Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Borstvoeding

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wikisage is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden of toepassing van de in dit lemma gegeven medische informatie.    lees meer

Borstvoeding is het geven van moedermelk uit de melkklieren in de borsten door een zuigeling aan te leggen.

Een baby krijgt borstvoeding
uit een borst.

Melkproductie

Gedurende de zwangerschap worden er in het lichaam van de moeder hormonen geproduceerd die de groei van melkklieren in de borst stimuleren. Het is het hormoon prolactine dat na de bevalling zorgt voor de productie van moedermelk, en het hormoon oxytocine dat voor de samentrekking van spiercellen rond de alveolen zorgt, en op deze manier zorgt dat de melk de tepel uit kan stromen. Deze hormonen worden afgescheiden in de hersenen van de moeder wanneer de tepels fysiek gestimuleerd worden door bv. het zuigen van de baby (of bijvoorbeeld door het afkolven met behulp van een zg. kolf of afkolfpomp).

Na vijf of zes maanden zwangerschap zijn de borsten voorbereid op de borstvoeding. Doordat de placenta uit het lichaam van de vrouw verdwijnt, wordt de melkproductie mogelijk gemaakt. De eerste productie heeft de vorm van een dikke, geelachtige vloeistof die colostrum of biestmelk wordt genoemd. Dit is de eerste melk die de baby te drinken krijgt. Colostrum is zeer rijk aan antistoffen, die de baby gedurende de eerste zes maanden van zijn leven nog niet zelf kan produceren. Het bevat weinig vet en suiker, waardoor het heel licht verteerbaar is. Na drie á vier dagen gaat het colostrum over in rijpe moedermelk. Dan komt de melkproductie goed op gang, wat de moeder tijdelijk stuwing op kan leveren. Veel aanleggen en eventueel kolven zorgt ervoor dat de productie snel afgestemd wordt op de vraag van de baby.

Vraag en aanbod

De productie van melk wordt geregeld aan de hand van de frequentie waarmee de baby komt drinken en hoeveel de baby elke keer drinkt: wat er uit gaat, wordt weer gemaakt. Dus vraag en aanbod zijn op elkaar afgestemd. Elke keer dat de baby drinkt, krijgen de borsten een seintje dat ze meer melk moeten produceren. Meestal drinkt de baby de eerste paar weken minimaal 7 á 8 maal per dag, maar eens in de zoveel tijd kan het voorkomen dat hij een dag lang veel vaker vraagt, zelfs tot een frequentie van elk kwartier, om te worden aangelegd aan de borst. Dit heet regeldagen en deze dienen om een nieuw evenwicht van vraag en aanbod in te stellen. Als de moeder toegeeft aan de vraag van haar baby en dus vaak de borst aanbiedt, dan zal het evenwicht zich binnen een dag tot - in uitzonderlijke gevallen - een week herstellen. Voeden op verzoek maakt regeldagen minder heftig en korter van duur.

Wordt het kind niet aan de borst gelegd of wordt de melk niet afgekolfd, dan stopt deze lactatie spontaan na enkele dagen. Het is de verhoogde druk in de melkklieren die de hormonale wijziging op gang brengt om het lactatieproces te stoppen.

Stoppen met borstvoeding wordt ook wel spenen genoemd. Blijft men het kind zogen, dan kan de lactatieperiode meerdere jaren duren totdat het kind volledig gespeend is. Doorgaans stopt men in Nederland en België met borstvoeding als de baby 3 tot 6 maanden oud is, al kan veel langer doorgegaan worden met borstvoeding. De natuurlijke speenleeftijd van de mens ligt tussen 2.5 en 7 jaar. Het WHO en Unicef raden ook aan om minimaal 2 jaar borstvoeding te geven, waarvan de eerste 6 maanden uitsluitend borstvoeding.

Stoppen met borstvoeding gebeurt door in een paar weken tijd het aantal voedingen per dag langzaam af te bouwen. Als het afbouwen te snel gaat, kan stuwing ontstaan en soms zelfs een borstontsteking. Wanneer de lactatieperiode bewust gestopt wordt, kan dit met behulp van medicatie vereenvoudigd worden. De melkproductie wordt medicamenteus stopgelegd, waardoor de borsten niet gespannen staan en geen melk lekken. Ook vrouwen die na de bevalling flesvoeding verkiezen te geven, kunnen op deze manier de lactatieperiode meteen stop zetten. Tegenwoordig wordt nog maar zelden voor het stoppen van de melkproductie d.m.v. lactatieremmers gekozen in verband met de beperkte effectiviteit en vele bijwerkingen op korte en langere termijn. Veelal gebeurt dit alleen nog bij ernstige complicaties zoals ernstig zieke.

