Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Bewustzijn
Het bewustzijn zijn de bewuste waarnemingen, de overdenkingen er van, en de ervaren gevoelens.Er wordt ook wel gesproken over iets weten, iets beseffen, realiseren, doordrongen zijn, bezinning. De term komt van het Duitse woord bewusstsein.
Men spreekt ook wel over positieven (bijvoorbeeld : Hij is niet recht bij zijn positieven : Niet wel bij zijn hoofd / Bewusteloos,
of : Hij raakt van zijn positieven / Weer bij zijn positieven komen : Tot bewustzijn.
Bewustzijnstoestanden
Waken
Bewustzijn als waaktoestand komt zowel bij mensen als dieren voor. Dit is geen uniforme toestand, maar kent verschillende gradaties, zoals helder bewustzijn (alertheid), ontspannenheid, slaperigheid e.d. Sommige mensen zijn zeer alert aan het begin van de dag ('ochtendmensen') anderen juist weer in de avond ('avondmensen'). Gebruik van bepaalde stoffen zoals caffeïne kan een slaperig iemand weer helder maken.
Slapen en dromen
Gedurende de slaap is er nog een onderscheid mogelijk tussen droomslaap (of Remslaap) en diepe slaap. Deze verschillende toestanden zijn ook herkenbaar in het EEG. Als iemand niet reageert op prikkels en deze in het geheel niet schijnt op te merken, wordt gezegd dat deze persoon buiten bewustzijn ofwel bewusteloos is. Bij het verlenen van eerste hulp bij ongelukken is het belangrijk om direct vast te stellen of iemand bij bewustzijn is, en de behandeling daarop af te stemmen. Het bewustzijn van een patiënt kan ook opzettelijk beperkt worden door de patiënt onder narcose te brengen (sedatie), ten einde een operatie mogelijk te maken. Patiënten die zich in een coma bevinden herinneren zich meestal niets van de periode dat ze in coma lagen en hebben na hun ontwaken meestal zelfs tijd nodig om zich te heroriënteren. Er zijn evenwel ook getuigenissen van mensen die tijdens hun coma geheel bewust bleven en intussen de controle over hun lichaam geheel misten. Hetzelfde geldt voor 'bijna-doodervaringen'.
Extase, roes en depersonalisatie
Onder invloed van bepaalde psychofarmaca, en naar men beweert ook door bepaalde geestelijke oefeningen zoals meditatie (zie hierna), kan het bewustzijn een andere kwaliteit krijgen. Dit betekent niet noodzakelijk depersonalisatie. De toestand van depersonalisatie wil zeggen dat men zichzelf als vreemd ervaart. Depersonalisatie kan voorkomen als onderdeel van de ziekte schizofrenie. Vaak treden hierbij ook hallucinaties en wanen op. Stoffen die ook bij normale personen depersonalisatie kunnen opwekken zijn LSD, phencyclidine (PCP) en het roesmiddel ketamine.
Bewustzijn als persoonlijke beleving
Bewustzijn als persoonlijke beleving heeft te maken met het vermogen tot zelfreflectie, het besef van een 'eigen ik', en 'weten' dat men iets heeft waargenomen of beleefd. Hoewel in de psychologie de tweede vorm van bewustzijn vaak wordt behandeld als een zelfstandige psychische functie, kan men het ook zien als een nevenaspect van cognitieve functies als cognitie en emotie, dat wil zeggen als de expliciete (voor het bewustzijn toegankelijke) vorm van waarneming, kennis, geheugen of gevoelens. Dit in tegenstelling tot de impliciete (niet voor het bewustzijn toegankelijke) vorm. Zo vindt veel gedrag van mensen impliciet plaats, d.w.z. zonder dat zij daarbij na hoeven te denken. De expliciete vorm van bewustzijn heeft veel gemeen met functies als declaratief geheugen en gefocuseerde aandacht. Objecten waarop de aandacht is gericht, worden meestal ook bewust beleefd, in tegenstelling tot objecten waarop de aandacht niet is gericht. Als iets nieuws waargenomen wordt of dat er een nieuw inzicht of gevoel ontstaan is, spreekt men meestal over een gewaarwording.
