Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Transsylvanië
Transsylvanië of Zevenburgen (Roemeens: Transilvania of Ardeal; Hongaars: Erdély; Duits: Siebenbürgen; Servisch: Трансилванија, Transilvanija of Ердељ, Erdelj) is een historische regio die een groot deel van het huidige noorden en westen van Roemenië beslaat.
Transsylvanië was lange tijd onderdeel van het Koninkrijk Hongarije en was vanaf de Slag bij Mohács (1526) tot aan het begin van de 19e eeuw feitelijk het enige deel van Hongarije dat zijn autonomie had weten te behouden. Transsylvanië was in die tijd namelijk een autonoom onderdeel van het Ottomaanse Rijk en was dus niet als de rest van Hongarije bezet door de Turken dan wel de Habsburgse Oostenrijkers. Deze historische positie heeft bijgedragen aan een Transsylvaans bewustzijn dat vandaag de dag bij veel Transsylvanen een rol speelt.
Nog steeds leeft in Transsylvanië een grote Hongaarse minderheid die de Roemeense statistiek op 1,6 miljoen stelt, maar de Hongaren zelf op 2 miljoen stellen. Ongeveer een derde van de Hongaarse minderheid valt onder een bijzondere etnische groep Székely. Tegenwoordig zijn de Hongaren in de meerderheid in de districten Covasna en Harghita in de historische regio Szeklerland, de voormalige grensstreek van het Hongaarse Koninkrijk. Ook in de rest van Transsylvanië zijn grote groepen Hongaarse minderheden te vinden. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde Transsylvanische Vlakte. Daarnaast bevindt zich in Transsylvanië tot het einde van de 20ste eeuw een grote minderheid van Duitstaligen, de Saksen: een tiende deel van de bevolking en in enkele zuidelijke provincies de meerderheid. Anders dan de naam doet vermoeden zijn zij waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit Lotharingen, het Rijnland en vooral uit de Moezelstreek, Vlaanderen, Brabant, en hebben ze dus geen Saksische oorsprong.
Transsylvanië betekent het land (-ië) aan de andere kant van (trans) het woud (silva). Bedoeld wordt het woudrijke Apusenigebergte dat de Grote Hongaarse Laagvlakte van het Transsylvaanse plateau scheidt.[1][2] De naam Zevenburgen verwijst vermoedelijk naar zeven door de 'Saksen' gestichte steden.
- Bistritz (Bistrița, Beszterce)
- Hermannstadt (Sibiu, Nagyszeben)
- Klausenburg (Cluj-Napoca, Kolozsvár)
- Kronstadt (Brașov, Brassó)
- Mediasch (Mediaș, Medgyes)
- Mühlbach (Sebeș, Szászsebes)
- Schäßburg (Sighișoara, Segesvár)
Het gebied dat tegenwoordig Transsylvanië wordt genoemd, komt niet helemaal overeen met historisch Transsylvanië. Hedendaags Transsylvanië omvat ook delen van Maramureș, Crișana en het Banaat.
De landstreek is bekend door de roman Dracula van Bram Stoker, die dit verhaal deels baseerde op de mythe rond Vlad Țepeș, afkomstig uit de buurt van Sighișoara.
Geschiedenis
Romeinse tijd en Volksverhuizingen
Transsylvanië werd al rond het begin van de jaartelling bewoond door Daciërs, voornamelijk in de laagvlakten want de bergachtige streken telden nauwelijks bewoners. De hoofdstad van Dacië was Sarmizegetusa. Rond het jaar 100 werden het gebied van de Daciërs door de Romeinse generaal Trajanus bezet, waarna Dacië een provincie van het Romeinse Rijk werd. De Romeinen romaniseerden de bevolking, met name door steden in te richten zoals Apulum (Alba Iulia) en Napoca (Cluj-Napoca) en te bevolken met Romeinse staatsburgers. Na het verval van de Romeinse staatsmacht vielen Germaanse nomadenstammen het land binnen: als eersten de Westgoten, sinds ca. 375, die rond het midden van de 5de eeuw werden opgejaagd door de Hunnen. Na het vertrek van de Hunnen in 454 vestigden zich de Germaanse Gepiden in dit gebied maar zij werden al snel, in 567, door de Siberische nomadenstam van de Avaren verdreven. Deze Avaren vestigden een betrekkelijk stabiel rijk in Pannonië (het hedendaagse Hongarije) en Transsylvanië, dat tot het einde van de 8ste eeuw stand hield. Toen ging het in 796 ten onder door de komst van de Bulgaren, een gemengd Tataars-Slavische nomadenstam uit het Midden-Wolgagebied. Een eeuw later, in 895, kwamen vanuit de zuidelijke Oeral de Hongaren, de Bulgaren trokken zich terug bezuiden de Donau en sindsdien behoorden Hongarije en Transsylvanië gezamenlijk tot het Hongaarse Rijk, sinds 1001 een christelijk koninkrijk. Ter bescherming van de oostgrens tegen nieuwe nomadeninvallen werd in het Transsylvaanse bergland ter plaatse van de bergovergangen de Hongaarse stam van de Szekler gevestigd als grenswacht. Ondanks deze bevolkingwisselingen bleef een oorspronkelijk element van geromaniseerde Daciërs bestaan.
