Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Mediawijsheid

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Webwijsheid)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Mediawijsheid, digitale geletterdheid, mediageletterdheid of nieuwe geletterdheid is alle kennis en vaardigheden en de mentaliteit die mensen nodig hebben om bewust, kritisch en actief mee te doen in een wereld waarin media een bepalende rol spelen.[1] Mediawijsheid beoogt het mediabewustzijn te vergroten en een actieve en kritische houding ten opzichte van media te stimuleren. Het wordt vaak synoniem gebruikt van 'webwijsheid,[2] informatievaardigheden en ICT-geletterdheid, en betekent dan het kritisch omgaan met internet en zich bewust te zijn van gevaren maar ook mogelijkheden.

Mediawijsheid kan ook gezien worden als de verzameling vaardigheden die men nodig heeft om actief en bewust deel te kunnen nemen aan de mediasamenleving.[3] Mediawijsheid heeft een reflectieve component en gaat verder dan de technische vaardigheden die onder digiwijsheid vallen.[4]

Wat is webwijsheid?

Wat maakt internet tot zo'n andere informatiebron vergeleken met een boek? Waarom is het zo belangrijk dat leerlingen kritische internetgebruikers worden? Welk vaardigheden moeten leerlingen dan beschikken? Over welke vaardigheden beschikken kinderen al en wat zouden ze nog moeten leren? Hoe gaat een school hiermee om? Gerichte begeleiding vanuit het onderwijs op het gebied van informatievaardigheid mag niet ontbreken.

Verschil internet en boeken

Informatiebronnen kunnen een werktuig zijn voor het leren. Internet is een anderssoortige onderwijskundige tool dan traditionele informatiebronnen zoals boeken. Het is niet voor het onderwijs gemaakt en daar ook niet zonder meer voor geschikt. Toch wordt internet meestal meer en intensiever gebruikt door leerlingen. Al gebruiken zij deze tool buiten school vaker dan binnen school. Daarnaast heeft internet nog een aantal specifieke kenmerken:

  • Internet heeft een enorme omvang en groeit nog steeds in hoog tempo door, dit is onvergelijkbaar met bijvoorbeeld die van een bibliotheek.
  • Internet is ongeordend: het kent geen eenvormige en inzichtelijke structuur.
  • Internet kent een grote mate van actualiteit: het wordt voortdurend aangevuld en bewerkt.
  • Internet is heel toegankelijk: een computer en internetaansluiting zijn voldoende om toegang te krijgen.
  • Internet maakt gebruik van hypertekst: informatie heeft geen lineaire structuur maar is met elkaar verbonden via links op webpagina's die verwijzen naar andere stukken tekst of informatie.
  • Internet heeft een sterk visueel karakter: afbeeldingen, filmpjes en geluid dienen niet alleen als illustraties bij tekstuele informatie, maar hebben een eigen informatief gehalte.

Waarom webwijs?

Hier kan vanuit verschillende gezichtspunten naar gekeken worden. De mediathecaris zal internet in de eerste plaats zien als een informatiebron. Communicatiewetenschappers zullen de nadruk leggen op internet als nieuw communicatiemiddel dat een beroep doet op nieuwe communicatievaardigheden. Leesonderzoekers zullen internet benaderen als een nieuw soort tekst die nieuwe leesvaardigheden met zich meebrengt.

Recent is een groot aantal publicaties verschenen waarin wordt benadrukte hoe leerlingen van nu anders zijn in hun leren. Wim Veen en Frans Jacobs beschrijven de Homo Zappiëns,[5] de jongere die opgroeit in een digitale samenleving en daarmee competenties ontwikkeld die de oudere generatie niet heeft ontwikkeld. In hun publicatie Leren van jongeren benadrukken zij dat het onderwijs en vooral de leraar hierop zou moeten inspringen.[6] In het vraagstuk van de Kennisrotonde vraagt een school zich ook af hoe dit dan vormgegeven moet worden.[5] In Engeland verscheen in maart (2007?) een rapport van de website Demos.co.uk, waarin men schrijft over de Generatie Einstein, een generatie die zich overal op kan oriënteren en thuis is in de digitale wereld.[7]

Nadeel van de zappende manier van kijken naar informatie zoals de Homo Zappiëns of Generatie Einstein nu doet, is dat er heel erg oppervlakkig gekeken wordt naar informatie. Er is weinig aandacht voor verband tussen zaken. Vaak ontbreekt een kritische houding. Gerichte begeleiding op dit vlak is dus iets dat het onderwijs kan bieden. Het internet kan voor meer zaken gebruikt worden dan als knip- en plakbron voor werkstukken, maar dan moeten leerlingen deze informatie op een andere manier gaan bekijken. Belangrijke zaken zijn: informatie lokaliseren, lezen, beoordelen op betrouwbaarheid en verwerken in eigen woorden.

Naast deze vaardigheden is er ook een ander vlak dat niet onbelangrijk is. Het internet is een afspiegeling van de maatschappij met alle positieve en negatieve kanten. Door kinderen hun gang te laten gaan op het world wide web, komen zij ook in aanraking met de mindere kanten van deze grote informatiebron. Hen hierin een weg laten vinden en hen te wijzen op gevaren is ook een belangrijke taak van het onderwijs. Alleen dan kunnen zij deze informatiebron op een onbezorgde en effectieve manier inzetten.