Soms stopt de lactatieperiode spontaan na enkele maanden van lactatie. Dit wordt ook wel 'droogvallen' genoemd. Vaak echter worden regeldagen verward met droogvallen, en in veel gevallen is het 'droogvallen' te ondervangen door gedurende een korte periode frequenter te voeden. Oorzaken van zo'n periode van verminderde melkproductie kunnen zijn: het op gang komen van de cyclus van de moeder, zwangerschap van de moeder of verminderde vraag van kind o.i.v. intwikkeling of bijvoeding.

De techniek van het drinken

Het is een misverstand te denken dat de baby zuigt aan de borst. Een baby masseert daarentegen de volledige tepelhof en de achterliggende melkkanalen die gevuld zijn met melk. Als reactie op het drinken, komt er oxytocine vrij, waarna er een toeschietreflex optreedt. Dan stroomt de melk uit de borst en komt beschikbaar voor de baby. Bij de baby hoort men dan het bekende klokken. Een borst kan heel snel leeggedronken zijn. Sommige baby's drinken een borst in een minuut of 5 leeg, sommige doen er 10 minuten over of misschien een kwartier. Houdt het klokken op en ziet de moeder het kind niet meer slikken, dan is de borst leeg. Dan kan de andere borst worden aangeboden als toetje. Bij de volgende voeding wordt de laatste borst als eerste gegeven. Voorwaarde voor het goed leeg kunnen drinken van de borst is dat de baby juist is aangelegd.

Samenstelling van moedermelk

Per 100 ml. bevat rijpe moedermelk 1,05 gram eiwit, 3,9 gram vet, 18.0 mg natrium, 52.5 mg kalium, 28.0 mg calcium, 14.0 mg fosfor, 3.5 mg magnesium, 42.0 mg chloride, 0.025 mg koper, 0.12 mg zink, 0.03 mg ijzer en 69 kcal.[1] De samenstelling van moedermelk wisselt echter. Melk die in de ochtend gegeven wordt is van een andere samenstelling dan de melk die 's nachts gegeven wordt. Tevens verandert de samenstelling van de melk in de maanden dat het kind gevoed wordt. Een kind dat een jaar gevoed wordt, drinkt andere melk dan een baby van 6 weken oud. De samenstelling van de melk is afgestemd op de ontwikkeling van het kind.

Moedermelk bevat daarnaast onder andere:

  • Lysozym. Dit heeft een sterke antibacteriële werking en komt in hogere concentraties voor na de zesde maand als de leefwereld van de baby groter wordt door bijvoorbeeld kruipen.
  • Lipase, dat de onrijpe alvleesklier compenseert en parasieten doodt.
  • Groeifactoren. Deze programmeren het immuunstelsel: bij een goede opbouw heeft het kind er ook op latere leeftijd profijt van. Hij maakt dan bijvoorbeeld meer antistoffen aan bij een vaccinatie.
  • Antistoffen
  • Epidermale groeifactor dat groei van maag-/darmslijmvlies stimuleert.
  • Human-milk-growth-factors, stimuleren de groei van maag-/darmslijmvlies.
  • Interferon: tegen virussen.
  • Interleukines: bevorderen het ontstekingsproces.
  • TumorNecroseFactor (TNF): ook voor het bevorderen van het ontstekingsproces net als interleukines.
  • Lactoferrine: absorbeert ijzer (wat voeding is voor schadelijke bacteriën) en zorgt dat het bijna volledig door het bloed van het kind wordt opgenomen.
  • Bifidus-factor: stimuleert de groei van goede bacteriën;
  • Nucleotiden: bevorderen groei en rijping van darm- en afweercellen;
  • Andere bio-actieve componenten.

Voor- en achtermelk

Zie voormelk en achtermelk voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

De eerste melk die bij een voedingssessie wordt gegeven, de voormelk, is dorstlessend. De melk die later tijdens een voeding gedronken wordt noemt men achtermelk en bevat meer vet. In normale gevallen, als de baby op verzoek drinkt en net zo lang aan de eerste borst mag drinken als hij wil, dan zal hij vanzelf voldoende achtermelk krijgen. Alleen als een vrouw een zeer grote productie heeft, dan kan de hoeveelheid melk zo groot zijn dat er relatief minder achtermelk gedronken wordt. De baby kan hierdoor last hebben van krampjes, de ontlasting van de baby kan veranderen naar groen met veel onverteerde melkresten in de vorm van sliertjes of brokjes, en in sommige gevallen kan het zijn dat de baby niet goed groeit ondanks het feit dat hij veel drinkt. Er zijn methodes om zo'n overproductie te remmen: blokvoeden is het meest effectief. Bij blokvoeden wordt de baby gedurende een blok van 3 of 4 uur elke keer dat hij wil drinken aan dezelfde borst aangelegd. Na 3 of 4 uur switcht de moeder naar de andere borst. De borsten wordt hierdoor beter "leeg" gedronken zodat de baby ook aan de vetste achtermelk toekomt, en de melkproductie wordt geremd. In gevallen van zeer grote overproductie kan het ook nodig zijn de borsten eenmalig geheel leeg te kolven zodat ze als het ware ge-reset worden. Soms moet dit nog na 24 uur of 48 uur herhaald worden. Met het effectief toepassen van blokvoeden zal de productie geremd worden, de baby zal minder last van zijn darmen hebben en hij ontvangt de vette achtermelk waarvan hij goed groeit.