Komst van de Hongaren
Reeds voor de val van Dacië en de daaropvolgende romanisering in het begin van de 2e eeuw werd het gebied dat overeenkomt met het huidige Roemenië en Moldavië in hoofdzaak bevolkt door een gemengd Dacisch-Latijns volk. Tijdens de Grote Volksverhuizing vielen vele nomadische volkeren het gebied binnen, om het na enkele generaties ook weer te verlaten, waarbij elke stam ook voor een deel achterbleef en de huidige bevolking zich baseert op deze heterogene gelaagdheid. Een van de laatste in de reeks waren de Magyaren, die op hun weg van de Joegra (nu Midden-Rusland) naar het huidige Hongarije zich in de 8ste en 9e eeuw eerst kort vestigden in wat door hen Etelköz genoemd wordt (nu West-Oekraïne). Vervolgens trokken ze naar het huidige Hongarije en Transsylvanië. Hun gebied werd strategisch beschermd door het Karpathengebergte. De geromaniseerde Dacische bevolking organiseerde zich aan de andere zijde van de bergketen staatkundig in Walachije en Moldavië. Hongaarse en Roemeense historici zijn het heftig oneens over de vroege aanwezigheid van Daciërs in Transsylvanië. Volgens de eersten was die aanwezigheid marginaal en kwamen Roemenen pas later in de middeleeuwen in het land. Volgens de laatsten lag de bakermat van de Roemenen juist in Transsylvanië.
Na hun uittocht uit Rusland veroverden de Magyaarse stammen in 896 de Pannonische vlakte, het huidige Hongarije, Transsylvanië[3] en de aangrenzende streken van Oostenrijk, Slowakije en Kroatië. Daar had zich sinds de 6de eeuw het Avaarse Rijk gevestigd onder een gelijknamige nomadenstam. Deze Avaren heersten over een zeer heterogene bevolking van Kelten en Germanen, die tot op zekere hoogte geromaniseerd waren. Zijzelf waren nomaden uit de huidige Oekraïne met ook weer een heterogene achtergrond van Hunnen, oer-Turken en oer-Boelgaren, en Slaven. De Magyaren kregen de kans dit Rijk over te nemen toen het verzwakt werd door de Frankische verovering tot aan de Donau in 876. In 895 trokken Magyaarse nomadenstammen, zoals alle vorige nomaden oorspronkelijk ook weer afkomstig uit het grensgebied van het huidige Rusland en Siberië, binnen. Zij namen de Avaarse staat over en werden een krijger-elite over de heterogene bevolking. De Franken die hun gezag tot de Donau hadden uitgestrekt, waren niet opgewassen tegen de nomadische militaire tactiek en moesten zich terugtrekken tot in het huidige Oostenrijk. Daarop gingen de Magyaren in hun veroveringsroes door en in de eerste helft van de 10de eeuw teisterden hun rooftochten de landen tot aan Hamburg, Keulen, Parijs, Barcelona en Napels. Hun succesvolle tactiek had als nadeel dat zij niet in staat waren zich als bezetters en heersers te handhaven. Na, in 955, een vernietigende slag op het Lechfeld bij Augsburg tegen de Duitse koning Otto I, trokken ze zich terug. Onder hun leider Geza zochten de Magayaren vervolgens toenadering tot Midden-Europa. Stephan I huwde een Duitse prinses en stichtte in 1001 een koninkrijk dat het christendom als staatsgodsdienst aannam. Transsylvanië was een kernprovincie van dit koninkrijk. Het Karpathengebergte dat Transsylvanië naar het oosten afgrenst, was namelijk een uiterst belangrijke strategische bevestiging. Er was het koninklijk gezag veel aan gelegen dit gebied te bevestigen, onder andere door de Magyaarse stam van de Szekler Székely als militante grensbewakers aan te stellen. En door boeren en stedelingen uit Duitse landen, zogenaamde Siebenbürger Sachsen, aan te trekken, teneinde het gebied modern in cultuur te