Voorwaarden

Een voorwaarde om internet goed in te kunnen zetten in het onderwijs is, zich bewust te zijn van de mogelijkheden, maar ook van de gevaren. Om hiermee om te gaan, dient men een aantal vaardigheden te ontwikkelen.

Vaardigheden van leerlingen in het gebruiken van informatie

Grofweg kan men stellen dat er drie soorten vaardigheden deel uitmaken van webwijsheid: zoekvaardigheden, leesvaardigheden en beoordelingsvaardigheden.[8]

  • Zoekvaardigheden hebben vooral betrekking op het goed kunnen gebruiken van zoekmachines zoals google. Voor deze vaardigheid moet men in de eerste plaats zoektermen kunnen afleiden uit de vraag. Daarvoor dient men te weten hoe zoekmachines werken en hoe een zoekterm specifieker kan worden gemaakt door de juiste woorden te gebruiken of woorden aan elkaar te koppelen met aanhalingstekens. Er zijn speciale zoekmachines voor kinderen, zoals Netwijs, Meester Zipke en Davindi.[9] Veel scholen besteden vooral aandacht aan het leren zoeken op internet. Dit is niet onbelangrijk, maar wel een vaardigheid die kinderen zich redelijk snel eigen maken.
  • Leesvaardigheden met betrekking tot het gebruik van internet krijgen vaak veel minder aandacht op school. Bij het lezen op internet gaat het om het goed leren gebruiken van links en menu’s, en om het goed en zinvol afwisselen van scannen en nauwkeurig lezen. Omdat het aanbod van informatie zo groot is, is goed scannen van tekst op trefwoorden van groot belang. Uit onderzoek van Els Kuiper blijkt dat kinderen op internet veel niet-lezen: ze zien ofwel belangrijke informatie over het hoofd of besteden juist veel aandacht aan irrelevante informatie.[8]
  • Beoordelingsvaardigheden hebben betrekking op het beoordelen van internetinformatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid/relevantie. Uit zowel Nederlands als buitenlands onderzoek blijkt dat veel kinderen en jongeren nauwelijks kijken naar de betrouwbaarheid van de informatie die ze vinden op internet. Ze verwachten vaak dat het wel klopt en hebben geen zin om het te controleren en ook weten ze vaak niet waar ze op moeten letten. Leerlingen zouden moeten leren te begrijpen waarover de gevonden informatie gaat, deze leren interpreteren en zich realiseren dat iets dat men niet volledig begrijpt niet goed bruikbaar is voor verdere verwerking.

Vaardigheden van leerlingen in veilig omgaan met internet

Er zijn talloze voorbeelden waarbij het mis gaat als jonge tieners zich vrij voelen op het internet. In de vrije tijd is dit de verantwoordelijkheid van de ouders, maar op school is de school en dus de leerkracht verantwoordelijk. Veel scholen willen dus voorkomen dat dit soort nare voorvallen zich voordoen op school. Zij dekken zich in door het internet te filteren, stellen internetprotocollen op en last but not least praten erover met de leerlingen. Op deze manier kan op een verantwoorde manier van internet gebruik worden gemaakt.

Om kinderen op een eenvoudige manier bewust te laten worden van de gevaren van internet, werd het Diploma Veilig Internet ontwikkeld.[10] Het leert scholieren op een verantwoorde en veilige manier om te gaan met de risico’s van het gebruik van het internet.

Ook is er een album van Suske en Wiske dat dit thema behandelt: De sinistere site.[11]