Voordelen van borstvoeding voor het kind

Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat kinderen die tenminste zes maanden borstvoeding krijgen een kleinere kans hebben op bepaalde allergieën. Dit geldt vooral allergisch astma, koemelkeiwitallergie en voor atopisch eczeem. Moedermelk bevat antistoffen tegen allerlei ziektes, zodat baby's die borstvoeding krijgen minder snel ziek worden en een beter imuunsysteem ontwikkelen. Borstgevoede hebben onder andere minder of minder ernstige kno-infecties, luchtweginfecties (ook RS-virus), maagdarminfecties (ook Rota-virus), infecties aan het centraal zenuwstelsel, urineweginfecties, necrotiserende enterocolitis. Het beschermt tegen diabetes type 2 [2] en geeft enige bescherming tegen de ziekte van Crohn. Doordat borstvoeding lichter verteerbaar is dan kunstvoeding, hebben borstgevoede baby's minder last van spugen en darmonstekingen. Baby's en kinderen die borstvoeding krijgen of kregen hebben een kleinere kans op diarree en buikgriep. Zij hebben ook minder kans op infecties aan hun ogen en luchtwegen. Baby's die borstvoeding krijgen hebben minder vaak overgewicht dan kunstgevoede baby's en hebben later minder kans op vetzucht[2]. Op de lange termijn hebben borstgevoede baby's als volwassenen een lagere bloeddruk, lager cholesterol gehalte en presteerden ze beter op intelligentietesten. Het drinken aan de tepel zorgt bij de baby's en kinderen voor minder cariës, een rechter gebit en betere kaakspieren. Zij hebben minder kans op osteoporose.[3]

Borstgevoede baby's hebben een sterkere hechting met de moeder, vanwege hormonen die zowel bij de baby als bij de moeder die borstvoeding geeft vrijkomen. Borstvoeding bevredigt de emotionele behoeften van baby's.

Het colostrum bevordert het loskomen van het meconium, de eerste (donker groene) ontlasting van de baby.

Voordelen van borstvoeding voor de vrouw

Tijdens de borstvoeding produceert de moeder hormonen die haar tot rust laten komen. Als de moeder volledig borstvoeding geeft, wordt de terugkeer van de menstruatiecyclus en daarmee de vruchtbaarheid van de vrouw vertraagd. Deze vorm van anticonceptie (de LAM-methode) heeft de eerste 4 maanden een betrouwbaarheid die vergelijkbaar is met die van een spiraaltje (0,32), mits aan alle voorwaarden van LAM wordt voldaan. Daarom werkt het alleen maar als volledige borstvoeding wordt gegeven en de menstruatie nog niet op gang is gekomen. Daarom heeft men in Nederlan de neiging om bij het zogen altijd anticonceptie aan te raden, ook als de gekozen vorm een remmende invloed op de lactatie kan hebben en daardoor een goede borstvoedingerelatie in de weg kan staan. Vrouwen die borstvoeding geven hebben ook een kleinere kans op borstkanker, hoe langer zij dit doen, hoe kleiner deze kans wordt. Deze kans kan oplopen tot 75% minder kans op borstkanker. Ook hebben vrouwen die borstvoeding geven een kleinere kans op baarmoederkanker en ovariumkanker. Zij herstellen ook beter en sneller van de bevalling dan als zij geen borstvoeding zouden geven. Ze bloeden minder lang en veel na de bevalling, de baarmoeder herstelt zich beter en ze komen sneller weer op hun oude gewicht door het geven van borstvoeding. Ook is de kans lager om osteoporose te krijgen (botontkalking). Ten slotte kan het ook voordelig zijn voor de moeder dat haar kind waarschijnlijk minder vaak ziek zal zijn dan als ze kunstvoeding zou geven.

Hechting

Wereldwijd wordt als voordeel van borstvoeding aangevoerd dat dit de emotionele band tussen moeder en kind zou versterken. Vanouds heeft men dit ook altijd aangenomen. In de Bijbel wordt al de band die borstvoeding schept genoemd o.a. in Hooglied 8:1, Jesaja 49:15, Psalm 22:9. Onlangs kwam er uit Nederlands literatuur onderzoek dat de weinige onderzoeken die zijn gedaan over dit onderwerp geen overtuigend bewijs lieten zien die het positieve effect van borstvoeding op de band tussen moeder en kind onderschrijven.[4] De wereldwijde consensus blijft echter dat borstvoeding de binding tussen moeder en kind versterkt, en omgekeerd, dat directe nabijheid en binding tussen moeder en kind cruciaal zijn voor het doen slagen van de borstvoedingsrelatie (Gill Rapley - PMID: 12851979). Stap 4 en stap 7 van de tien regels voor het geven van Borstvoeding van de WHO gaan hier ook van uit. (Volgens de ‘10 regels’ dienen alle instellingen voor moeder- en kindzorg er voor te zorgen dat: stap 4: moeders binnen een uur na de geboorte worden geholpen met borstvoeding geven; stap 7: moeder en kind dag en nacht bij elkaar op één kamer mogen blijven;

