSDAP was toen weer de officiële naam) wonnen de nazi's steeds meer zetels in de Rijksdag en in 1933 kon men er niet meer omheen (althans dat was de gangbare opvatting in Duitsland en de rest van de wereld) en werd Hitler door rijkspresident Paul von Hindenburg tot rijkskanselier benoemd.

Het nationaalsocialisme in Duitsland paste na de machtsovername van Adolf Hitler in 1933 het antisemitisme in zijn uiterste vorm toe. De Duitse Joden werden door de Neurenberger wetten (1935) tot rechteloze burgers. De discriminatie van Joden breidde zich tijdens de Duitse bezetting van een groot aantal West- en Oost-Europese landen ook tot die gebieden uit. Tussen 1942 en 1945 leidde zij tot de moord op ongeveer zes miljoen Europese Joden in o.a. concentratiekampen.

Nederland

In Nederland werden na de Eerste Wereldoorlog een aantal kleine autoritaire politieke partijen opgericht, maar zij waren eerder fascistisch dan nationaalsocialistisch of antisemitisch, hoewel ook in Nederland bij sommigen het idee leefde dat Joden verantwoordelijk waren voor misstanden in de wereld. Initiatieven om extreem-rechtse en antisemitische partijen op te richten werden zeker na de crisis van 1929 genomen, maar deze partijtjes bleken eendagsvliegen die geen politieke macht verwierven.

Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog was het antisemitisme in Nederland geconcentreerd in de NSB van Anton Mussert. Deze politieke partij groeide tijdens de tweede wereldoorlog van 32.000 leden in 1940 naar ruim 100.000 leden in 1943. De Nationaal-Socialistische Nederlandse Arbeiderspartij (NSNAP) die in 1931 werd opgericht was nog veel antisemitischer dan de NSB. Ernst Herman ridder van Rappard, de leider van de NSNAP, richtte zich geheel op de NSDAP van Hitler en ook op diens antisemitisme. Bijzonder antisemitisch was ook het Zwart Front van Arnold Meijer. Meijer richtte zich echter meer op Mussolini dan op Hitler.

Ook na de Tweede Wereldoorlog komen in Nederland antisemitische incidenten voor. Meestal betreft dit de verspreiding van geschriften met antisemitische passages, of leuzen die worden geroepen tijdens demonstraties gericht tegen de staat Israël. Zo worden de geschriften van Lucas en Jenny Goeree door betrokkenen als beledigend en antisemitisch ervaren. Neonazistische groeperingen vullen vele websites met antisemitische teksten en er komen incidenten voor waarbij groepen moslimjongeren rellen veroorzaken door het uiten van antisemitische en/of antizionistische leuzen. Incidenteel worden er Joodse graven beklad en beschadigd. Ook de weduwe Rost van Tonningen, bijgenaamd ’de Zwarte Weduwe’, droeg met haar organisatie De Levensboom bij tot het in stand houden van Duits-nationalistisch, maar ook antisemitisch gedachtegoed. Een organisatie die dergelijke ontwikkelingen in Nederland nauw volgt is het CIDI, het Centrum Informatie en Documentatie Israël. Ook de Anne Frank Stichting houdt zich hiermee bezig.

Op 4 februari 2009 werd in de media bericht dat onbekenden het joodse Sinaï Centrum in Amstelveen hadden beschoten, een joodse instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Op de ochtend van 3 februari waren twee kogelgaten in een raam vlakbij de hoofdingang aangetroffen. Volgens directeur Ronny Naftaniël van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) markeerde dit een ’volgende fase van de Jodenhaat in Nederland’. Sinds het offensief van Israël tegen Hamas in Gaza in december 2008 was in Nederland het aantal antisemitische incidenten (schelden, bedreigen) en geweld toegenomen.

In januari 2009 zouden er volgens voorlopige cijfers van het CIDI al evenveel antisemitische incidenten zijn geweest als in heel 2007 en deze zouden ook veel ernstiger van aard zijn. Naftaniël: „Als antisemieten over een pistool beschikken gaat dat een stap verder dan het maken van een brandbom. Dat is ook erg, maar dat kan iedereen.” Het aantal antisemitische incidenten steeg met een vergelijkbare snelheid als tijdens de oorlog in 2006 tussen Israël en Hezbollah in Libanon, toen het aantal gerapporteerde uitingen van Jodenhaat met 64 procent zou zijn toegenomen.

