Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Karel van der Heijden

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Karel van der Heijden (Batavia, 12 januari 1826 - Bronbeek, 26 januari 1900) was een Nederlandse generaal.[1]

Vroege jaren

De jonge Van der Heijden werd in Nederland op een Arnhemse kostschool opgevoed waar hij in 1841 dienst nam in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). In 1848 maakte hij als sergeant de tweede expeditie tegen Bali mee, en in 1849 de derde expeditie tegen Bali. Op 11 december van dat jaar werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde. In 1850 legde hij met goed gevolg zijn officiersexamen af en nam nog in hetzelfde jaar als luitenant deel aan de gevechten in Palembang. In 1859 werd hij controleur in de Zuidoostelijke Afdeling van Borneo en maakte daar als kapitein der infanterie de guerrillaoorlog mee van Bandjirmasin tegen de Nederlandse bezetting. In 1863 werd Van der Heijden bevorderd tot officier in de Militaire Willems-Orde.

In 1865 vertrok hij met verlof naar Europa en in juli en augustus 1866 maakte hij als gast van de Franse regering de jaarlijkse legermanoeuvres rond Châlons-sur-Marne bij. Zoals veel Nederlands-Indische officieren had Van der Heijden literaire aspiraties, hij publiceerde in 1867 een boek over het Franse leger en zijn tactieken:' Het kamp van Chalons-sur-Marne in de maanden juli en augustus 1866 '

Atjeh

In 1867 werd hij benoemd tot majoor en gewestelijk militair commandant van Banka. In 1872 werd hij luitenant-kolonel en in deze rang nam hij in 1874 deel aan de campagne om de Atjehse kraton te veroveren. Generaal Köhler was dat in 1873 niet gelukt. Na een periode als militair commandant in Semarang en Padang keerde hij als kolonel terug naar het nog steeds onrustige Atjeh.

Op 23 januari 1874 werd kolonel Van der Heijden tijdens de tweede expeditie naar Atjeh vrij ernstig gewond. Hij kreeg een schampschot langs de rechterlies en onderbuik, maar herstelde van deze verwondingen. Daarna was hij vanaf juni 1877 waarnemend militair en civiel gezaghebber in Atjeh. Tijdens de expeditie naar Samalanga en Meureudoe in 1877 verloor hij op 26 augustus in de strijd een oog. Op 22 september werd hij benoemd tot commandeur in de Militaire Willems-Orde vanwege het onderwerpen en voor de handel openen van Samalangan. In januari 1878 werd kolonel Van der Heijden benoemd tot gouverneur en militair bevelhebber in Atjeh.

Waar eerdere pogingen om Atjeh te veroveren hadden gefaald, behaalde Van der Heijden successen. Drie colonnes van het KNIL, aangevuld met marechaussee, drongen Groot Atjeh binnen, het gebied dat onmiddellijk achter Kota Radja lag. De tijdens deze expeditie tot generaal-majoor bevorderde Van der Heijden drong met zijn manschappen dertig kilometer landinwaarts door. Maar ook deze veldtocht, die tot augustus 1879 duurde en gepaard ging met grote verwoestingen en zware verliezen aan beide zijden, bracht de Atjehers niet definitief op de knieën. Van der Heijden liet daarom een bezettingsmacht van 6000 militairen achter.

De opdracht aan Van der Heijden was de Atjehers een ‘voorbeeldlooze tuchtiging’ toe te dienen vanwege hun verzet. Volgens Azarja Harmanny (2009)[2] kwam dit neer op het platbranden van kampongs, vernielen van rijstvelden, kappen van vruchtbomen, vernielen van voorraadschuren en wegvoeren van vee. Daarmee ontnam hij de bevolking haar middelen van bestaan. Dankzij deze harde aanpak luwde het verzet inderdaad.

