Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Renate Rubinstein
Renate Rubinstein | ||
Rubinstein (1971) | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | Renate Ida Rubinstein | |
Pseudoniem | Tamar | |
Geboren | 16 november 1929, Berlijn-Wilmersdorf | |
Overleden | 23 november 1990, Amsterdam | |
Land | Nederland | |
Beroep | journaliste, schrijfster | |
Dbnl-profiel |
Renate Ida Rubinstein (Berlijn, 16 november 1929 – Amsterdam, 23 november 1990) was een Nederlands schrijfster, journaliste en columniste.
Levensbeschrijving
Rubinstein werd geboren in Duitsland. Ze moest op jonge leeftijd vluchten, waarna zij via Amsterdam en Londen uiteindelijk weer in Amsterdam terechtkwam. De vlucht van familie Rubinstein mocht niet baten, want de Duitsers arresteerden in 1940 haar Joodse vader en vermoordden hem later in Auschwitz. Deze gebeurtenis zou een bepalende factor worden in Rubinsteins leven en werk. Haar hele leven zou ze blijven zoeken naar een vaderfiguur,[1]
Rubinstein volgde het Vossius Gymnasium te Amsterdam, maar werd na vier jaar van school gestuurd. Ze werkte drie dagen per week bij uitgeverij G.A. van Oorschot, en leefde samen met de jurist Willem Frederik van Leeuwen. Vervolgens werkte ze drie jaar in een kibboets in Israël en studeerde ze twee jaar aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Op grond van die studie kon ze in 1955 worden toegelaten als student politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar studie, die ze na twee jaar afbrak, begon ze haar carrière als schrijfster onder andere bij het Nieuw Israelietisch Weekblad en Propria Cures. Later schreef ze voor Vrij Nederland (VN), Het Parool, NRC Handelsblad, Avenue, Hollands Weekblad, Hollands Maandblad en Tirade.
Haar VN-columns, die vanaf 1962 wekelijks verschenen onder het pseudoniem Tamar, hadden een trouw publiek en werden gekenmerkt door een beknopte en heldere stijl, met soms zeer persoonlijke ontboezemingen over haar echtscheiding (gebundeld in Niets te verliezen en toch bang) en haar ziekte (gebundeld in Nee heb je) en verder over uiteenlopende onderwerpen zoals Friedrich Weinreb (polemiek met Willem Frederik Hermans), bijstandsmoeders (polemiek met Hugo Brandt Corstius over Selma Vrooland), wereldpolitiek, binnenlandse aangelegenheden, katten en bloemen.
In 1977 werd bij Rubinstein multiple sclerose geconstateerd. Dit bracht grote veranderingen in haar leven teweeg, die ze te boek stelde in Nee heb je (1985). Rubinstein overleed op 61-jarige leeftijd. Ze werd begraven op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied.
Kort na haar dood verscheen haar boek Mijn beter ik, waarin onthuld werd dat ze vanaf 1980 tot diens dood in 1987 een geheime verhouding had met Simon Carmiggelt. Eerder was ze getrouwd met de literair criticus Aad Nuis en met de psycholoog en columnist Jaap van Heerden.
Haar jongere zus Gerda Rubinstein is beeldhouwster.
Publieke stellingnames
In 1966 werd Rubinstein veroordeeld tot een geldboete wegens betrokkenheid bij het plakken van een affiche met de leuze ’mijn fiets terug’ tegen Claus von Amsberg die op het punt stond met Prinses Beatrix te trouwen.[2] Hoewel ze eerst verontwaardigd was wegens Von Ambergs achtergrond, herzag ze haar standpunt publiekelijk toen ze merkte dat ze Von Amsberg een sympathieke man vond. Later werd zij door de Rijksvoorlichtingsdienst gevraagd een portret van kroonprins Willem-Alexander te schrijven toen deze achttien jaar werd.
Hoewel Rubinstein zowel door haarzelf als door veel anderen als links beschouwd werd, bestempelde zij in haar Huizinga-lezing in 1982 (’Links en rechts in de politiek en in het leven’) links als de ’dikste zuil van het ideeën-establishment’, die volgens haar de klassenstrijd ten koste liet gaan van de veel fundamentelere strijd voor vrijheid van denken en spreken, daarbij ten onrechte poserend als anti-establishment. In haar laatste interview, in januari 1990, stelde ze dat ze het leuk vond iets anders te denken dan het dogmatisch-linkse weekblad (dat wil zeggen Vrij Nederland). Haar anti-totalitaire stellingnames en haar scepsis ten aanzien van sovjet-communisme, maoïsme, pacifisme en feminisme leidden dan ook regelmatig tot felle polemieken met onder anderen haar collega-VN-columnist Hugo Brandt Corstius, maar ook met de schrijver en essayist Willem Frederik Hermans. De laatste verzette zich met name tegen haar leugenachtige aanval op Bep Turksma, in een polemiek over Collaboratie en Verzet, de door Rubinstein en haar toenmalige echtgenoot Aad Nuis geredigeerde driedelige ’autobiografie’ van Friedrich Weinreb. Een rapport dat in 1976 door het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie werd opgesteld naar aanleiding van de kwestie, kwam met een conclusie die aansloot op Hermans’ standpunt: Weinreb had tijdens de oorlog gecollaboreerd met de Duitsers. Rubinstein heeft echter nooit haar excuses aangeboden aan mevrouw Turksma.