Roemenië

In Roemenië was met name in Moldavië het antisemitisme diep geworteld. In het Interbellum keek men met wantrouwen naar de vele Hongaarse en Russische Joden, waarvan een groot aantal ook lid was van de communistische partij. Carol II, de koning die wereldwijd als playboy en rokkenjager bekend stond, omringde zich met een corrupt groepje grootindustriëlen en bankiers, waar ook veel Joden tussen zaten. Ook bedroog hij zijn echtgenote Hélène met de Joodse Elena Lupescu. Corneliu Zelea Codreanu opende met zijn IJzeren Garde verbaal en ook fysiek de aanval op Joden. Zij waren volgens hem en zijn aanhangers er slechts op uit om Roemenen te bedriegen en op te lichten, en deden dit met name via de communistische partij en de hofkliek van de koning. Bij de verarmde bevolking van Moldavië vond dit weerklank, en in 1936 ging 25% van de stemmen naar de Garde en andere rabiaat antisemitische partijen. In 1940 deelde de Garde de macht met het leger (Antonescu), en vierde deze overwinning met aanvallen op met name Joden. De ordeverstoringen waren zo erg dat uiteindelijk zelfs de nazi’s Antonescu toestemming gaven de Garde uit de regering te zetten. Goebbels schreef pragmatisch in zijn dagboek: „De Führer wil een verbond met een staat, niet met een Weltanschauung.”

Rusland

In het tsaristische Rusland was de Jodenhaat bijzonder scherp. De tsaar bepaalde zelfs dat Joden maar in bepaalde gebieden in West-Rusland mochten wonen: het ’paalgebied’. Bij tegenvallers, zoals de Japanse oorlog en de Russische Revolutie, richtte de bevolking zich tegen de Joden. De bolsjewieken leken aanvankelijk het beter met de Joden voor te hebben, en relatief veel joden sloten zich aan bij de communistische partij; de bekendste en belangrijkste van hen was ongetwijfeld Leon Trotski. Jozef Stalin stelde zich echter aan het eind van zijn leven eerder fel antizionistisch op, maar niet uitgesproken antisemitisch zoals wel beweerd, aangezien de Joodse partijleider Lazar Kaganovitsj een van Stalins trouwste metgezellen bleef. Een aantal onschuldige Joodse artsen werd bijvoorbeeld slachtoffer van zijn waanidee dat zij een aanslag zouden beramen voor Israëlische geheime diensten (Dokterscomplot). Dat er in de nazi-concentratiekampen vooral veel joden vermoord zijn, werd in de Sovjet-geschiedschrijving vermeld, waarbij de Joden echter als socialistische strijders tegen het fascisme werden beschreven. Na de val van het communisme bloeide het antisemitisme weer op. Veel vooroordelen (met name economische) leven nog steeds onder de Russische bevolking.

Arabisch en islamitisch antisemitisme

Koran

De profeet Mohammed hoopte aanvankelijk dat de joodse stammen zijn boodschap zouden omarmen. Zij wezen hem echter af omdat hij geen Jood was en volgens hen de verhalen van de Thora verhaspelde. In zijn latere leven deed Mohammed dan ook steeds scherpere uitspraken over joden. De Koran beschuldigt de joden ervan, de goddelijke openbaring te veranderen met eigenmachtige uitleggingen. In een verhaal wordt verteld hoe een joods dorp ongehoorzaam is aan God, door op de sabbat te vissen, waarop God hen verandert in apen en varkens (5:82).

Waar de heilige teksten oproepen de polytheïsten en animisten de keuze te bieden tussen bekering of de dood (9:5) (volgens anderen geldt dit alleen voor de polytheïsten die zich, in die tijd, niet aan het verdrag hielden (9:1-5)), laten ze joden en christenen het recht hun religie te behouden. De Koran noemt hen Mensen van het Boek.