In januari 1880 werd Van der Heijden tot luitenant-generaal bevorderd. Atjeh was nu een gebied waar weinig werd gevochten en waar handel en landbouw zich weer herstelden. "Generaal Eenoog", zoals de inheemse bevolking hem noemde, kreeg van de regering niet de gelegenheid om zijn werk af te maken en ook de laatste tegenstand neer te slaan. Gouverneur-generaal Johan Wilhelm van Lansberge meende dat de oorlog al voorbij was en de Nederlandse regering zag dat Van der Heijdens wijze van oorlogvoering veel geld kostte.[3] Begin maart 1881 werd Van der Heijden, ondanks zijn tegenwerpingen, eervol ontheven van het ambt van Gouverneur van Atjeh en Onderhorigheden en op 17 maart ook van zijn functie als militair bevelhebber op Noordelijk Sumatra. Van der Heijden ontving het Grootkruis van de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau. Het bestuur werd overgenomen door burgers onder leiding van de civiele gouverneur Abraham Pruijs van der Hoeven en het verzet laaide weer op.

Verlof

In 1881 vertrok Van der Heijden voor een jaar verlof naar Nederland. Hij zou zijn geboorteland niet meer terug zien. Nadat hij op 1 februari 1882 op eigen verzoek was gepensioneerd, werd hij in 1887 op aandrang van de koning commandant van het Koninklijk Koloniaal Militair Invalidenhuis te Bronbeek, bij Arnhem.

Van der Heijden was adjudant van Willem III en van Koningin Wilhelmina en stond bij de Oranjes zeer in de gunst. Hij werd door koningin-regentes Emma in aanwezigheid van de jonge Wilhelmina op 6 juli 1895 persoonlijk toegesproken bij het verlenen van de Lombokkruisen. Een van deze kruisen was - postuum - voor de op Lombok gesneuvelde zoon van de bejaarde generaal bestemd. In 1898 werd Van der Heijden uitverkoren om tijdens de inhuldiging van Wilhelmina het Rijkszwaard te dragen.

Op 17 november 1887 werd Van der Heijden benoemd tot commandant van Bronbeek. Zijn adjudant en vriend was daar majoor Schwing. In juni 1891 werd hij benoemd tot adjudant van H.M. de Koningin in buitengewone dienst en op 18 november 1894 sneuvelde zijn zoon Hubert tijdens de Lombok-expeditie. Vroeg in het jaar 1900 werd Van der Heijden ernstig ziek en overleed op 26 januari. Hij ligt begraven op de Arnhemse begraafplaats Moscowa.[4] Als commandant van Bronbeek werd hij opgevolgd door luitenant-kolonel Van Heurn.

Van der Heijden publiceerde onder meer Het Kamp van Chalons-sur-Marne in de maanden juli en aug. 1866 (1867), Memorie van luitenant generaal K. van der Heijden, naar aanleiding van het voorgevallene op 18 november 1881 in de tweede kamer der Staten Generaal. (1881) en de De Militaire dagjournalen betreffende de Atjeh-oorlog door de commandant. Zijn zoon Eeldert Christiaan werd voor zijn verrichtingen tijdens de Lombok-expeditie, waar zijn broer sneuvelde, benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde.

Onderscheidingen

In 1882 ontving Van der Heijden het Grootkruis in de Orde van de Eikenkroon. Hij was ook Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, drager van het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven met vier gespen en de Atjeh-medaille 1873-1874. Als oud-officier én onderofficier droeg hij zowel het Onderscheidingsteken voor Langdurige, Eerlijke en Trouwe Dienst als onderofficier, als het Onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier. Frankrijk maakte hem Officier in de "Ordre l’Instruction Publique"