brengen en er een bestuursorganisatie in te richten. Met succes werd Hongarije aan de Transsylvanse grenzen voortaan gevrijwaard van invallen van nomaden, zoals Petsjenegen en Koemanen die ondernamen in de 12de eeuw. Deze nomadenvolken werden voor een klein deel opgenomen in Hongaars verband. De Mongolen konden niet tegengehouden worden, maar in hun verlangen om het rijkere westelijke gebieden te plunderen, was Transsylvanië niet veel meer dan een doorgangsgebied. In 1241 werden zij verslagen en moest de provincie heropgebouwd worden. De betrekkelijke ontvolking door deze gewelddadigheden gaf de Daciërs (later: Roemenen) juist ruimte om zich geografisch uit te breiden, en hoewel zij economisch marginaal en politiek machteloos waren, groeide hun aantal langzaam aan uit tot de helft van de bevolking. In de Middeleeuwen was Transsylvanië een autonome provincie onder de Hongaarse vorsten van de Árpáddynastie. In deze periode werd de grondslag gelegd voor een samenleving die bestond uit een aantal van elkaar gescheiden 'naties', elk met eigen bestuursgezag en rechtspraak. Na de overwinning van de Ottomanen op Hongarije in de Slag bij Mohács in 1526 zou Transssylvanië overigens als vorstendom zijn autonomie behouden, terwijl de westelijke gebieden van Hongarije juist economisch ontmanteld werden, verarmden en ontvolkten. De Ottomaanse machtsuitbreiding liep parallel aan de godsdienstige afscheidingen uit het éne katholieke verband. De hoge Hongaarse adel ('magnaten') bleef voorlopig nog wel rooms-katholiek en stelde zich formeel onder gezag van de Hongaarse, inmiddels Habsburgse koningen. Saksen gingen in hun geheel over tot het Lutheranisme, de lagere Hongaarse adel koos met zijn onderhorigen voor een deel voor het Calvinisme en daarnaast zocht de lagere Hongaarse burgerij haar heil in het Unitarisme. Al deze groepen steunden het Ottomaanse gezag op voorwaarde van de godsdienstvrijheid, die hun door de Hongaarse, later Habsburgse koningen werd ontzegd. In 1556 werden de rooms-katholieke bisdommen zelfs opgeheven en gingen rooms-katholiek gebleven adellijke geslachten over tot het calvinisme. De Roemeense adel mengde zich niet in deze tegenstellingen omdat hun oosters-orthodoxe kerk door de Sultan in Constantinopel erkend werd. De politieke invloed van de Roemenen in het Transylvaanse bestuur was overigens gering. Ook de Roemeense adel beperkte zijn gezag tot de eigen godsdienstgenoten en religieuze instituties. Een aantal edelen die hun gezag wilden uitbreiden gingen over tot het calvinisme om een plaats in de overheersende Hongaarse elite te krijgen. Omdat de Habsburgers geen godsdienstige pluriformiteit aanvaardde, duurde het meer dan anderhalve eeuw voordat de Transsylvaans-Hongaarse adel en Transylvaans-Duitse burgerij, na het succesvol optrekken van de Habsburgse legers, openlijk de kant van Oostenrijk tegen de Sultan zouden kiezen.
Magyaren. Voordat de Magyaren Transsylvanië binnentrokken hebben ze enige tijd in Moldavië gewoond, wat mag blijken uit plaatsnamen van veronderstelde Hongaarse oorsprong als onder meer Suceava (uit Szűcsvár), Orhei (van het Roemeense woord 'Orhei' dat uiteindelijk komt van Örhely uit het Hongaars, in het land Moldavië) en misschien ook Bacău (uit Bakó). Het is ook mogelijk dat Magyaarse nomaden vanuit Transsylvanië de bergen overtrokken naar de valleien van de Siret en de Trotuș, waar een rooms-katholieke Hongaarstalige gemeenschap van zogenaamde Csángó's woont. Zij staan heden ten dage onder een sterke druk van roemenisering.
