Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Continentale filosofie

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Continentale filosofie is een term doorgaans gebruikt in de Angelsaksische wereld om verschillende filosfische stromingen en tradities mee te kenmerken die beïnvloed zijn door bepaalde 19e- en 20e-eeuwse filosofen uit het vasteland van Europa. Het begrip wordt meestal gehanteerd in contrast met analytische filosofie. Stromingen waarop het kan duiden zijn Duits idealisme, fenomenologie, existentialisme, hermeneutiek, (post)structuralisme, Frans feminisme, de kritische theorie (Frankfurter School) en enkele andere richtingen van Westers Marxisme. Er bestaat geen duidelijke scheidslijn of definitie om uit te maken wat precies onder continentale filosofie valt. Over het algemeen valt te zeggen dat continentale filosofie samenhangt met de brede Kantiaanse thesis dat de aard van kennis en ervaring gebonden zijn aan omstandigheden die niet direct toegankelijk zijn voor empirisch onderzoek.

Geschiedenis

Voor het eerst werd het begrip continentale filosofie veelvuldig gebruikt in de jaren '70 als omvattende naam voor filosofische denkrichtingen die toen grote populariteit genoten in Frankrijk en Duitsland. Zij kwamen onder groeiende aandacht van Angelsaksische filosofen.

Toch kan aangenomen worden dat van de onderscheiding tussen Angelsaksische (analytische) en continentale filosofie al langer sprake was. Sommige geleerden wijzen op eind 19e eeuw, toen Franz Brentano, Edmund Husserl en Adolf Reinach een nieuwe fenomenologische filosofische methode voorstelden, ongeveer gelijktijdig met het werk van Gottlob Frege en Bertrand Russell die een nieuwe methode voorstelden gebaseerd op analyse van de taal door middel van moderne logica. Andere geleerden wijzen op Immanuel Kant, wiens werk aan de basis zou liggen van beide stromingen. Dit lijkt te worden ondersteund door de afwijzing van postkantiaanse idealisten als Fichte, Schelling en Hegel door Russell en George Edward Moore. Ook John Stuart Mill contrasteert door Kant beïnvloede filosofen met het Engelse empirisme.

Enkele kenmerken continentale filosofie

  • De afwijzing van een hoofdzakelijk wetenschappelijke benadering, waarbij natuurwetenschappen worden gezien als de beste manier om alle fenomenen te begrijpen. Continentale filosofen wijzen er vaak op dat wetenschap afhankelijk is van een "pre-theoretische ondergrond van ervaring".
  • Men beschouwt de voorwaarden voor mogelijke ervaringen als variabel, op zijn minst bepaald door factoren als context, ruimte en tijd, taal, cultuur en geschiedenis. Hiermee neigt continentale filosofie in de richting van historicisme.
  • De hiervoor genoemde voorwaarden voor ervaring zouden kunnen worden veranderd door bewust menselijke bemiddeling. Continentale filosofen hechten hierbij veel waarde aan de eenheid van theorie en praktijk en neigen ertoe filosofische problemen te zien als gerelateerd aan persoonlijke, morele of politieke verandering. In marxisme, existentialisme en post-structuralisme komt dit duidelijk terug.
  • De nadruk op metafilosofie. Als reactie op het succes van natuurwetenschappen probeerden continentale filosofen de methode en aard van filosofie te herdefiniëren. In Duits idealisme en fenomenologie is er de zienswijze dat filosofie de eerste, fundamentele, a priori wetenschap is. In hermeneutiek, kritische theorie en structuralisme wordt beweerd dat filosofie onderzoekingen doet in het domein van kennis waar geen reductie van cultuur en praktijk mogelijk is. Filosofen als Kierkegaard, Nietzsche, de latere Heidegger en Derrida hebben diepe twijfel veroorzaakt over de coherentie van alle traditionele visies op filosofie.