Nadelen van borstvoeding

Zuigelingen die volledige gevoed worden met borstvoeding kunnen bij een verkeerd borstvoedingsmanagement onvoldoende vitamine K binnenkrijgen, in heel zeldzame gevallen (1 a 2 kinderen per jaar) kan dit leiden tot gevaarlijke bloedingen. Om dit tekort te voorkomen is het geldende advies in Nederland om vitamine K-druppels te geven.
Te vroeg geboren baby's kunnen te weinig kracht om aan de borst te drinken hebben, waardoor extra hulp nodig kan zijn.
De tepels van de vrouw zijn soms ingetrokken, waardoor de baby een richtpunt om toe te happen mist. Ingetrokken tepels maken borstvoeding op zich niet moeilijker of onmogelijk, omdat een baby bij het toehappen niet het puntje van de tepel, maar de gehele tepelhof in de mond neemt. Door verkeerd zuigen van de baby kunnen pijnlijke tepelkloven ontstaan. En er kan een pijnlijke candida-infectie van de tepel ontstaan, wat bij het kind weer tot spruw kan leiden. Soms komt het voor dat de vader zich minder betrokken voelt bij de verzorging van het kind. Verder denken veel mensen dat het geven van borstvoeding in het begin beduidend meer tijd kost dan het geven van een melkflesje, en kan flesvoeding ook door de man worden gegeven, zodat de taken tussen moeder en vader beter zijn verdeeld en de vader bovendien meer betrokken wordt bij de voeding voor het kind.

Een veel verkondigd misverstand is dat het geven van borstvoeding doorgaans niet makkelijk te verenigen is met werk. Dit kan natuurlijk opgelost worden door te kolven. De werkomgeving is wettelijk verplicht een zogende moeder hierin volledig tegemoet te komen. In de praktijk blijkt echter dat niet iedere werkgever dit doet. Bovendien moet uiterst hygiënisch met de moedermelk worden omgesprongen en moet het meteen na het afkolven gekoeld of ingevroren worden, om bederf en contaminatie te voorkomen. Het kan tot slot lastig zijn om van borstvoeding over te stappen op -al of niet afgekolfde- voeding met de fles. De baby is immers gewend aan de borst te drinken en alleen door de moeder gevoed te worden, en bovendien vereist drinken uit de fles een andere techniek. Dit kan tot hardnekkige problemen leiden, waarbij het kind weigert flesvoeding te drinken. Als het moederschapsverlof afgelopen is en het kind nog zoogt is dat geen probleem, immers met 9 maanden is het volgens o.a. de beroepsvereniging van tandartsen raadzaam om flesgebruik geheel af te bouwen en op een beker over te gaan. Werkgevers zijn verplicht in Nederland om de eerste negen maanden mee te werken aan het kunnen geven van borstvoeding.

Kolven van moedermelk

Het afkolven van melk kan nuttig zijn als men het verkiest moedermelk te geven, maar het niet mogelijk is om borstvoeding te geven, doordat de moeder vanwege werk vaak afwezig is of doordat de baby niet aan de borst kan drinken, bijvoorbeeld omdat het te vroeg geboren is.

Met kolven kan begonnen worden wanneer dat nodig is. Dit kan zijn na de geboorte van een prematuur, dus nog voordat de baby zelf aan de borst gedronken heeft, met de bedoeling om de borstvoeding op gang te brengen en om kleine hoeveelheden moedermelk beschikbaar te hebben voor het kind. In andere gevallen kan de moeder melk afkolven op het moment dat zij een voorraadje melk wil aanleggen. Dit ter voorbereiding voor wanneer het kind naar de crèche gaat en/of de moeder weer gaat werken. Doorgaans zal de baby de afgekolfde moedermelk drinken met de fles. Het tot nu toe met de borst gevoede kind zal het drinken aan de fles moeten leren. Met het oefenen kan begonnen worden als de baby 6-7 weken is en alleen als de drinktechniek aan de borst goed is. Er zijn verschillende producenten van kolfapparaten. Informatie over deze producenten en hun producten is te vinden bij de verschillende borstvoedingsorganisaties en de thuiszorgwinkels van de thuiszorg.