Saksen. In de 12e en 13e eeuw kwamen bewoners van het Moezelgebied en daarnaast ook Brabanders, Vlamingen en Rijnlanders, als zogenaamde Zevenburger Saksen, op uitnodiging van de Hongaarse koning om het gebied tussen de steden Schässburg (Sighișoara), Kronstadt (Brașov) en Hermannstadt (Sibiu) te bevolken. Zij stichtten daar deze steden, beschermd door burchten, en vandaar noemden zij Transsylvanië Siebenbürgen (Zevenburgen). Tientallen dorpen met romaanse later gotische kerken werden om deze steden heen opgericht. In de 15de eeuw kregen deze kerken fortificaties om zich heen om de bevolking de gelegenheid te geven zich en hun vee in veiligheid te brengen bij de toenemende invallen vanuit Ottomaans gebied. Deze 'Saksen' vormden slechts een tiende van de totale Transsylvaanse bevolking, maar in hun vestigingsgebieden waren ze een meerderheid en bezaten ze de grond. Hun grote welvaart maakte hen tot een belangrijke politieke factor, naast de Hongaarse adel. Hun gebied kreeg van de Hongaarse koningen autonomie toegekend, en ook nadat Transsylvanië in 1699 een Habsburgse provincie werd, zouden de 'Saksen' hun autonome instellingen behouden. Onder het bondgenootschap tussen Roemenië en nazi-Duitsland zag Roemenië af van gezagsuitoefening over de Saksen en werden zij als autonome, maar aan Berlijn ondergeschikte 'Volksgruppe' georganiseerd. Dat maakte hen tot nationale vijanden toen Roemenië zich met de Sovjet-Unie verbond. Na 1945 sloeg een kleiner deel van hen daarom op de vlucht voor de Sovjet-invasie. De overigen werden voor een deel tot dwangarbeid veroordeeld maar zij kregen na vrijlating in de loop van de jaren 50 hun culturele rechten terug. Hun woongebied raakte steeds meer door Roemenen en Zigeuners bevolkt, en na 1990 vertrokken de meesten van hen naar Duitsland, in wat lijkt op een overhaaste vlucht. De typisch Midden-Europese stadsarchitectuur en tientallen imposante, tot forten bevestigde, plattelandskerken getuigen nog steeds van hun toenmalige aanwezigheid.
De Daciërs, Walachen, modern Roemenen genoemd, waren van oorsprong semi-nomadische schaapherders en gingen vanaf de 13de eeuw een steeds groter deel uitmaken van de Transsylvaanse bevolking. Nadat Transsylvanië in 1919 bij Roemenië was gevoegd werden zij sociaal en politiek versterkt met een toevloed van "staats"-Roemenen. De Hongaarse ambtenarij en adel verloren hun macht door ontslag en grootschalige onteigeningen, die ten goede kwamen aan het binnenstromende nieuwe ambtenarenkorps en de kolonisatie met Roemeense boeren.
Met behulp van Duitsland en Italië kreeg Hongarije in 1940 Noord-Transsylvanië terug. Grootschalige bevolkingsuitwisselingen vonden daarna plaats waarbij Hongaren tegen Roemenen werden "geruild". In 1945 werd deze grenswijziging ongedaan gemaakt en nu werden grote aantallen Hongaren die zich voorheen als ambtenaar of militair met de Hongaarse staat hadden verbonden, uitgewezen. Sindsdien zijn de Hongaren een gewantrouwde en gediscrimineerde groep gebleven. Een korte tijd van autonomie voor het Szeklerland, door Moskou verordonneerd om de goede verhoudingen tussen Hongarije en Roemenië te herstellen, werd alweer snel opgeheven. Districtsgrenzen werden gewijzigd, zodanig dat er weinig districten overbleven met een zodanig grote Hongaarse bevolking dat zij wettelijk recht op haar taal kon handhaven, in het onderwijs en het openbaar bestuur. Een reorganisatie van het platteland door de opheffing en afbraak van honderden dorpen en de concentratie van hun bevolking in door Roemenen beheerste 'agrarische steden', dreigde de Hongaren van hun gemeenschapsleven en hun sociale identiteit te beroven. De val van het Ceaușescu-regime kwam nog net op tijd om dat te verhinderen, maar sindsdien zijn de relaties tussen Roemenen en Hongaren vol spanning gebleven. Onlangs verklaarde de Roemeense regering collectieve rechten voor de Hongaarse minderheid ongrondwettelijk.
