Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Adriaan Rudolf Willem Gey van Pittius (1838-1896)
Adriaan Rudolf Willem Gey van Pittius (Den Haag, 13 augustus 1838 - aldaar, 16 januari 1896) was een Nederlands luitenant-generaal, commandant van het Nederlands Indisch leger, ridder en officier in de Militaire Willems-Orde en adjudant in buitengewone dienst van H.M. de Koningin.
Familie
Gey was een lid van de familie Gey en zoon van zoon van kolonel A.R.W. Gey van Pittius en Johanna Maria Gerardina Costerman (1805-1875). Hij trouwde in 1853 met Anthonia Catharina Paulina Blanken (1853); uit dit huwelijk werden een zoon en een dochter geboren.
Loopbaan
Gey van Pittius doorliep de Koninklijke Militaire Academie en werd in 1857 benoemd tot tweede luitenant der artillerie in het Indische leger. Hij werd tot eerste luitenant benoemd in 1860 en nam deel aan de expeditie naar de Palembangse Bovenlanden (expeditie naar Lematang en Ule, Palembang) in 1859. Per Koninklijk Besluit van 13 april 1860, nummer 79 werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse. Gey van Pittius werd bevorderd tot kapitein in 1865 en geplaatst als hoofd der eerste afdeling van het Departement van Oorlog in 1869. In 1870 ging hij over bij de IIde afdeling en werd adjudant van de commandant van het leger in 1873; hij werd overgeplaatst bij de generale staf in 1874. In 1875 werd Gey van Pittius benoemd tot majoor van de generale staf bij de VIIde afdeling van het Departement van Oorlog. Hij was gedurende de Atjeh-oorlog luitenant-kolonel en chef van de staf van de gouverneur van Atjeh en Onderhorigheden Van der Heijden. Voor zijn verdiensten te Atjeh over de jaren 1878 en 1879 werd hij benoemd tot officier in de Militaire Willems-Orde (Koninklijk Besluit van 11 januari 1880, nummer 12).
In 1882 werd Gey van Pittius benoemd tot adjudant van Z.M. de Koning (1882-1886); hij werd bevorderd tot kolonel in 1884 en tot adjudant in buitengewone dienst van Z.M. de Koning; in 1886 werd Gey van Pittius benoemd tot chef van de generale staf van het Nederlands Indisch Leger en in 1887 tot generaal-majoor bevorderd. Hij was adjudant in buitengewone dienst van H.M. de Koningin vanaf 1891 en vanaf 1893 in de rang van luitenant-generaal commandant van het Nederlands Indisch Leger. Onder zijn legercommando viel de expeditie naar Lombok, tot welke reorganisatie en - na het aanvankelijk geleden echec - volkomen welslagen hij krachtig bijdroeg. Hij vroeg en verkreeg eervol ontslag uit de militaire dienst in 1895. Bij zijn begrafenis waren onder meer aanwezig de generaals Verspyck, Van der Heijden en Minister van Koloniën Bergsma; Verspyck en viceadmiraal Röell voerden het woord. De Koningin werd vertegenwoordigd door kapitein-ter-zee Zegers Veeckens. [1]
|
Portaal KNIL |
Bronnen, noten en/of referenties
|
| Voorganger: T.J.A. van Zijll de Jong |
Commandant van het KNIL 1893 - 1895 |
Opvolger: J.A. Vetter |