Dhimmi

De islamitische voorschriften geven aan dat joden en christenen zouden moeten worden behandeld als dhimmi’s, wanneer eenmaal onder islamitische overheersing gebracht. Het woord ’dhimmi’ stamt van het Arabische ahl adh-dhimma. Dhimmi’s werd bescherming van het leven verleend (onder meer wanneer vijandige legers een gebied binnentrokken), het recht om in aangewezen locaties te wonen, hun eigen godsdienst uit te oefenen, te werken en handel te drijven. Dhimmi’s waren verschoond van militaire dienst en hoefden zich niet te houden aan islamitisch-religieuze verplichtingen. Zij moesten dan wel een extra belasting (jizyah) betalen en landbelastingen die de (moslim)autoriteiten hieven. Tevens werden zij onderworpen aan allerlei andere beperkingen in vergelijking tot moslims en de islam. Zo konden moslimmannen wel joodse vrouwen trouwen en joodse slavinnen als concubines houden, maar het omgekeerde kon niet. Op het kritiseren van de Koran en Mohammed stonden strenge straffen en bekeringspogingen waren verboden. Verder mochten joden in verschillende perioden van de geschiedenis bepaalde kleding niet dragen, geen paarden of kamelen berijden, geen wapens dragen, geen publiek ambt vervullen, geen gebedsplaatsen bouwen of repareren, niet luid rouwen, geen schoeisel dragen buiten het Joodse getto-stadsdeel, e.d.

Zie Sjabloon:Dhimmi en Sjabloon:Dhimmitude.

Vermenging met westers antisemitisme

In de islamitische wereld vermengde traditionele Jodenhaat zich in de twintigste eeuw met het modern Europese antisemitisme. Terwijl men anti-Joodse motieven en bloedsprookjes rechtstreeks uit Europa importeerde, kweekten islamitische leiders ook lokaal een afkeer jegens de zionisten en hun pogingen om zich tijdens het Britse mandaat voor Palestina in eigen land zelfstandig te maken.

Deze leiders riepen reeds in de jaren 1920 rechtstreeks op om de joden te doden. Hoewel diverse Arabisch-Israëlische oorlogen het antisemitisme een flinke impuls hebben gegeven, hield men al vóór de oprichting van de staat Israël een stijgend aantal klopjachten op joden. In Algerije vonden in de jaren 30 nazi-geïnspireerde pogroms plaats en de joden van Irak en Libië werden in de jaren 40 massaal aangevallen. George Gruen verklaart de verhoogde Arabische vijandigheid tegen joden aan de hand van verschillende factoren, waaronder: het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk en de traditionele islamitische samenleving; de westerse overheersing van de regio die het toeliet dat joden een steeds belangrijkere rol gingen spelen in het commerciële, professionele en administratieve leven; de opkomst van het Arabisch nationalisme, waarvan de proponenten het gemunt hadden op de rijkdom en de maatschappelijke positie van Joden; weerzin tegen elke vorm van Joods nationalisme en zionisme; en de bereidheid van impopulaire Arabische regimes om de joden als zondebok te gebruiken.

Inmiddels is islamitisch antisemitisme tot gemeengoed geworden. Op 24 april 1961 tijdens het proces tegen Adolf Eichmann publiceerde de Jordaanse krant Jerusalem Times – de stad was toen nog deels in Jordaanse handen – een open brief aan Eichmann waarin men stelde dat hij de mensheid een ’zegen’ had bewezen en dat zijn werk te zijner tijd zou worden afgemaakt.[9][10] Hitlers Mein Kampf en de zogenaamde Protocollen van de wijzen van Zion zijn bij elk boekstalletje in het Midden-Oosten verkrijgbaar en worden ook grif gekocht.[11] In spotprenten, via preken in de moskee en in uitzendingen van de staatsomroep in Arabische landen worden dezelfde antisemitische motieven telkens opnieuw en schijnbaar stelselmatig herhaald.[12]

Het Handvest van Hamas, artikel 7, stelt dat op de Dag des Oordeels zelfs de bomen tot de moslims zullen zeggen: er schuilt een jood achter mij: dood hem![13] Oorspronkelijk komt deze tekst uit het Sahih Muslim Book, 40:6985.[14]

De weigering van de meeste Arabische landen om de staat Israël te erkennen wordt als voorbeeld van Arabisch antisemitisme genoemd, hoewel dit een politieke kwestie is. Inwoners van Israël en reizigers met een Israëlisch stempel in hun paspoort worden niet toegelaten tot die landen. Ook onevenredige en eenzijdige kritiek van journalisten op het zionistische Israël wordt met enige overdrijving wel als antisemitisme aangemerkt.