Slag bij Mohács: stichting van het vorstendom Transsylvanië
Zie Vorstendom Transsylvanië voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Toen het grootste deel van het Hongaarse Koninkrijk na de Slag bij Mohács in 1526 door het Ottomaanse Rijk werd ingelijfd en de rest van Hongarije (het westen van het huidige Hongarije en het tegenwoordige Slowakije) in bewaring werd genomen door de Habsburgse Oostenrijkers, bleef Transsylvanië semi-onafhankelijk als een vazalstaat van het Ottomaanse Rijk, een loyaliteit die de sultan kocht met het toestaan van onafhankelijke bestuurs- en gerechtsinstellingen en de garantie van godsdienstvrijheid. De eerste prins of vorst van Transsylvanië was de Hongaarse troonpretendent Johan Zápolya.
Michaël de Dappere
Zie Michaël de Dappere voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In 1600 verenigde Michaël de Dappere, vorst van Walachije, Walachije met Transsylvanië en Moldavië, maar dat duurde niet lang. De Oostenrijkse generaal Giorgio Basta verdreef Michaël en bracht hem om het leven in 1601, om Oostenrijkse troepen in Transsylvanië te legeren die echter tegenover de Ottomanen geen stand hielden. In de Roemeens-nationale interpretatie van de geschiedenis is Michaël de Dappere tot op de dag van vandaag de volksheld van Roemenië. Een opvatting die weinig instemming kan vinden bij de Transsylvaanse Hongaren.
Transsylvanië langzaamaan onder Oostenrijks bestuur
Na de nederlaag van de Ottomanen in de Slag bij Wenen in 1683 brachten de Habsburgse keizers, die tevens de Hongaarse kroon hadden geërfd, langzaam maar zeker Transsylvanië onder hun heerschappij. Nadat de Ottomaanse legers verdreven waren, in 1687, werd Transsylvanië een Oostenrijks kroonland en in 1711 werd de Hongaarse vorst van Transsylvanië vervangen door een door de Habsburgers aangestelde gouverneur.
Hongaarse revolutie en gelijkstelling
Onderdrukking van Hongaren leidde uiteindelijk in maart 1848 tot de Hongaarse revolutie. De Habsburgers, die ook in Wenen te maken kregen met een revolutie (zie Maartrevolutie), bonden snel in en gaven de Hongaren autonomie. Onder leiding van de nieuwe Hongaarse gouverneur Lajos Kossuth en zijn premier Lajos Batthyány werden in april 1848 de zogenaamde Aprilwetten aangenomen, waarin de unie van het koninkrijk Hongarije en het vorstendom Transsylvanië werd bezegeld. Hoewel deze revolutie in augustus 1849 met hulp van Russische troepen door Oostenrijk ongedaan werd gemaakt, kwam na de gelijkstelling (Ausgleich) van Oostenrijk en Hongarije als bestuurlijk autonome rijksdelen in 1867 een einde aan het vorstendom Transsylvanië dat integraal deel ging uitmaken van het Koninkrijk Hongarije.
De Transsylvaanse Saksen en Roemenen waren tegenstanders van deze hereniging; de Saksen waren niet zonder reden bang dat hun bijzondere rechten in de nieuwe Hongaarse staat teniet zouden worden gedaan. De Roemenen, waaronder zich een nationaal bewuste en op het koninkrijk Roemenië gerichte elite ontwikkelde, verzetten zich tegen hun achterstelling.
De Eerste Wereldoorlog en het Verdrag van Trianon
Na de Eerste Wereldoorlog, die Oostenrijk-Hongarije had verloren, werd het Oostenrijk-Hongaarse rijk opgedeeld in twee aparte staten (Oostenrijk en Hongarije) en verder verdeeld onder aangrenzende staten. Transsylvanië werd op 1 december 1918 in Alba Iulia onder Hongaars protest aan Roemenië toegewezen. Deze situatie werd door de westerse mogendheden bevestigd in het Verdrag van Trianon op 4 juni 1920.
In een geheim verdrag was het toedelen van Transsylvanië aan Roemenië al op 4 augustus 1916 overeengekomen tussen de Roemenen en de geallieerden, als beloning voor het kiezen van de geallieerde kant in de oorlog. Volkenrechtelijk werd een argument gezocht in de absolute bevolkingsmeerderheid van Roemenen: op dat moment 53,8%.
