Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Moïse Zechel
Moïse 'Michel' Zechel (Chisinau 4 januari 1898 - Luik 1989) was een Bessarabisch-Joods, later Belgische overlevende van de holocaust.[1][2]
Levensloop
Zechel werd geboren in Chisinau, thans in Moldavië.
Toen hij 24 was emigreerde hij vanuit Cherbourg naar de Verenigde Staten. Hij kwam op 24 januari 1923 aan in New York en vestigde zich in Philadelphia. Hij trouwde hier met de Roemeense emigrante Ester Aptaker. Hij werkte in de VS als schoonmaker en perser van lakens.
In 1926 verliet hij de Verenigde Staten. Eerst trok hij naar Frankrijk en vervolgens naar Bressoux in de buurt van Luik. Hij begon medicijnen te studeren aan de Universiteit van Luik en in 1930 startte hij een tandartsenpraktijk. Hij ging samenwonen met de gescheiden Marie Blaise. In het interbellum werd hij genaturaliseerd tot Belg.
Tweede Wereldoorlog
In november 1940 werd hij verraden door zijn schoonbroer en zus en werd om onbekende redenen veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf die hij doorbracht in de Prison Saint-Léonard. In juli 1941 werd hij vrijgelaten maar onmiddellijk opnieuw gearresteerd en opgesloten in het Fort van Breendonk tot mei 1942. Zijn minnares Maie Blaise was ondertussen gaan werken in Duitsland.
Zechel werd door de Duitsers vrijgesteld van verplichte tewerkstelling, mogelijks omdat hij tandarts was. Blaise keerde na een tijd terug naar België en het paar ging terug samenwonen. In augustus en september 1942 vonden in België de eerste grote razzia's plaats tegen Joden en het koppel duikt onder op het platteland waar Zechel de achternaam Janssens aanneemt, de naam van Blaise's voormalige echtgenoot.
Blaise trekt in maart 1943 naar Luik om rantsoeneringszegels op te halen. De volgende avond wordt Zechel gearresteerd door de Gestapo onder leiding van SS-Sturmscharführer Wilhelm Stade. Zechel was verraden door Marie Blaise, die hem verraadde voor de financiële beloning. Ze bleek samen met haar moeder ook al eerder verraad te hebben gepleegd.
Moïse Zechel werd opgesloten in de Citadel van Luik waar hij hardhandig ondervraagd werd, onder meer omdat de ondervragers wilde weten waar hij zijn Amerikaanse dollars vorborgen hield. Enkel Marie Blaise wist van dit geld af, zodat het voor Zechel meteen duidelijk was wie hem verraadde.
In de citadel leert hij medegevangene Willy Berler kennen. Beiden worden op 17 april 1943 overgebracht naar de Dossinkazerne en worden gedeporteerd naar het concentratiekamp van Auschwitz (concentratiekamp) met het twintigste treinkonvooi. Vanuit Auschwitz werd Zechel naar Baborów gestuurd waar hij zes weken als tandarts werkte in een ziekenhuis. Nadien ging hij als tandarts aan de slag in Auschwitz, hij verzorgde echter ook gevangenen die gemarteld waren. Na een bepaalde tijd slaagde Zechel erin overgeplaatst te worden naar Jaworzno, waar hij echter ook nog steeds veelvuldig slaag kreeg.[3]
Zechel en Berler belanden uiteindelijk samen in Buchenwald. Dankzij een briefje van 100 dollar dat Zechel tijdens de hele gevangenschap in zjn anus verborgen had konden ze in Buchenwald bewakers omkopen om overgeplaatst te worden naar een kamp met een lagere mortaliteit.
Op 19 april 1945 werd Zechel per vliegtuig gerepatrieerd naar België. Hij overleed in 1989 in Luik.
Bronnen, noten en/of referenties
|