Moedermelk kan in de koelkast bewaard worden en kan ook ingevroren worden. Als moedermelk gekoeld bewaard wordt, scheidt deze zich in verschillende componenten. Het opvallendste is de vetlaag die op de melk komt te staan. Die ziet eruit als slagroom en mengt zich weer met de rest van de melk als deze verwarmd wordt. Volwassenen vinden moedermelk vaak zuur ruiken en twijfelen dan, onterecht, aan de kwaliteit van de melk. Afgekolfde moedermelk kan net als kunstvoeding worden opgewarmd in een flessenwarmer, of au bain-marie in een pannetje met lauwwarm water. Afgekolfde moedermelk mag in de magnetron worden opgewarmd. Men dient dit echter met beleid te doen: de reden hiervoor is dat de vetdeeltjes in de moedermelk hete bolletjes kunnen vormen waaraan de baby zich brandt. Ook kunnen kostbare eiwitten en afweerstoffen in de magnetron afgebroken worden als de melk te snel en plaatselijk te warm wordt. In de magnetron opwarmen mag uitsluitend bij de laagste opwarmstand. Ook dient de melk 2 tot 3 keer tijdens het opwarmen geschud te worden om te voorkomen dat hot spots ontstaan. Het is belangrijk dat de moedermelk niet warmer wordt dan 30-35°C. Dit is een goede drinktemperatuur. Afgekolfde moedermelk verliest namelijk beschermende stoffen bij temperaturen boven 50°C.

Afgekolfde moedermelk kan verschillend van kleur zijn. Afgekolfde moedermelk is nooit (spier)wit, maar roomkleurig of groenig of blauwig. Het heeft niets te maken met het bedorven zijn van de melk, maar met de samenstelling van de melk op dat moment.

De rechten van een voedende vrouw

In Nederland is elke werkgever wettelijk verplicht om een ruimte beschikbaar te hebben voor moeders om hun kind live te voeden of om moedermelk af te kolven, en/of om de moeder in de gelegenheid te stellen haar kind elders te voeden. De moeder mag totdat haar baby 9 maanden is (dus tot en met de dag voor baby zijn of haar 'tienmaandenverjaardag' heeft) tot 25% van haar werktijd doorbetaald gebruiken om 'in de tijd van de baas' te voeden of melk af te kolven in een rustige, afgesloten ruimte. Reistijd komt voor rekening van de moeder. Veel werkgevers kennen de Arbeidstijdenwet niet en/of maken bezwaar tegen deze regeling. Een aantal moeders ziet er van af om de discussie hierover met de werkgever aan te gaan. Echter, bij sommige bedrijven is het goed geregeld, en zijn er goed geoutilleerde kolfkamers beschikbaar waar kolvende moeders elkaar treffen.

Aandachtspunten

Vooral bij de start van de borstvoeding kunnen er problemen aan de tepels ontstaan. Als de vrouw pijn heeft is er bijna altijd sprake van verkeerd aanleggen. Hierdoor komen de masserende bewegingen van de kaak van de baby verkeerd op de tepel en ontstaat er wrijving. Hulp van een lactatiekundige kan uitkomst bieden.

Tenslotte kan het voorkomen dat de moeder door hormonen minder zin heeft in seks. Dit komt door de hormonen die tijdens de zwangerschap en de borstvoeding vrijkomen. Ook kan bij een orgasme een toeschietreflex ontstaan.

Mogelijke problemen bij borstvoeding

Soms is borstvoeding onmogelijk. Er zijn vrouwen die geboren worden met ontoereikend klierweefsel of stoornissen in de hormoonhuishouding die het aanmaken en afscheiden van melk belemmeren. Vrouwen die een ingrijpende borstoperatie hebben ondergaan hebben soms onvoldoende klierweefsel over of de melkkanalen zijn doorsneden, zodat er geen afvoer van melk meer mogelijk is. Psychische factoren, zoals een verleden met seksueel misbruik, kunnen er de oorzaak van zijn dat een vrouw een te grote weerstand heeft tegen het gebruik van haar borsten. Maar de meest voorkomende oorzaak voor het niet kunnen geven van borstvoeding is te vinden in onvoldoende kennis van het proces van borstvoeding bij de moeder en haar zorgverleners.

Er zijn maar heel erg weinig kinderen waarvoor borstvoeding echt niet mogelijk is. Kinderen met de aangeboren stofwisselingsziekte galactosemie kunnen geen suiker verteren en verdragen daarom geen moedermelk. Kinderen met PKU kunnen moedermelk slechts in beperkte hoeveelheden verdragen. Sommige kinderen zijn als gevolg van ziekte of handicap te zwak om zelf aan de borst te drinken en een melkstroom op gang te brengen. Zij hebben daarbij hulp nodig.

Helaas is de huidige maatschappij voor veel borstvoedinggevende moeders ook lastig. In de eerste maanden borstvoeding geven wordt meestal als normaal gezien, maar tegen moeders die langer borstvoeding geven, wordt vaak vreemd aangekeken. Zij zouden "raar" zijn en hun kind aan zich willen binden als de leeftijd rijp is om zelfstandig te worden. Veel mensen zijn dan ook niet op de hoogte van het advies van het WHO en UNICEF om tenminste 2 jaar borstvoeding te geven, en veel mensen zijn er zich al helemaal niet van bewust dat de natuurlijke speenleeftijd voor mensenkinderen tussen 2.5 en 7 jaar ligt. Ook dit kan dus een struikelblok zijn voor moeders die een langere tijd borstvoeding (willen) geven.