Beredenerend- Vs begrijpend bewustzijn
Het merendeel van alle mensen denkt op een beredenerende manier, wat lineair is naar een bewust beredeneerde gedachtengang die men op een eerder moment heeft overdacht en/of aangenomen. Door deze bewuste manier van denken worden veelal niet de associaties en begrippen gemaakt, die bij het meer intuïtieve (onbewuste ingevingen, iets aanvoelen, het gevoel laten spreken, naar het stemmetje in het achterhoofd luisteren) gedachtengangen wél teweeg worden gebracht. Dit heeft in het brein een opbouwend (versterkend) effect, wat tot gevolg heeft dat niet alleen gedachtengangen op een meer begrijpende manier (eerst begrijpen, dan pas beredeneren) verlopen, maar geldt dat ook voor waarnemingen. Wie dit overwegend zo doen zijn beelddenkers, en dan vooral diegenen met het Aspergersyndroom. Dezen hebben een bewustzijn dat vrijwel geheel ingegeven wordt / is door het onderbewustzijn, dat door het automatisch associëren één geheel is / vormt. Dit maakt hen meestal pedant overkomend, wat voor hen vanzelfsprekend is doordat uitgegaan wordt van het volledige begrip over iets (geen enkele beredenering). Dit neemt niet weg dat dat foutief kan zijn, maar veelal blijkt dat toch wel een goede insteek te zijn. Voor deze Aspergers is het wel benodigd hun emotionele intelligentie (zie ook : meervoudige intelligentie) ontwikkeld te hebben, om deze vorm van bewustzijn te verkrijgen, wat bij veel Aspergers (autismespectrum) niet het geval is. Bij de ontwikkeling van begrijpend denken is het essentieel het zo vroeg mogelijk aangeleerd te krijgen (eerst het begrip, dan pas de beredenering), én het zo consequent mogelijk toe te passen. Overigens zijn het alléén mensen die een beredenerend bewustzijn hebben, wat wél te veranderen is door bijvoorbeeld "out-of-the-box-denken".
Bewustzijn en hersenen
De twee vormen van bewustzijn die in de psychologie worden onderscheiden, nemen ook in het onderzoek naar hersenfuncties een centrale plaats in.
Bewustzijn als waaktoestand
Bewustzijn opgevat als waaktoestand is afhankelijk van structuren en netwerken in de hersenstam zoals reticulaire formatie, die de activatietoestand van de cortex reguleren. De waaktoestand overdag is niet uniform, maar fluctueert tussen een helder bewustzijn, ontspannen waakzaamheid en slaperigheid. Deze toestanden zijn ook in het EEG te herkennen (zie arousal). Tijdens de slaap is er een ander patroon in het EEG zichtbaar. Variaties in de slaaptoestand blijken door andere mechanismen in de hersenen te worden gereguleerd dan variaties in de waaktoestand. Tijdens het dromen zijn bijvoorbeeld vooral gebieden in de hersenstam die de oogbewegingen aansturen actief.
Bewustzijn als persoonlijke beleving
Bewustzijn is een belangrijk aspect van humane functies als waarneming, aandacht, geheugen, taal en emoties. In het algemeen wordt aangenomen dat bewustzijn in de zin van een persoonlijke beleving van prikkels uit de omgeving, gedachten e.d. alleen kan plaatsvinden wanneer prikkels door de cortex (met name de neocortex) waargenomen, verwerkt en opgeslagen worden. Er bestaan echter ook voorbeelden van impliciete (niet-bewuste) verwerking van informatie in de cortex. Expliciete (bewuste) en impliciete (onbewuste) vormen van kennis corresponderen in de hersenen met verschillende gebieden en neurale circuits. Zo blijkt bijvoorbeeld het expliciete of declaratief geheugen vooral samen te hangen met gebieden in de mediaal temporale gebieden van de hersenen. Impliciete of onbewuste vormen van het geheugen corresponderen weer met andere circuits. (zie ook : Essay:Expliciet versus impliciet.) Een bewustwording is dat door waarnemingen (direct) of gedachtengangen (indirect / meestal een intuïtieve ingeving, maar kan ook doordat bepaalde (afzonderlijke) beredeneringen met elkaar linken / worden geassocieerd met elkaar) iets bewust wordt, oftewel iets beseffen. Mensen welke merendeels het bewustzijn gebruiken (overgrote gedeelte van alle mensen) worden zich minder snel en minder divers bewust van bepaalde gedachtengangen, dan mensen die merendeels hun onderbewustzijn gebruiken (beelddenkers en mensen binnen het autismespectrum). Een bepaalde persoonlijke beleving kan dus voortkomen uit waarnemingen en/of bewust beredeneren, wat vanwege die rechtlijnige, bewuste gedachtengangen een beperkt / beknot perspectief teweeg brengt, met afzonderlijke bijbehorde (eveneens beperkte / beknotte) begrippen. Bepaalde persoonlijke belevingen die bewust worden middels het onderbewustzijn, worden middels intuïtieve ingevingen bewust, wat (vanwege dat geen woordelijke beredeneringen worden gebruikt) slechts een moment is van fracties van een seconde. Het onderbewustzijn associeert automatisch, ondermeer doordat het ook alle bijbehorende gevoelens hun invloed (doorwerking) laat hebben (alles is dan meer één geheel), mits het dus niet door het bewustzijn wordt weerhouden bewust te worden.