In 1922 werden Ferdinand I en Maria in Alba Iulia tot koning en koningin van Roemenië gekroond. Roemenië had van 1920 tot 1940 zijn grootste omvang (inclusief Bessarabië, het huidige Moldavië). In 1940 werd Roemenië door Duitsland gedwongen noordelijk Transsylvanië aan Hongarije af te staan (zie hieronder). In 1941 mocht het van Duitsland het Oekraïense Transnistrië bezetten en tot 1944 was România Mare (Groot-Roemenië) een feit.
Hongaars revisionisme
In augustus 1940 kwam onder toezicht van Benito Mussolini en Adolf Hitler de Tweede toekenning van Wenen tot stand, die bepaalde dat Hongarije Noord-Transsylvanië met de hoofdstad Cluj-Kolozsvár mocht annexeren. In 1947 werd dit deel van Transsylvanië weer aan Roemenië toegewezen, bij de bepalingen van het Verdrag van Parijs. Bessarabië moest blijvend aan de Sovjet-Unie worden afgestaan.
De bevolking van Noord-Transsylvanië bestond in 1941 uit 2,5 miljoen personen waarvan de Hongaren met 53,6% de meerderheid vormden. In het bij Roemenië blijvende Zuid-Transsylvanië woonden in 1941 1,7 miljoen personen. Hier waren de Roemenen in de meerderheid (73%). De Hongaren vormden hier met ruim 188.000 personen een minderheid van 10%. Tijdens de jaren 1940-1944 vluchtten vele Hongaren uit Zuid-Transsylvanië, omgekeerd vluchtten ook vele Roemenen uit Noord-Transsylvanië. Deze bewegingen lieten blijvend sporen na in de bevolkingssamenstelling van Transsylvanië na de Tweede Wereldoorlog.
Transsylvanië onder communistische dictatuur
Onder het communistische gezag werd er gewerkt aan de integratie tussen het oude Roemenië en Transsylvanië. Er kwamen tussen 1945 en 1977 meer dan 600.000 Roemenen vanuit het oude Roemenië naar de landstreek. Met name enkele steden groeiden als kool onder het communisme waaronder de oude door Hongaren gedomineerde steden Cluj, Oradea en Brasov. In 1952 werd er een hervorming doorgevoerd in de bestuurlijke indeling. De Hongaren kregen een eigen "autonome" regio die het Szekler-gebied omvatte maar uiteindelijk in 1968 weer werd opgeheven. De politiek om de Hongaren te verzwakken werd doorgezet en vele steden verloren na 1968 voorgoed hun Hongaarse karakter door de grote instroom van Roemenen van het platteland. De industrialisatie zorgde namelijk voor een grote trek van plattelanders naar de steden. Aan het eind van de jaren 80 werd de economische situatie net als in de rest van het land steeds uitzichtlozer. Urenlang moest de bevolking het doen zonder verwarming en elektriciteit om zodoende te besparen op de uitgaven van het land. Ceauşescu betaalde hiervan de torenhoge leningen aan het buitenland af. Verder kwam de dictator met zijn plannen voor de systematisatie. Hierdoor zouden vele dorpen op het platteland moeten worden afgebroken en zou de bevolking moeten verhuizen naar woonkazernes in de grotere steden. Met name dekleinere Hongaarse dorpen werden daardoor getroffen en men mag in deze economische en ruimtelijke ordeningspolitiek dan ook tevens een etnische aasimilatiepolitiek zien. Met name vanuit het Westen en Hongarije riep dit protest op. Tegelijkertijd werden de grotere Saksische dorpen ontvolkt door de 'verkoop' van Saksen aan Duitsland. Deze dorpen werden vervolgens niet opgeheven en afgebroken maar gebruikt voor de reallocatie en concentratie van de Roma. Door de omwentelingen in 1989 zijn de plannen stopgezet. Transsylvanië speelde een grote rol in de omwentelingen die leidden tot de val van het communisme in Roemenië. Met name Timisoara speelde een hoofdrol. Hier werd de populaire Hongaarse dominee László Tőkés gedwongen door het regime om te verhuizen. Hij verschanste zich echter en grote demonstraties rondom de dominee sloegen om tot de volksprotesten die in Boekarest uiteindelijk leidden tot de vlucht en vervolgens de executie van Ceauşescu.
