Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Nederlandse literatuur: de Middeleeuwen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Middeleeuwse Nederlandse literatuur is de Nederlandstalige literatuur van de Lage Landen vanaf de eerste als Nederlands herkenbare literaire schrijfsels tot de zestiende eeuw.

Bij deze definitie moet meteen een kanttekening geplaatst worden. In de vroegste stadia van de Nederlandse taal was er sprake van een grote mate van 'onderlinge verstaanbaarheid' van wat we nu Germaanse dialecten noemen. Vandaar dat sommige fragmenten en auteurs 'geclaimd' worden door zowel de Nederlandse als de Duitse literatuur. Een goed voorbeeld hiervan is de 12e-eeuwse dichter Hendrik van Veldeke, die in beide taalgebieden geëerd wordt als de auteur die aan de wieg stond van hun eigen literatuur.

Periodisering

Doorgaans wordt de middeleeuwse Nederlandse literatuur als volgt ingedeeld:

  1. De periode van de adellijke letterkunde: 1100-1300 met de bloei van de hoofse cultuur. De literatuur vertolkt de idealen van de adel. Het is de periode van de ridderromans. Belangrijke (Middelnederlandse) auteurs:
  1. De periode van de burgerlijke letterkunde: 1300-1550 waarin door de economische groei van de steden ook rijke burgers belangrijke opdrachtgevers en lezers worden. In deze periode is vooral een opleving van toneel opvallend. Belangrijke (Middelnederlandse) auteurs:
  • Jan van Boendale (Lekenspiegel), Jan van Ruusbroec (traktaten zoals Van seven trappen in den graed der gheesteleker minnen), door anonieme auteurs geschreven waren Beatrijs, Elckerlijc, Mariken van Nieumeghen, abele spelen zoals Gloriant, Lanseloet van Denemerken en Vanden Winter ende vanden Somer, rederijkers zoals Anna Bijns e.a.

In werkelijkheid is er geen sprake van een strikte begrenzing, want ook in de eerste periode waren er burgerlijke opdrachtgevers, net zoals de adel in de volgende periode een belangrijke rol bleef vervullen.

Oudnederlands en Middelnederlands

De twee oudste pennenvruchten in een taal die we als Nederlands kunnen herkennen zijn geschreven in het Oudnederlands. Het gaat hier om het 'Hebban olla Volgala' en de Willeram. Het verschil met het latere Middelnederlands zit hem in de klinkerkleuring: in het Oudnederlands krijgen lettergrepen zonder accent nog een a of o in deze lettergreep. Een voorbeeld hiervan is 'hebban' 'n 'vogala en hagunnan. Deze klinkerkleuring was typisch voor West-Germaanse dialecten. De overgang tussen Oudnederlands en Middelnederlands is gesitueerd omstreeks 1150.

Het tot dusver als oudst aangemerkte 6e-eeuwse "Nederlandse" - eerder Oudnederfrankische - zinnetje Maltho thi afrio lito' is voor moderne sprekers van het Nederlands moeilijk te begrijpen. Het betekent [Ik] meld: [ik] bevrijd je, laat. Het ging hier om een formule die werd uitgesproken bij het vrij verklaren van een laat, een halfvrij persoon.

Het begin: een verliefde scribent?

Het 11e-eeuwse "Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu" ' levert al wat minder problemen op. Dit intrigerende zinnetje werd meer dan 900 jaar gelden in de marge van een Latijns manuscript geschreven, waarschijnlijk door een verliefde West-Vlaamse scribent die in het klooster van Rochester in Kent werkte. Het gaat hier vermoedelijk om een probatio pennae, een penneprobeersel om een nieuw gesneden pen te testen. Het wordt nu in Oxford bewaard, waar het in 1932 werd ontdekt.

Hoe dan ook is dit lyrisch klinkende 'Alle vogels hebben nestjes begonnen behalve ik en jij, wat wachten we nu' als eerste echt literaire tekst meteen een mooi begin van de Nederlandse literatuur...

Wachtendonckse Psalmen

Het 10e-eeuwse psalmenboek de Wachtendonckse Psalmen is geschreven in een Oudgermaans dialect. Het is ook het eerste geschrift waar we het Nederlandse woord 'boek' in terugvinden, gespeld als 'buok'. De tekst is genoemd naar de 16e-eeuwse kanunnik Arnold Wachtendonck die het manuscript in zijn bezit had toen Justus Lipsius het voor studiedoeleinden leende. Toen Lipsius de Latijnse teksten bestudeerde, werd zijn interesse gewekt door de Nederlandse vertalingen die erboven stonden. Het ging hier dus om een studieboek waar de monniken en nonnen gebruik van maakten in de lessen Latijn.

Jammer genoeg kunnen we het originele manuscript niet meer bestuderen. Degene die het als eerste bestudeerd heeft, Lipsius, heeft het merkwaardig genoeg ook verloren. Gelukkig heeft hij tijdens zijn studie een aantal van de psalmen overgeschreven. Al wat ons rest zijn dus kopieën. Aangezien de drukkunst nog niet bestond, werden boeken 'overgeschreven' en in dat overschrijven slopen bijna onvermijdelijk ook fouten. De oorspronkelijke tekst van het psalmenboek kon dus alleen gedeeltelijk gereconstrueerd worden door de verschillende kopieën met elkaar te vergelijken. Wat rest zijn enkele psalmen, en een interlineaire lijst met Latijnse woorden en hun Oudnederlandse vertaling.

Het eerste boek: de Willeram

De titel van het eerste echte boek in het Nederlands gaat echter niet naar de Wachtendockse Psalmen, ook al zijn die twee eeuwen ouder. De 'Psalmen' zijn immers geen originele handschriften, maar kopieën uit de 16e eeuw. De titel van oudste Nederlandstalig manuscript gaat dus naar De Leidse Willeram, ook wel Egmondse Willeram of Williram genoemd. Het dateert uit circa 1100 en is dus in het Oudnederlands geschreven.

De 'Willeram' is een Oudnederlandse bewerking van Williram von Ebersbergs commentaar op het Hooglied. Williram was de abt van het Beierse klooster Ebersberg en schreef het boek in een Hoogduits dialect. De Hollandse kopiist 'vernederlandste' de tekst door Hoogduitse woorden te vervangen door noordwestelijke Nederlandse woorden. Ook de verbuiging van de werkwoorden en de spelling paste hij aan. De tekst bevat ongeveer 9500 woorden, waardoor het de langste overlevende tekst is in het Oudnederlands.

Hendrik van Veldeke

Zie Hendrik van Veldeke voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Ridderromans

Zie Ridderroman voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Middelnederlandse mystiek

Zie Middelnederlandse mystiek voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Jacob van Maerlant

Zie Jacob van Maerlant voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Van den vos Reynaerde

Zie Van den vos Reynaerde voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Beatrijslegende

Zie Beatrijslegende voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Middelnederlands toneel

Zie Middelnederlands toneel voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Late middeleeuwen: de rederijkers

Zie Rederijkers voor het hoofdartikel over dit onderwerp.