Alternatieve stromingen
Door de eeuwen heen zijn theorieën of visies ontwikkeld waarin gepoogd wordt een verklaring te vinden voor wat bewustzijn is. Vaak waren dit visies met een religieuze lading, waarbij bewustzijn op een lijn werd gesteld met geest of ziel. Een voorbeeld van een moderne stroming die door een dergelijke visie is beïnvloed, is het spiritualisme. De eerst bekende religieus filosofische denkbeelden over het bewustzijn dateren uit het hindoeïsme, duizenden jaren voor het begin van de jaartelling. Deze Oosterse denkbeelden worden tegenwoordig nog steeds onderwezen onder andere in de raja yoga. Ook stromingen als meditatie en transcendente meditatie die in het Westen een zekere populariteit genieten, hebben hierin hun wortels. De Oosterse denkbeelden worden vooral door aanhangers van de filosofische denkbeelden en empirische wetenschapstraditie van de Westerse beschaving vaak als 'alternatief' gezien. Bijvoorbeeld omdat de kern van het menselijk bewustzijn volgens deze stromingen niet te doorgronden valt met louter wetenschappelijk onderzoek naar cognitieve of hersenfuncties. Dit standpunt wordt ook door sommige Westerse filosofen verdedigd.
Filosofische aspecten
De eerste bewustzijnstheorieën die niet vanuit een religieuze visie werden geformuleerd stammen uit de Griekse Oudheid, zo'n 2500 jaar geleden. De bekendste vertegenwoordigers zijn Plato en Aristoteles. Veel van onze huidige denkbeelden en controverses over de lichaam-geest interactie en bewustzijn zijn door deze twee grote denkers voor het eerst onder woorden gebracht.
Dualisme versus materialisme
In de Westerse filosofie maakt het onderwerp bewustzijn deel uit van het lichaam-geestprobleem. Er staan hier globaal twee visies tegenover elkaar, namelijk dualisme en materialisme. Dualisme stelt dat lichaam en geest (inclusief bewustzijn) twee aparte fenomenen zijn, terwijl materialisme er van uit gaat dat geest en lichaam beide fysische substanties zijn. De beroemde Franse wiskundige en filosoof Descartes heeft al in de 17e eeuw de grondslag gelegd voor het dualisme. Volgens Descartes vond samenwerking tussen lichaam en geest plaats in de pijnappelklier (of epifyse) in de hersenen. In de pijnappelklier werden indrukken uit de buitenwereld geïntegreerd tot bewuste belevingen. De filosoof Daniel Dennett noemde dit het Cartesiaans theater. Hoe lichaam (inclusief hersenen) en geest (inclusief bewustijn) met elkaar interageren, is echter ook nu nog steeds een onderwerp van levendige filosofische debatten. Wat betreft het bewustzijn maakte David Chalmers een onderscheid tussen twee subvormen. Hij noemde deze het P-bewustzijn (phenomenal consciousness) en A-bewustzijn (access consciousness). De eerste vorm van bewustzijn heeft te maken met onze subjectieve ruwe indrukken, gevoelens en belevingen, de tweede vorm met het vermogen van mensen om over de inhoud van hun waarnemingen, gedachten, herinneringen e.d. te kunnen vertellen. Ook de beleving van het eigen ik, of zelfkennis, valt hieronder. P-bewustzijn wordt door Steven Pinker ook wel Sentience genoemd. Het omvat de zogeheten qualia of subjectieve ervaringen (zie verder). Begrijpen hoe subjectieve indrukken uit onze hersenen voortkomen, is lastiger voor het P-bewustzijn, maar eenvoudiger voor het A-bewustzijn. In het eerste geval spreken filosofen daarom ook wel van het lastige probleem (hard problem) en in het tweede geval van het makkelijke probleem (easy problem). Daniel Dennett ontkent echter dat er een apart lastig probleem bestaat.
Subjectiviteit en qualia
Onze subjectieve ervaringen, zoals het waarnemen van de kleur rood, hebben een eigen specifieke kwaliteit, ook wel eens quale, meervoud qualia, genoemd. De vraag die hierbij kan worden gesteld is of deze qualia iets anders of meer voorstellen dan de mentale of cognitieve processen die het product van de hersenen zijn. Volgens Descartes was het bewustzijn (geest) niet tot lichaamsfuncties (materie) te herleiden, hoewel er wel een wisselwerking of interactie plaatsvond tussen lichaam en geest in de pijnappelklier. Ook in onze tijd zijn sommige denkers van mening dat de menselijke geest niet volledig tot hersenfuncties valt te herleiden. Wetenschappers als Steven Pinker en filosofen als Daniel Dennett en Patricia Churchland menen daarentegen dat, alhoewel er niet een één-op-één relatie bestaat tussen de inhoud van het bewustzijn en hersenfuncties, de activiteit van de hersenen wel een noodzakelijke voorwaarde is voor dergelijke processen. Subjectieve belevingen inclusief qualia zijn inderdaad (nog) moeilijk tot specifieke functies of locaties in de hersenen te herleiden. Uit een functionele hersenscan is bijvoorbeeld wél af te leiden of iemand nadenkt, maar niet waarover hij nadenkt. Dit kan liggen aan de complexiteit van deze fenomenen zelf, maar hoeft niet te betekenen dat zij zich per definitie aan wetenschappelijk kennis of analyse onttrekken. Qualia kunnen tenslotte ook, zoals Dennett suggereert, berusten op een cognitieve vergissing of ‘truc’ van onze hersenen.