Do's en don't 's bij borstvoeding

  • Het wordt aangeraden om pas te starten met bijvoeding als de baby 6 maanden oud is.
  • Vrouwen die borstvoeding geven wordt geadviseerd voldoende te eten en te drinken. Het is nooit aangetoond dat baby's er last van krijgen als de moeder bepaalde voedingsmiddelen nuttigt. Een uitzondering hierop vormt een allergie voor bijvoorbeeld koemelkeiwitten in het geval de moeder overmatig zuivel gebruikt.
  • Borstvoeding kan schadelijk zijn als de moeder bepaalde ziekten (zoals aids) heeft, sterk ondervoed is of heeft blootgestaan aan grote hoeveelheden zware metalen zoals kwik.
  • Gebruik van bepaalde medicijnen kan soms niet gecombineerd worden met borstvoeding. Zo kan de baby diarree krijgen als de moeder antibiotica slikt. Soms kan in overleg met een arts worden besloten de medicijnen direct na het voeden in te nemen, zodat deze bij de volgende voeding al uit het bloed verdwenen zijn. In de meeste gevallen wordt echter uitgeweken naar flesvoeding.
  • Roken gedurende de periode dat borstvoeding wordt gegeven kan ook reacties in het kind geven, zoals overgeven, diarree en onrust.
  • Fors alcohol-gebruik door de voedende moeder is tijdens de borstvoeding schadelijk voor het kind. Per eenheid alcohol geldt een afbraaktijd van 3 uur.
  • Er zijn te weinig gegevens die het gebruik van marihuana tijdens borstvoeding documenteren om een conclusie over schadelijkheid voor het kind te trekken, maar het lijkt onverstandig voor de moeder om marihuana te gebruiken.

Alternatieven voor borstvoeding

Als borstvoeding niet mogelijk is zijn er verschillende alternatieven. Er kan bijvoorbeeld afgekolfd worden. Verder kan de baby afgekolfde melk van een andere moeder krijgt. Dit was vroeger redelijk gebruikelijk voor rijke vrouwen, die een zogenaamde min hadden voor hun kinderen, maar is tegenwoordig uiterst zeldzaam. Hiervoor is in Nederland het Moedermelk Netwerk opgericht.

Tot slot bestaat er kunstmatige babyvoeding. Vele kinderen worden hier sinds de jaren '60 van de twintigste eeuw mee grootgebracht. Kunstmatige babyvoeding bevat toegevoegde vitamine K en D, zodat vitamine K en D druppels niet nodig zijn. Er is geen moeder nodig om het geven, wat bijvoorbeeld bij een echtscheiding of overlijden van de moeder handig kan zijn. Nadelig aan deze optie is dat zowel de baby als de eventuele moeder veel gezondheidsvoordelen missen.

Geschiedenis van de borstvoeding

Het is niet zo dat ‘vroeger’ of bij de ‘natuur-volkeren’ alle kinderen moedermelk krijgen. Zowel in niet-westerse culturen als in Europa in vroeger tijden, krijgen baby’s andere vormen van melk en melkvoeding dan volledige borstvoeding. Valerie Fildes noemt in haar boek Breasts, bottles and babies. A history of Infant Feeding dat in de negende tot vijftiende eeuw er voorbeelden zijn van kinderen die met een hoorn melk van dieren kregen toegediend. In de zeventiende en achttiende eeuw kregen IJslandse baby’s koeienmelk, room en boter. [5] De antropoloog Raphael werd verrast door zijn onderzoeksresultaten waaruit bleek dat niet-westerse vrouwen hun baby’s allerlei voedsel geven in kleine hoeveelheden, soms als de baby slechts 2 weken oud was. [6]

