Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Septembermartelaren

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Septembermartelaren, ook de Martelaren van Parijs of de Martelaren van Karmel genoemd, waren 191 priesters, die tijdens de Franse Revolutie geëxecuteerd werden omdat zij de nieuwe eed van trouw aan de staat niet wilden zweren. Zij werden door de Kerk zalig verklaard werden. Zij maakten deel uit van een veel groter bloedbad dat in de maand september 1792 plaatsvond, de zogenaamde Septembermoorden, waarbij meer dan duizend mensen afgeslacht werden.

De val van de monarchie op 10 augustus 1792, luidde het een eerste fase van het Schrikbewind (La Terreur) in. In de tweede helft van augustus werden de strafmaatregelen tegen de geestelijken die de eed weigerden almaar verscherpt. Op de 26e werd vastgesteld dat eedweigeraars naar Zuid-Amerika moeten worden verbannen. In afwachting hiervan werden de geestelijken gevangen gehouden, onder meer in het karmelietenklooster in de Rue de Rennes in Parijs. Andere plaatsen waar de priesters waren samengedreven, waren het Saint-Firminklooster in het Quartier Latin en de voormalige benedictijnenabdij van Saint-Germain-des-Prés.

Commissaris Stanislas-Marie Maillard, bijgenaamd „Tape-Dur” („Klop-Hard”) kreeg van het stadsbestuur de opdracht om te zorgen voor een snelle oplossing van het priestervraagstuk, als er maar geen doodskreten worden gehoord of akelige bloedsporen achterblijven. Zondagmiddag 2 september 1792 trok hij om te beginnen naar het voormalige karmelietenklooster. Men begon bij degenen die in de tuin hun middagoefeningetjes deden. De gevangenen werden één voor één opgeroepen. Wie de eed van trouw aan de republiek weigerde af te leggen, werd ter dood veroordeeld, naar een hoekje van de tuin gebracht en ter plekke met een knuppel of sabel afgemaakt. In de tuin alleen al vielen die middag 21 slachtoffers. De revolutionairen besloten dadelijk door te gaan naar de meer dan honderd geestelijken die opgesloten zaten in de voormalige kapel. Het was intussen half vier in de middag. Maillard gaf er de voorkeur aan om aan zijn moordpartij er als een rechtszaak te laten uitzien. Buiten de kloosterkapel waarin de geestelijken opgesloten zaten, liet hij een tafel neerzetten, waar de priesters telkens twee aan twee opgeroepen werden. Aan ieder werd gevraagd of hij de eed wou afleggen. Wie weigerde, werd tegen het stoepje van de kapel gegooid en bewerkt met sabels, bajonetten, knuppels, geweren en ander wapentuig. Nadat de lijken weggesleept werden, riep men de volgende slachtoffers op en begon alles opnieuw.

Op 3 september, terwijl de slachtingen nog in volle gang waren, stuurde het stadsbestuur een nota aan de gevangenisdirecteuren: „Verwijder meteen de lijken van de mensen die niet meer zijn, uit uw gevangenis. Bij zonsopgang moet alles verwijderd zijn en buiten Parijs in diepe, goed met aarde toegedekte kuilen zijn gedeponeerd. Wil ons wel hun namen toezenden. Laat zorgvuldig de bloederige plekken van uw gevangenis met water en azijn schoonmaken, en gooi er zand overheen. U zult er door de Staat voor worden betaald. Maak voort en laat geen bloedspat achterblijven.”[1]

Een dag later kwam de aanwijzing: „Kameraden, wij bevelen u de dode lichamen te verwijderen, alle bloedvlekken schoon te wassen en op te ruimen, met name de binnenplaatsen, kamers en trappen van de Abdij. U mag hiervoor de nodige doodgravers, voermannen, werklieden enz. inhuren.”[2]

De slachtpartij duurde van 2 tot 7 september 1792. Abt Saurin en abt Lapize konden levend ontsnappen.

Onder de slachtoffers bevonden zich:

Paus Pius XI verklaarde hen zalig in 1926. Hun feestdag is op 2 september.

Zie ook

Noten

rel=nofollow

Bronnen of weblinks

rel=nofollow