Paul Balzereit
Paul Balzereit (volledig: Paul Johannes Gerhard Balzereit; pseudoniemen Paul Gehrhard en P. B. Gotthilf; Kiel, 2 november 1885 – Maagdenburg, 6 juli 1959) was de opziener van het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Maagdenburg tijdens de eerste periode van de vervolging van Jehovah's Getuigen door het nazisme.
Leven
Balzereit volgde een handelsopleiding. Na een paar jaar in dit beroep en op de Germania scheepswerf gewerkt te hebben, sloot hij zich rond 1910 aan bij de internationale Bijbelonderzoekers (Internationale Bibelforscher-Vereinigung (IBV)). Vanaf 1913 gaf hij als reizende ’pelgrimsbroeder’[noot 1] lezingen voor groepen van bijbelonderzoekers in Duitsland. Al in 1916/17 was hij een tijdlang (hoofd)redacteur van de Wachttoren, als opvolger van Otto Kötitz die op jonge leeftijd overleed.[noot 2][1] en in 1920 werd hij benoemd tot bijkantoordienaar.[noot 3] Het bijkantoor was toen gevestigd in Barmen-Elberfeld (wat nu deelgemeenten zijn van Wuppertal) en verhuisde in 1923 naar Maagdenburg.
In 1924 en 1926 gaf Balzereit ook eigen publicaties uit. Zijn Anklage gegen die Geistlichkeit, die in 1924/25 over het hele Duitse rijk verspreid werd, irriteerde de kerken zodanig, dat het lutherse consistorium op 16 mei 1925 een klacht indiende tegen Balzereit als verantwoordelijke uitgever. De Maagdenburgse schepenenrechtbank sprak hem vrij en hij werd voor het justitiepaleis door een grote menigte gefeliciteerd.[noot 4]
Vanaf 1931 kregen de bijbelonderzoekers de naam Jehovah’s Getuigen. Vanaf 1933 was Balzereit ’president’ van de Duitse afdeling van het Wachttorengenootschap. Toen zij in 1933 door de nazi’s werden verboden, gingen zij onder Balzereits leiding door met het uitgeven van de nu verboden publicaties, zij het op beperkte schaal. Omdat de ambtenaren de uitgave van ’onbedenkelijke’ publicaties (de Bijbel en een kalender) verder toelieten, probeerde Balzereit over het niet-politieke en godsdienstige karakter van de Getuigen van Jehovah te informeren, maar zonder succes. Vooral vanaf 1934 toonde hij de neiging om compromissen aan te gaan, wat voor de leiding in het hoofdkantoor in Brooklyn niet acceptabel was.
Op 10 mei 1935 werd hij gearresteerd en op 17 december 1935 werden hij en acht anderen die als ’prominente’ leidinggevenden van Jehovah’s Getuigen werden beschouwd, veroordeeld tot twee ënhalf jaar gevangenisstraf. Terwijl hij Joseph Franklin Rutherford ervan verzekerde „dat hij alles in het werk zou stellen om de broeders ertoe aan te moedigen het getuigeniswerk voort te zetten”, verklaarde hij tijdens het verhoor uitdrukkelijk dat er niets was gedaan. Deze tegenstrijdigheid leidde ertoe dat Rutherford een brief schreef „Aan Jehovah’s getrouwe volk in Duitsland”, waarin hij verklaarde „dat het Genootschap niets meer met hem te maken wil hebben, noch met een van degenen die bij die gelegenheid de kans hadden getuigenis af te leggen van Jehovah’s naam en koninkrijk en verzuimd hebben dit te doen.”
Na zijn gevangenisstraf werd hij overgeplaatst naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Hij ondertekende de verklaring die hem voorgelegd werd om zijn geloof af te zweren en vermeed elk contact met zijn voormalige geloofsgenoten. Ondanks de belofte van vrijlating moest hij echter terugkeren naar het blok en bleef tot 29 april 1939 in het kamp. Op het congres in Luzern (4-7 september 1936) werd Erich Frost door J. F. Rutherford in zijn plaats benoemd als leidinggevende over het land.
Na de oorlog groepeerden een aantal voormalige bijbelonderzoekers zich in de door Paul Balzereits vader gestichte Allgemeine Bibel-Lehrvereinigung, ABL, met Balzereit als voorzitter. Zij beschouwden zich als onderdeel van de Dawn Bible Students Association en stonden verder achter ideeën van Charles T. Russell. In 1950, niet lang nadat Jehovah’s Getuigen in de DDR verboden werden, werd ook de Allgemeine Bibel-Lehrvereinigung officieel verboden.[2]
Eind 1957 verklaarde Balzereit zich schriftelijk bereid om samen te werken met het DDR-Ministerium für Staatssicherheit (Stasi) om campagne te voeren tegen Jehovah's Getuigen.[3] In 1958 werd onder die impuls de Vereinigung freistehender Christen opgericht. In 1959 overleed Balzereit aan de gevolgen van een verkeersongeluk.[4]
Noten
- º Een reizende vertegenwoordiger en spreker van het Wachttorengenootschap, wat overeenkomt met wat nu een kringopziener heet.
- º In 1917 werd Balzereit opgevolgd door Hermann Herkendell. Die werd in januari 1918 opgevolgd door M. Cunow. In 1920 werd die vervolgens weer opgevolgd door Balzereit.
- º Tegenwoordig heet dit bijkantooropziener. Dit is de verantwoordelijke voor een bijkantoor van Jehovah’s Getuigen.
- º „von einer großen Menschenmenge vor dem Justizpalast begrüßt und beglückwünscht.” Volksstimme Magdeburg, 7 februari 1926.
Bronnen
- Detlef Garbe, Zwischen Widerstand und Martyrium. Die Zeugen Jehovas im „Dritten Reich“, München 1993. ISBN 3-486-55992-3 (online)
- Waldemar Hirch, Ehemalige Zeugen Jehovas im Dienste des MfS. Der Fall Balzereit. in: Gabriele Yonan (uitg.): Im Visier der Stasi. Jehovas Zeugen in der DDR. Niedersteinbach 2000. p. 33–52. ISBN 3-00-005626-2
- (de) Johannes S. Wrobel, Paul Balzereit, in: Magdeburger Biographisches Lexikon, Otto-von-Guericke-Universität Magdeburg, Institut für Germanistik, https://mbl.ub.ovgu.de/Biografien/0845.htm
- Jaarboek van Jehovah’s Getuigen, Nederlandse uitgave 1975, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap.
Verwijzingen
- º Jaarboek 1975, p. 83.
- º Hirch, p. 34 e.v.
- º neuegeschichte.de
- º Hirch, p. 35
Weblinks
- (de) Johannes S. Wrobel, Paul Balzereit, in: Magdeburger Biographisches Lexikon, Otto-von-Guericke-Universität Magdeburg, Institut für Germanistik, https://mbl.ub.ovgu.de/Biografien/0845.htm
- (de) Karlo Vegelahn, Balzereit, Paul in Archiv-vegelahn.de