Achttiende eeuw

In de geschiedenis van zuigelingenvoeding is de achttiende eeuw een breekpunt. In die tijd zijn mannelijke artsen zich zijn gaan toeleggen op zwangerschap, bevalling en ook zuigelingenzorg. Zuigelingenzorg was traditioneel een vrouwendomein. ‘Oude wijven’ met hun kruiden en andere huismiddeltjes moesten plaatsmaken voor mannen met wetenschappelijke medische kennis.[7] Daar is de oorsprong te vinden van wat Rima Apple scientific motherhood (wetenschappelijk moederschap) noemt en wat volgens haar eind negentiende eeuw opkomt. Het is een ideologie waarin vrouwen in eerste instantie hun plaats vinden binnen het gezin als moeder en echtgenoot en waarbij het (op)voeden van haar kinderen alleen succesvol zal zijn als zij zich door experts laat informeren inzake de nieuwste wetenschappelijke inzichten.[8] In de achttiende eeuw werd de arbeidsdeling tussen de seksen gelegitimeerd met het wetenschappelijke argument dat het voor vrouwen - net zoals bij dieren - natuurlijk was om hun kinderen te zogen en op te voeden.[9] In deze tijd komt het accent te liggen op de moeder in de discussies rond zuigelingenvoeding, terwijl het daarvoor nog vooral over het kind, of over de moeder-kind-binding ging.[10] Regeringen in Europa in de achttiende eeuw maken zich zorgen over een tekort aan arbeidskrachten door de afnemende bevolkingsgroei door met name kindersterfte. De makkelijkste manier om de bevolkingsgroei te stimuleren, was de kindersterfte terug te dringen door verloskundigen, vroedvrouwen en vooral moeders te onderwijzen. Men zag als één van de oorzaken van de kindersterfte het gebruik van een min of minnemoeder voor zuigelingen. Vrouwen uit de hogere, maar ook middenklasse, besteedden toentertijd het borstvoeden van hun kind uit aan een vrouw die geacht werd dichter bij de natuur te staan, zoals boeren, of in de koloniën aan inheemse en zwarte vrouwen. Er ontstaat een campagne tegen de gewoonte om kinderen uit welgestelde families te voeden bij een min. Vrouwen werden door pamfletten aangespoord of zelfs door wetten gedwongen hun kind zelf de borst te geven. Dit kwam overeen met de tendens om vrouwen uit het publieke leven te weren en hen te verwijzen naar de huiselijke sfeer waarbij de rol van moeder en echtgenoot verheerlijkt werd.[11]

De bioloog en arts Linnaeus, de Engelse arts Cadogan, Rousseau en de vroedvrouw Anel le Robours beschreven de voordelen en noodzakelijkheid van het borstvoeden door de moeder zelf en de afkeurenswaardigheid van het gebruik van de min. Linnaeus schreef in 1752 een verhandeling tegen het gebruik van de min. Volgens hem was de min in tegenspraak met de natuurwetten. Het niet volgen van deze natuurwetten zou moeder en kind fataal kunnen worden. Een baby bij een min moet het zonder het laxerende colostrum stellen dat er voor zorgt dat het kind de eerste zwarte ontlasting, meconium, uitscheidt. De min uit de lagere klasse eet volgens Linnaeus te vet, drinkt te veel alcohol en heeft besmettelijke (geslachts)ziekten waardoor ze slechte of zelfs dodelijke melk produceert. Bovendien waarschuwde hij dat de moedermelk ook karaktereigenschappen overbrengt.[12] Voor de kraamvrouw werd het zelf zogen ook van belang geacht. Men ging uit van de humorenleer, daarbij zouden de baarmoedercontracties na de geboorte veroorzaakt door het zogen, de grote hoeveelheid humoren die te maken hadden met de zwangerschap naar de borsten doen vloeien.[13]

Moedermelk werd aan de ene kant gezien als een wonderbaarlijk vocht dat mensen kon genezen en wijsheid kon overbrengen. Philosophia-Sapientia, de traditionele personificatie van de wijsheid, zoogde filosofen aan haar borst die met dat vocht wijsheid en morele deugden binnenkregen.[14] Aan de andere kant was lactatie datgene wat de mens verbond met de dierenwereld. In de verhandelingen tegen het gebruik van de min werden regelmatig vergelijkingen gemaakt met de dierenwereld. Linneaus stelde de generositeit van de walvis, de leeuwin en de tijger die hun jongen de borst gaven ten voorbeeld aan de barbaarse moeder die haar kind niet haar melk gunt. Linnaeus is in die tijd bezig het dierenrijk te classificeren en het is niet toevallig dat hij de categorie 'quadrupedia' (viervoetigen) veranderde in de categorie 'mammalia' (zoogdieren, of letterlijk: van de borst). Daarmee maakt hij de vrouwenborst tot kenmerk van deze dierenklasse, waarbij hij ook de mens indeelde.[15]