Decoraties

Bestand:Heijden, Karel van der.tif
Van der Heijden ten tijde van de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo
  • 1849. Ridder der Militaire Willemsorde vierde klasse (Koninklijk Besluit 11 december 1849, nr. 44): krijgsverrichtingen tegen Bali.[5]
  • 1863. Ridder der Militaire Willemsorde derde klasse (Koninklijk Besluit 7 maart 1863, nr. 68): krijgsverrichtingen van Borneo in 1860 en 1861.[6]
  • 1864. Krijgsonderscheidingen in de zuider -en ooster afdeling van Borneo.
  • 1867. Onderscheidingsteken voor langdurige Nederlandse dienst als officier (gouvernementsbesluit, 28 november 1867).
  • Ereteken voor belangrijke krijgsbedrijven 1848-1849 (Bali), 1850-1863 (Zuid- oostkust van Borneo), 1873-1874 (Atjeh) en 1877 (Samalangan).
  • 1874. Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (onderscheiden bij de tweede expeditie tegen het rijk van Atjeh, Koninklijk Besluit 6 oktober 1874).
  • Atjeh-medaille 1873-1874.
  • 1877. Commandeur der Militaire Willemsorde (als blijk van zijner majesteits hoge tevredenheid waarop hij de onlangs tegen Samalangan (noordkust Atjeh) ondernomen expeditie heeft aangevoerd. Koninklijk Besluit 22 september 1877).[7]
  • 1879. Bij telegram d.d. 20 juni 1879 van de gouverneur-generaal de bijzondere tevredenheidsbetuiging van ZM de koning wegens de vermeestering van Glei-eng.
  • 1881, Betuiging van waardering en dank der regering voor de krachtige leiding gedurende de tijd dat hij belast is geweest met het ambt van gouverneur van Atjeh en onderhorigheden, tevens militair bevelhebber aldaar (kabinets-missive van de gouverneur-generaal, 11 maart 1881).
  • 1881. Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau (bij besluit van Z.M. de koning van 11 april 1881).
  • 1882. Ridder Grootkruis der Orde van de Eikenkroon (Koninklijk Besluit. 6 januari 1882).

Frankrijk benoemde hem tot officier in de "Ordre l’Instruction Publique".

Linken

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Karel van der Heijden op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Wikisource  Toost van Koning Willem III en antwoord van Karel van der Heijden in 1881. op Wikisource

Wikisource  De begrafenis van generaal Van der Heijden op woensdag 31 januari 1900 in "Het Vaderland". op Wikisource

Wikisource  Beschrijving van de onthulling van een monument voor Karel van der Heyden in "Het Vaderland". op Wikisource

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • 1865. W.A. van Rees. De Bandjermansinse krijg. Arnhem
  • 1882. K. van der Heijden. Memorie van luitenant-generaal Karel van der Heijden naar aanleiding van het voorgevallene op 18 november 1881 in de Tweede Kamer der Staten Generaal. Henri J. Stemberg. Den Haag
  • 1883-84. E.B. Kielstra. Beschrijving van den Atjehoorlog. Den Haag
  • 1896. L.F.A. Winckel. Levensbeschrijving van Generaal K. van der Heyden en De Militaire loopbaan van den Luitenant-Generaal K. van der Heyden. Utrecht. Met een portret door Jan Veth
  • H.C. Zentgraaff. Atjeh in de Indische Encyclopaedie
  • Het Gedenkboek van het K.N.I.L., uitgave Madjoe
  • 1878 en 1880. G.F.W. Borel. Onze vestiging in Atjeh: Drogredenen zijn geen waarheid, opnieuw uitgegeven door Eburon, Delft in 2009
  1. º Volgens Kielstra zou hij een buitenechtelijk kind zijn van Hubert Joseph Jean Lambert de Stuers en een, onbekend gebleven, Boeginese vrouw en als kind zijn aangenomen door Jean van der Heyden en Wilhelmina Siebing (bron: Kielstra, E.B. (1911) Heyden, Karel van der in Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1).
  2. º ‘Generaal Eenoog’ in Mars et Historia, 2009, nr. 3.
  3. º Prof. dr. P.M.H. Groen, ‘Geweld en geweten: Koloniale oorlogvoering en militaire ethiek in Nederlands-Indië, 1816-1941’, Militaire Spectator, 2013, nr. 5
  4. º Indische graven
  5. º (nl) Militaire Willems-Orde: Heyden, K. van der, niveau MWO 4. Gezien op 30 maart 2016.
  6. º (nl) Militaire Willems-Orde: Heyden, K. van der, niveau MWO 3. Gezien op 30 maart 2016.
  7. º (nl) Militaire Willems-Orde: Heyden, K. van der, niveau MWO 2. Gezien op 30 maart 2016.
rel=nofollow

Q2102388 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow
Voorganger:
A.J.E. Diemont
Gouverneur van Atjeh
1877-1881
Opvolger:
A. Pruijs van der Hoeven
Voorganger:
J.C.J. Smits
Commandant van Bronbeek
1887 - 1900
Opvolger:
N.C. van Heurn