Transsylvanië na 1990
Bevolking van Transsylvanië
Jaar | Totaal | Roemenen | Hongaren | Duitsers |
---|---|---|---|---|
1850 | 1.823.222 | 57,2% | 26,8% | 10,5% |
1869 | 4.224.436 | 59% | 25% | 9,5% |
1880 | 4.032.851 | 57% | 26% | 9,0% |
1890 | 4.429.564 | 56% | 27,1% | 12,5% |
1900 | 4.840.722 | 55% | 29,5% | 11,9% |
1910 | 5.262.495 | 53,7% | 31,6% | 10,7% |
1919 | 5.259.918 | 57,1% | 26,5% | 9,8% |
1920 | 5.208.345 | 57,3% | 25,5% | 10,6% |
1930 | 5.114.214 | 58,3% | 26,7% | 9,7% |
1941 | 5.548.363 | 55,9% | 29,5% | 9% |
1948 | 5.761.127 | 65,1% | 25,7% | 5,8% |
1956 | 6.232.312 | 65,5% | 25,9% | 6% |
1966 | 6.736.046 | 68% | 24,2% | 5,6% |
1977 | 7.500.229 | 69,4% | 22,6% | 4,6% |
1992 | 7.723.313 | 75,3% | 21% | 1,2% |
2002 | 7.221.733 | 74,7% | 19,6% | 0,7% |
2011 | 6.475.894 | 74,4% | 18,9% | 0,5% |
De grote "stijging" van het inwonertal tussen 1850 en 1869 hangt ongetwijfeld samen met een verandering van het met de naam Transsylvanië bedoelde gebied, door de inbetrekking van Maramures, Crisana en Banat, waardoor ook de oppervlakte toenam van ca. 57.000 tot ca. 102.000 km2. Tegenwoordig is er ook een minderheid van Roma's, die in de vroegere statistiek bij de Hongaren en ten dele ook bij de Roemenen werden geteld, maar nu als aparte groep staan geregistreerd. De effecten van een magyariseringspolitiek tussen 1870 en 1920 zijn duidelijk zichtbaar, en hadden tot 1940 invloed. Daarna was het de roemeniseringspolitiek welke na 1945 tot op heden de verhoudingen bepaalde. De dramatische teloorgang van de Duitstalige gemeenschap komt in de cijfers na 1990 tot uitdrukking. Veel Roma hebben zich gevestigd in de door Saksen verlaten huizen en dorpen.
Dracula
De Roemeense graaf en vampier Dracula, weerwolven, Frankenstein en verschillende andere monsters uit de middeleeuwen zouden oorspronkelijk uit Transsylvanië komen en daar ook wonen. Bram Stoker's graaf Dracula echter is deels gebaseerd op Vlad III, die afkomstig was uit Walachije, de historische regio gelegen ónder Transsylvanië.
Vorsten van Transsylvanië
Hongaarse vorsten
- 1526-1540: Johan I Zápolya
- 1540-1571: Johan II Sigismund Zápolya
- 1571-1575: Stefan Báthory
- 1575-1581: Christoffel Báthory
- 1581-1597: Sigismund Báthory
- 1599: Andreas Báthory
- 1599-1601: Michaël de Dappere Roemeens vorst van Walachije
- 1599-1602: Sigismund Báthory (opnieuw)
- 1604-1606: Stefan Bocskay
- 1607-1608: Sigismund Rákóczi
- 1608-1613: Gabriël Báthory
- 1613-1629: Gabriël Bethlen
- 1629-1630: Catharina van Brandenburg
- 1630-1648: George I Rákóczi
- 1648-1657: George II Rákóczi
- 1657-1658: Frans Rhédey
- 1658-1660: Ákos Barcsay
- 1661-1662: Jan Kemény
- 1661-1690: Michaël I Apafi
- Sinds 1690 vorstendom onder het Huis Habsburg
- de Hongaarse adel koos eerst nog Emmerik Thököly 1690-1699 en Frans II Rákóczi 1703-1711 als vorst, maar het adellijke kiesrecht werd door Wenen opgeheven. Sindsdien werd Transsylvanië door een gouverneur bestuurd. In 1866 werd de autonomie opgeheven waarna Transsylvanië onder gezag van Boedapest werd gebracht.
In 1918 werd Transsylvanië toegevoegd aan Roemenië. 2 jaar later kwamem Crișana, een deel van het Banaat en Maramureș ook bij Roemenië.