Negentiende eeuw

Historicus Rima D. Apple beschrijft in haar boek Mothers and Medicine. A Social History of Infant Feeding, 1890-1950 dat in de negentiende eeuw de meerderheid van de kinderen borstgevoed werd in Amerika.[16] Historicus Van Eekelen onderzocht de summiere gegevens over borstvoedingsgewoonten in Nederland. Omstreeks 1860 werd volgens een onderzoek door Coronel in Zeeland gemiddeld 67% van de kinderen gezoogd, maar er waren grote plaatselijke verschillen.[17] Het was 'de plicht' van de vrouw haar kind te zogen. Men was toentertijd van mening dat: “Every mother ought to nurse her own child, if she is fit to do it (...) no woman is fit to have a child who is not fit to nurse it.” (Van iedere moeder werd verwacht haar eigen kind te verzorgen als zij daartoe in staat was (...) geen vrouw is hoort een kind te krijgen als zij niet in staat is het te verzorgen).[18] Vrouwen die hun kind niet de borst wilden geven werden scherp veroordeeld, vrouwen die niet konden zogen waren meelijwekkend. Ook in Nederland vond men: “Misdadig zijn die moeders uit den gegoeden stand, die uit wereldsgezindheid hare kinderen het beste voedsel onthouden, ongelukkig zijn zij die niet kunnen zogen of wier zog onvoldoende is in hoeveelheid of hoedanigheid”.[19] J. Vitringa Coulon schreef in 1841 over “schandelijk pligtverzuim” van “ontaarde schepsels” die de voeding en de verzorging van haar kind niet op zich wilden nemen.[20] Moedermelk was het beste voor een kind, maar onderzoek had aangetoond dat de samenstelling daarvan wisselde. De kwaliteit van het zog was alleen maar gewaarborgd als de moeder zich hield aan een gezond dieet, regelmatig lichaamsbeweging en een rustige gemoedstoestand had.[21] Dat de psychische gesteldheid van de moeder invloed heeft op de kwaliteit van de melk laat de volgende anekdote zien: een moeder wier man voor haar ogen werd aangevallen door een soldaat, gaf even later haar kind in opgewonden staat de borst. De baby overleed na enkele minuten in haar armen.[22] In Europa (vooral Frankrijk) en in geringere mate in Amerika was het gebruikelijk om in de hogere en middenklasse een min in dienst te nemen. Maar omdat het erg moeilijk was een goede min te vinden, nam men ook wel zijn toevlucht tot kunstvoeding. Dit kwam niet heel veel voor en kunstgevoede baby’s achtte men ten dode opgeschreven.[23]

Bibliografie

  • Horta, Bernardo L.; Bahl, Rajiv; Martinés, José Carlos; Victora, Cesar G.; Evidence on the long-term effects of breastfeeding. Systematic reviews and meta-analysis. World Health Organization, 2007. ISBN 9241595230; 924159523X; 9789241595230

Externe links

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Borstvoeding op Wikimedia Commons.

rel=nofollow


Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  • Borstvoeding.com - Kenniscentrum Borstvoeding Nederland en België
  • A. de Reede-Dunselman, Borstvoeding, een antwoord op veel vragen, de Kern, 2005
  • Voedingscentrum veel gestelde vragen over borstvoeding
  • Stefan Kleintjes, Eten voor de kleintjes - van borst tot boterham, Kosmos, vijfde druk 2008
  • Mary Broekhuijsen en Stefan Kleintjes, Borstvoeding, Spectrum, 2008
  • Fildes, Valerie (1986). Breasts, bottles and babies. A history of Infant Feeding. Edinburgh : Edinburgh University Press.
  • Apple, Rima D. (1987). Mothers and Medicine. A Social History of Infant Feeding, 1890-1950. Wisconsin: University of Wisconsin Press.
  • Blum, Linda M. (1999). At the breast: ideologies of breastfeeding and motherhood in the contemporary United States. Boston: Beacon Press.
  • Carter, Pam (1995). Feminism, Breasts and Breast-Feeding. Londen: MacMilland Press.
  • Van Esterik, (2002). Contemporary Trends in Infant Feeding Research. In: Annu. Rev. Anthropology. 31: 257-78 (AR reviews in advance. 1146/annurev.anthro.31.040402085428)
  • Vanessa Maher (ed.). The anthropology of breast-feeding. Natural law or social construct. Oxford: Berg.
  • Knecht-van Eekelen, A. de. (1984). Naar een rationele zuigelingenvoeding. Voedingsleer en kindergeneeskunde in Nederland (1840-1914). Proefschrift. Nijmegen: Thieme.
  • Schiebinger, Londa (1993). Natures Body. Gender in the Making of Modern Science. Boston: Beacon Press.
  1. º Various published studies on file at Prolacta Bioscience
  2. 2,0 2,1 Horta, Bernardo L.; Bahl, Rajiv; Martinés, José Carlos; Victora, Cesar G.; Evidence on the long-term effects of breastfeeding. Systematic reviews and meta-analysis. World Health Organization, 2007.
  3. º Borstvoeding en het immuunsysteem, Vereniging Moedermelk Natuurlijk
  4. º Developmental Review, December 2008, onderzoek uitgevoerd door sectie ontwikkelingspsychologie Radboud Universiteit Nijmegen
  5. º Hastrup 1992: 91
  6. º Carter 1995: 75
  7. º Schiebinger 1993: 69
  8. º Apple 1987: 97, 99-100
  9. º Schiebinger 1993: 41-42
  10. º Fildes 1986: 115
  11. º Schiebinger 1993: 66
  12. º Schiebinger 1993: 68
  13. º Schiebinger 1993: 67
  14. º Schiebinger 1993: 60
  15. º Schiebinger 1993: 40
  16. º Apple 1987: 16
  17. º Van Eekelen 1984: 219
  18. º Apple 1987: 3
  19. º Van Eekelen 1984: 222
  20. º Van Eekelen 1984: 214
  21. º Apple 1987: 7 & 25
  22. º Apple 1987: 6-7
  23. º Apple 1987: 4
rel=nofollow
Zoek op Wikidata
rel=nofollow
rel=nofollow