Mogelijkheden in de praktijk

Suggesties voor het primair onderwijs

  • Begin vroeg! Wacht niet tot leerlingen in groep 6 of 7 zitten, maar begin met aandacht besteden aan internet op de leeftijd waarop kinderen daar thuis mee aan de gang gaan.
  • Beschouw internet als een tool: het (leren) gebruiken van internet heeft geen functie op zichzelf maar staat altijd ten dienste van een taak of opdracht. Geef leerlingen geen losse internetlessen, maar leer ze vaardigheden als zoeken en beoordelen.
  • Stel voor alle leerlingen duidelijke eisen aan het gebruik van internet voor bijvoorbeeld een werkstuk. Regels als niet zomaar knippen en plakken van informatie en vermelden van bronnen zijn daar voorbeelden van.
  • Praat met leerlingen over het toepassen van internet als informatiebron. Maar ook over wat zij vinden van internet, hoe ze denken over het gebruik ervan, wat volgens hen de verschillen zijn tussen internet en boeken. Daardoor weet je wat hun referentiekader is en kun je er op inspelen.
  • Gebruik, als het kan, een beamer of digitaal schoolbord. Op die manier kan men in de klas internet ook toepassen en discussies verrijken, gezamenlijk zoeken op internet en laten zien wat er bij het goed beoordelen van informatie op internet komt kijken.
  • Probeer vooral aandacht te besteden aan leren en beoordelen van internetinformatie. Zoeken is belangrijk, maar dat leren leerlingen ook redelijk goed vanzelf. Leg daarbij vooral ook de relatie met begrijpend lezen zoals leerlingen dit in de methode aangereikt krijgen. Daarin zitten parallellen met kritisch lezen op internet.
  • Bedenk welke functie internet in een les kan hebben en gebruik zelf zoveel mogelijk informatie van internet naast de methode.
  • Maak vooraf in een les duidelijk of het gaat om kennis als leerdoel (leren over een onderwerp) of vaardigheden als leerdoel (leren kritisch internet gebruiken).
  • Laat leerlingen zoveel mogelijk zelf ervaren dat ze bepaalde internetvaardigheden nodig hebben.
  • Kinderen lijken aardig goed in te zien dat er websites zijn die duidelijk gericht zijn op het maken van reclame voor een product met een duidelijke afzender. Maak leerlingen bewust van het feit dat iedere website een afzender heeft met een duidelijk doel, maar deze achterliggende doelen niet altijd duidelijk naar voren komen.
  • Help leerlingen met behulp van de WWBB: Wie heeft de website gemaakt en Waarom is de website gemaakt? Is deze Betrouwbaar en Bruikbaar? Zie ook de surfplanken van Marant.[12]
  • Houd rekening met wat leerlingen al doen en kunnen! Verbieden of afraden van het gebruik van Google heeft wenig zin als kinderen thuis ook Google gebruiken. Dit is ook de achterliggende reden waarom veel scholen geen internetfilter aanschaffen: het geeft een soort schijnveiligheid. Als ze het willen dan doen ze het toch wel. Geef leerlingen eerder handreikingen hoe het wel kan, door bijvoorbeeld de speciale kinderzoekmachines aan te raden.

Suggesties voor het voortgezet onderwijs

  • Houd rekening met de voorkennis van leerlingen en probeer het aanleren van vaardigheden kort maar structureel aan bod te laten komen, bijvoorbeeld door een mediathecaris als vraagbaak in te stellen.
  • Verwerk als docent internet en internetvaardigheden in je vak. Met name vakken als Nederlands, geschiedenis, maatschappijleer, aardrijkskunde en biologie zijn daar geschikt voor.
  • Realiseer je welke plaats internet in het dagelijks leven van veel leerlingen inneemt. Veel aspecten van internet die leerlingen zelf graag doen (MSN, website maken, bloggen, muziek downloaden, YouTube, Hyves en het spelen van online games) hebben geen plaats in het onderwijs. Dat kan gaan wringen als docenten een schools gebruik van internet vragen: informatie zoeken omdat dat voor school moet, volgens op school geldende normen. Blijf met leerlingen in gesprek over wat zij graag doen. Erken de vaardigheden die ze bezitten en laat ze waar mogelijkheden deze vaardigheden ook voor school inzetten.
  • Stel regels op voor internetgebruik en vooral laat leerlingen het belang van die regels inzien. Een discussie over copyright, plagiaat en aanverwante termen is een manier om leerlingen het belang ervan te laten inzien.
  • Het is belangrijk dat leerlingen de rol van auteur krijgen van informatie die door anderen gezien wordt. Laat leerlingen pronken met de informatie die zij verzameld hebben en op basis van welke criteria zij deze informatie verzameld hebben. Of laat hen een overzicht maken van nuttige websites rondom een bepaald onderwerp en elke bron van een eigen toelichting voorzien waarbij zij deze bron op betrouwbaarheid beoordelen.
  • Laat leerlingen een les maken voor een basisschool in de buurt over kritisch gebruiken van internet. Wat moet er allemaal in zo'n les? Op welke manier kun je daar aandacht aan besteden? Door een andere rol aan te nemen, spreek je leerlingen aan op wat ze zelf weten en beheersen op internetgebied. Bovendien roept een dergelijke opdracht discussie op over wat dat nu eigenlijk is, kritisch internet gebruiken.
  • Geef leerlingen regelmatig de opdracht om een website op betrouwbaarheid te beoordelen en laat ze hun bevindingen presenteren. Vooral interessant zijn de criteria op basis waarvan ze hun oordeel maken.

Praktijkvoorbeelden

Bij de Kennisrotonde zijn twee vraagstukken binnengekomen over kritisch omgaan met internet

Kinderen kritische internetgebruikers

Een school in Groningen vroeg zich af welke vaardigheden kinderen nodig hebben om ze op een verantwoorde manier te laten internetten en hoe men dit het beste kan aanleren. Op basis van het proefschrift van Els Kuiper willen zij bekijken hoe deze vaardigheden in de praktijk vorm kunnen krijgen.[13]

Informatievaardigheden

Een school voor volwassenenonderwijs vroeg hoe hoe het aanleren van de vaardigheden het beste in het curriculum ingepast kan worden zodat er een complete leerlijn ontstaat. Er is een expertmeeting georganiseerd waarin verschillende personen hun mening hebben gegeven. Het verslag is op de pagina van de Kennisrotonde te vinden, tezamen met de andere gevonden kennis.[14]

Zie ook

Weblinks

Verwijzingen

rel=nofollow