De verdwenen biografie
Hans Goedkoop begon in 1994 aan een biografie over Rubinstein in opdracht van het Fonds voor Bijzondere journalistiek, maar het is niet duidelijk of dit boek ooit voltooid zal worden, aangezien hij in 2009 de opdracht en de bijbehorende subsidie teruggaf aan het Fonds voor Bijzondere journalistiek.[3][4] Wel publiceerde Goedkoop in 2015 Iedereen was er – een feest voor Renate Rubinstein waarin hij de viering van de vijftigste verjaardag van Renate Rubinstein in het huis van haar jongere broer beschrijft.
Prijzen
- 1970 Lofprijs van het Lucas-Ooms Fonds te Haarlem voor Jood in Arabië, Goi in Israël
- 1979 Multatuliprijs van de gemeente Amsterdam voor Niets te verliezen en toch bang
- 1986 Jan Greshoffprijs van de Jan Campertstichting voor Nee heb je
- 1988 Hélène de Montigny-prijs voor haar ’buitengewone verdienste ten opzichte van het mensdom in het algemeen’ en ’voor haar moed, sprekend uit tal van publicaties’
Bibliografie
- Namens Tamar (1964)
- Met verschuldigde hoogachting (1966)
- Jood in Arabië, Goi in Israël, deel 1 (1967)
- Jood in Arabië, Goi in Israël, deel 2 (1970)
- Sta ik toevallig stil (1970)
- Tamarkolommen en andere berichten (1973)
- Klein Chinees woordenboek (1975)
- Was getekend Tamar (1977)
- Niets te verliezen en toch bang (1978)
- Hedendaags feminisme (1979)
- Ieder woelt hier om verandering (1979)
- Niet de woorden, maar de stem (1979)
- Een man uit Singapore (1980)
- Twee eendjes en wat brood (1981)
- Met gepast wantrouwen. Notities over de Hollandse ziekte (1982)
- Links en rechts in de politiek en in het leven. Huizinga-lezing (1982)
- Liefst verliefd (1983)
- Naar de bliksem? Ik niet (1984)
- Alexander. Een impressie van de kroonprins bij zijn achttiende verjaardag (1985)
- Nee heb je; notities over ziek zijn (1985)
- Toekomstmuziek (1986)
- Tijd van leven (1987)
- Pleidooi voor de bevrijdingsdag, 5 mei lezing (1988)
- Over mijn katten (1989)
- Overgangscursus (1990)
- lMijn beter ik (1991), over Simon Carmiggelt
- Wat vliegt de tijd (1992)
- Verzameld Werk (4 delen) (1993-1995)
- Over de liefde (1998)
- Over Israël (2005)
- Twijfel trainen. De Israëlische dagboeken 1951-1954 (2005)
- Tussen kat en mens (2006)
Interviews met Rubinstein
- 4 april 1967, Margaretha Ferguson in Het Vaderland
- 2 december 1967, Ischa Meijer in Nieuwe Linie
- 10 mei 1968, Tanja Rubinstein in Nieuw Israëlitisch Weekblad
- 5 april 1969, Aad van der Mijn in Algemeen Handelsblad
- 8 november 1975, Ischa Meijer in Haagse Post
- 4 november 1978, Ischa Meijer in Haagse Post
- 12 september 1980, Toni Boumans voor VARA-radio
- 20 juni 1981, Merel Laseur en Paul Huf in NRC Handelsblad
- 18 juni 1982, Corine Spoor in De Tijd
- 5 december 1982, Ben Haveman in Volkskrant
- 27 januari 1984, Jeanne Roefs in Margriet
- 17 oktober 1984, Paul Scheffer in De Groene Amsterdammer
- 8 december 1984, Inge van de Blink in Utrechts Nieuwsblad
- 30 november 1985, Jan Brokken in HP/De Tijd
- 13 december 1985, Jojanneke Claassen in Libelle
- 10 februari 1986, Hanneke Groenteman voor Vara-radio
- 16 december 1987, Stephan Sanders in De Groene Amsterdammer
- 19 december 1988, Ischa Meijer voor VPRO-radio
- 20 januari 1990, Frénk van der Linden, NRC Handelsblad
Literatuur
- Paul Damen, Renate Rubinstein. Amsterdam, Mets/Passatempo, 1993. ISBN 90-5330-068-6
- Hans Goedkoop, Iedereen was er. Feest voor Renate Rubinstein. Amsterdam, Uitgeverij Augustus Atlas Contact, 2015. ISBN 978-90-450-3046-3
Verwijzingen
- º https://www.groene.nl/artikel/de-zaak-carmiggelt
Renate Rubinstein, Mijn beter ik - º John Jansen van Galen, De gouden jaren van het linkse levensgevoel: het verhaal van Vrij Nederland, Uitgeverij Balans, 2016.
- º The Post Online, 20 maart 2016, Dankzij Hans Goedkoop blijft Renate Rubinstein voor altijd dood, biografieloos verdwenen
- º reinjanmulder.nl Das Zahngold, maart 2016, Hans Goedkoop en de Rubinstein-biografie