Transsylvanië in Oostenrijk-Hongarije
Kerngegevens: | |
Naam | Grootvorstendom Zevenburgen |
Status | Vorstendom direct onder Hongaars bestuur |
Hoofdstad | Klausenburg (Cluj-Napoca) |
Oppervlakte | 56.856 km² |
Aantal inwoners (1910) | 5.262.495 |
Samenstelling bevolking (1910) | Roemenen 53,7%, Hongaren 31,6%, Duitsers 10,7%, Overige 4% |
Hoofdgodsdiensten | de Roemenen behoren tot de oosters-orthodoxe kerken of de (met Rome) Roemeense Grieks-Katholieke Kerk, de Hongaren zijn rooms-katholiek of calvinist, de Duitsers luthers of rooms-katholiek. |
Taal | Roemeens, Hongaars, Duits |
Bestaan | 1867-1918 |
Ontstaan uit | Habsburgs Kroonland Zevenburgen |
Opgegaan in | Roemenië |
Onderdeel van | Oostenrijk-Hongarije |
Huidige Transsylvanië
Bestaat uit
Transsylvanië bestaat uit de regio's:
- het Banaat (provincies: Caraş-Severin en Timiș)
- Crişana (provincies: Arad Salaj Bihor)
- Maramureş (provincies: Maramureş en Satu Mare)
- Transsylvanië (de rest)
Indeling van Transsylvanië
Transsylvanië is onderverdeeld in 16 districten. De cijfers van het inwonertal hebben betrekking op 2002.
District | Inwonertal (district) | Hoofdstad | Inwonertal (hoofdstad) |
---|---|---|---|
Alba | 382.747 | Alba Iulia | 66.406 |
Arad | 461.791 | Arad | 172.824 |
Bihor | 600.223 | Oradea | 206.257 |
Bistrița-Năsăud | 311.657 | Bistrița | 87.169 |
Brașov | 589.028 | Brașov | 283.901 |
Caraș-Severin | 333.219 | Reșița | 94.580 |
Cluj | 702.755 | Cluj-Napoca | 318.027 |
Covasna | 222.449 | Sfântu Gheorghe | 61.543 |
Harghita | 326.222 | Miercurea-Ciuc | 42.029 |
Hunedoara | 485.712 | Deva | 69.257 |
Maramureș | 510.110 | Baia Mare | 137.921 |
Mureș | 580.851 | Târgu Mureș | 150.047 |
Satu Mare | 367.281 | Satu Mare | 115.142 |
Sălaj | 248.015 | Zalău | 62.927 |
Sibiu | 421.724 | Sibiu | 154.892 |
Timiș | 659,512 (2004) | Timișoara | 317.651 |
Toerisme
Jaarlijks komen er erg veel toeristen naar Transsylvanië. Niet alleen om te skiën maar ook om de vele middeleeuwse steden te bezoeken als Sighișoara, Bran en Biertan. Ook bezoeken vele mensen de Transfăgărășan, in de Transsylvanische Alpen, en slapen in berghutten (Cabane) op meer dan 2000 m. In de lente en zomer worden er ook veel bergwandelingen georganiseerd vanaf berghutten. Het Apusenigebergte, ook wel de Westelijke Transsylvanische Alpen genoemd, staat bekend om de vele en dichte wouden. Ook is hier de Scărișoara-gletsjer in een grot waar het jaarlijks tussen de -1 °C en 0 °C blijft, ook al is het 200 m hogerop 20 °C. In de Apuseni is een groot ravijn, de Groapa Ruginoasa waar ook veel toeristen naartoe komen. Het noorden van Transsylvanië, de regio Maramureș, heeft vele typische plattelandsdorpen, en de beroemde houten kerken.
Zie ook
- Weerkerken in Transsylvanië (werelderfgoed)
Externe links
- (fr) Edouard Sayous, Histoire, pag.25 https://archive.org/details/histoiregnra00sayouoft
- (en) Info over Saksische Dorpen
- (ro) Krant: Transilvania Express
- (ro) Transsylvanische Bank (Banca Transilvania)
Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen
In Kameraad Baron (2010) van schrijver Jaap Scholten staat Transsylvanië centraal. Scholten onderzoekt in Kameraad Baron de positie van de Transsylvaanse aristocratie tijdens de Koude Oorlog en de Communistisch Roemenië onder de dictatuur van Nicolae Ceaușescu.
|
Sjabloon:Navigatie historische regio's Roemenië
Landen van het keizerrijk Oostenrijk (1804-1867) en van Oostenrijk-Hongarije (1867-1918) |
---|