Palestina

Als de zionistische beweging groeit zien Arabieren zich in hun manier van denken en leven bedreigd. Wanneer kolonisten land opkopen van Arabische grootgrondbezitters, worden de Arabisch-Palestijnse pachters gedwongen het land te verlaten. Zij zien de joodse immigranten als indringers. De spanningen lopen op, meestal omdat Arabische leiders hun achterban opstoken. Zo worden in 1929 tijdens anti-Joodse rellen alleen al in Hebron 67 ongewapende joden door een Arabische menigte vermoord. De grootmoefti Amin Al-Hoesseini verbleef tijden de Tweede Wereldoorlog in Berlijn en verzorgde daarvandaan antisemitische radio-uitzendingen. In 1948, vlak voor de stichting van de staat Israël, roept hij de Arabieren van Palestina vanuit Egypte op om alle Joden te vermoorden en geen enkele krijgsgevangene in leven te laten. Prof. Pieter van der Horst (een Utrechtse nieuwtestamenticus) wijst in een controversiële rede op Al-Hoesseini als een sleutelfiguur in het Arabisch antisemitisme. Veelal wordt ook gewezen op de connectie tussen Amin Al-Hoesseini en Yasser Arafat. Van Arafat wordt vaak beweerd dat hij Hoesseini zou hebben geprezen als ’the great hero of the Palestinian people’.

Iran

Ook van de regering van Iran, waar de meerderheid van de bevolking Perzisch is, komen antisemitische en antizionistische geluiden, waarvan moeilijk is vast te stellen of deze het gevoelen van de bevolking weergeven. In december 2005 uitte de president van Iran, Mahmoud Ahmadinejad, twijfels aan de aard van de Holocaust. Hij deed deze af als een ’zionistische en Amerikaanse samenzwering’ voor de rechtvaardiging van de oprichting van ’de zionistische entiteit’ (Israël), die ’boven God, religie en de profeten zelf geplaatst werd’. Met ’de profeten’ verwees Ahmadinejad ook naar Abraham en Mozes.

Ahmadinejads uitspraken werden in het westen voorgesteld als Holocaustontkenning, hoewel de in 2006 in Teheran georganiseerde conferentie niet concludeerde dat de Holocaust niet had plaatsgevonden. (Wel was er ruime aandacht voor revisionisten die twijfel uitten aan de aantallen slachtoffers.) Tegelijkertijd werd een tentoonstelling gehouden van antisemitische cartoons, die een antwoord vormde op de Deense cartoonaffaire. In de cartoons werd vooral de Holocaust ontkend of werden Palestijnen neergezet als slachtoffers van de Holocaust.

In Iran leven ongeveer 30.000 joden, die weliswaar van tijd tot tijd gediscrimineerd worden maar vrijheid van eredienst hebben en een afgevaardigde bezitten in het Iraanse parlement.

Antisemitisme in de 21e eeuw

Na de definitieve ondergang van Nazi-Duitsland, de uitvoerige berichtgeving over de Holocaust in de media, alsmede de oprichting van een Joodse staat, hadden de Joden gehoopt dat de discriminatie jegens hun zou zijn teruggedrongen. Toch was dat niet het geval. Met name het Midden-Oosten, waar het antisemitisme als zodanig niet als misdaad wordt herkend en zelf wordt gepredikt,[15][16] maar ook Europa, toont sinds de Tweede Wereldoorlog een toename[17] van antisemitische incidenten.

In Nederland concludeerden de Universiteit Leiden en de Anne Frank Stichting, in hun Monitor Racisme en Extremisme, dat het antisemitisme in Nederland in 2002 was toegenomen ten opzichte van het jaar daarvoor. Het onderzoek was gebaseerd op gegevens van de politie en het Openbaar Ministerie. De toestand in het Midden-Oosten werd als een van de oorzaken aangedragen. Een ander resultaat van het onderzoek was dat antisemitisch geweld naar verhouding vaker voorkomt onder allochtonen dan onder autochtonen. De onderzoekers plaatsten echter zelf kanttekeningen bij deze conclusie vanwege de geringe omvang van hun onderzoek.

Het CIDI stelt ieder jaar een overzicht van antisemitische incidenten in Nederland samen. Het gaat daarbij om incidenten die bij CIDI gemeld worden of via stedelijke meldpunten worden doorgegeven. Dit rapport wordt onder meer aangeboden aan ministeries en internationale monitor-instituten.

Zie ook

Externe links

Bronvermelding

Noten

rel=nofollow