Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Morris Fishbein
Morris Fishbein (St. Louis, Missouri, 22 juli 1889 – Chicago, Illinois, 27 september 1976) was een Amerikaans arts en hoofdredacteur van het Journal of the American Medical Association (JAMA).
Leven
Hij werd geboren in St. Louis, Missouri op 22 juli 1889, als zoon van een joodse handelsreiziger die naar de Verenigde Staten was geïmmigreerd. Het gezin verhuisde naar Indianapolis verhuisde. Morris Fishbein studeerde aan het Rush Medical College waar hij in 1913 afstudeerde. Fishbein diende 18 maanden als arts in residentie in het Durand Hospital for Infectious Diseases.
Hij trad in dienst bij George H. Simmons, redacteur van The Journal of the American Medical Association (JAMA), als assistent. Toen een van de directeurs van de American Medical Association in 1924 moest aftreden omdat hij in een schandaal verwikkeld was, duidde hij Fishbein aan als zijn opvolger. Fishbein behield deze positie tot 1950. Op 21 juni 1937 stond hij stond op de cover van Time magazine. In 1938 werd hij, samen met de AMA, aangeklaagd wegens overtreding van de Sherman Anti-Trust Act. De AMA werd veroordeeld en kreeg een boete van 2500 dollar, maar Fishbein werd vrijgesproken.
Nadat Fishbein, de AMA en de Heart-kranten werden aangeklaagd door de alternatieve behandelaar Harry Hoxsey wegens laster en eerroof en het gerecht in het gelijk van Hoxsey besliste, moest Fishbein in 1950 aftreden als hoofd van de AMA.
In 1961 werd Fishbein de stichtende redacteur van Medical World News, een tijdschrift voor artsen. In 1970 stichtte hij het Morris Fishbein Centrum voor de studie van de geschiedenis van wetenschap en geneeskunde aan de Universiteit van Chicago. De eerste activiteit was een lezingenreeks in mei van dat jaar. Allen G. Debus was directeur van het centrum van 1971 tot 1977. Fishbein schonk ook een leerstoel aan de universiteit voor hetzelfde onderwerp, een leerstoel die Debus in 1978 aanvaardde. De zevende verdieping in Shoreland Hall aan de Universiteit van Chicago stond bekend als Fishbein House.
Hij overleed op 27 september 1976 in Chicago, Illinois. Hij werd overleefd door twee dochters, Barbara Fishbein Friedell en Marjorie Clavey, en zijn zoon, Justin M. Fishbein.
Strijd tegen natuurlijke en alternatieve therapieën
De populariteit van de AMA steeg door Fishbeins verzet tegen natuurlijke en alternatieve behandelingen. Hij noemde osteopathie een manier om „via de achterdeur” een medische praktijk te openen en chiropraxie „via de kelder”. Fishbein schreef boeken over zijn successen in de strijd tegen „kwakzalverij”. In zijn boek Fads and Quackery in Healing steekt hij de draak met homeopathie, osteopathie, chiropraxie, Christian Science, radionica en andere praktijken.
In 1938 publiceerde hij een tweedelig artikel, Modern Medical Charlatans in het journal Hygeia, waarin hij de praktijken van John R. Brinkley aan de kaak stelde.[1] Brinkley daagde Fishbein oor het gerecht maar verloor de zaak.[2] De jury besloot dat Brinkley beschouwd moest worden als charlatan en kwakzalver in de gebruikelijke en gemakkelijk te begrijpen betekenis van die woorden.[3] Fishbein vond hierop dat deze beslissing een grote overwinning was voor eerlijke wetenschappelijke geneeskunde, voor de standaarden van educatie en gedrag zoals vastgelegd door de American Medical Association.[4]
Nadat dr. Fishbein in 1949 een artikel, getiteld Blood Money (Bloedgeld), in het Sunday Magazine van de Hearst kranten liet publiceren over de alternatieve behandelaar Harry Hoxsey, spande Hoxsey in 1950 een rechtszaak aan tegen Fishbein, de AMA, en de Hearst kranten. Onder anderen getuigden vijftig personen hoe zij door de behandeling genezen waren. Hoxsey won de rechtszaak in 1950. De rechter was ervan overtuigd dat dat Hoxsey groot onrecht was aangedaan en het Hooggerechtshof hield deze beslissing staande.
In de nasleep moest dr. Morris Fishbein aftreden als hoofd van de AMA. Het Amerikaans Congres bepaalde in 1953 dat de reguliere geneeskunde actief had samengespannen tegen verschillende alternatieve behandelwijzen.
Tot op heden zijn de meningen over Fishbein verdeeld: hij wordt beschouwd als heldhaftig strijder tegen onwerkzame en schadelijke behandelingen of als verbitterd tegenstander tegen natuurlijke en alternatieve behandelwijzen.
Verwijzingen en noten
- º (May 13, 1939)The Case of Brinkley Vs. Fishbein: Proceedings of a Libel Suit Based on an Article Published in Hygeia.. Journal of the American Medical Association 112 (19): 1952. DOI:10.1001/jama.1939.02800190066017.
- º Lee, Alton R. The Bizarre Careers of John R. Brinkley. University of Kentucky Press. 2002, p. 211-218. ISBN 0-8131-2232-5
- º „should be considered a charlatan and a quack in the ordinary, well-understood meaning of those words.”
- º „the decision is a great victory for honest scientific medicine, for the standards of education and conduct established by the American Medical Association.”