Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Liu Wuzhou
Liu Wuzhou | ||
? – 622 (?) | ||
Vader | Liu Kuang | |
Moeder | Lady Zhao |
Liu Wuzhou (劉武周) (stierf 622?) was een rebellenleider die in opstand kwam tegen de Sui-dynastie tegen het einde van de regering van keizer Yang. Het is onduidelijk of hij de titel Khan of Tianzi (keizer van China) In eerste instantie wist hij alleen het noorden van het huidige Shanxi en delen van Binnen-Mongolië in te nemen, maar nadat Li Yuan de Tang-dynastie had gesticht in Chang’an als keizer Gaozu in 618, wist hij met de steun van de oostelijke Tujue de initiële uitvalsbasis van Li Yuan, Taiyuan in te nemen, waarmee hij een serieuze bedreiging voor de heerschappij van keizer Gaozu vormde. In 620 deed de tweede zoon van keizer Gaozu, Li Shimin (de latere keizer Taizong) een tegenaanval, en wist niet alleen Taiyuan te heroveren, maar ook Liu’s uitvalsbasis Mayi (in het huidige Shuozhou, Shanxi) te veroveren, waardoor hij Liu dwong naar de oostelijke Tujue te vluchten. Toen Liu weer probeerde terug te vluchten naar Mayi, executeerden de Tujue hem.
Als Dingyang Khan
Liu Wuzhou kwam uit een clan die van origine stamde uit de Heijian commanderij (in het huidige Baoding, Hebei). Zijn vader Liu Kuang verhuisde naar Mayi, in het huidige Shuozhou, Shanxi. Liu’s moeder was Lady Zhao. Liu stond bekend om zijn kracht en boogschietkunst, en hij bracht veel tijd door met andere mensen die eenzelfde aanleg hadden. Zijn oudere broer Liu Shanbo was daar niet blij mee, en berispte hem herhaaldelijk: Jij bent onachtzaam wanneer het op vriendschap aankomt, en op een dag vernietig je onze clan. Liu Wuzhou verliet daarom Mayi en vertrok naar de oostelijke hoofdstad van de Sui-dynastie, Luoyang, waar hij diende onder general Yang Yichen. Tijdens Yang’s deelname aan de militaire campagne tegen Koguryo, werd Liu als beloning voor zijn diensten benoemd tot Xiaowei – een legerofficier die in rank net onder een generaal was.
Enige tijd later keerde Liu Wuzhou terug naar Mayi om daar Xiaowei van de militie te zijn. De toenmalige gouverneur Wang Rengong, die corrupt was en niet in staat was om voor de armen te zorgen, was onder de indruk van de naam die Liu Wuzhou gemaakt had en gaf hem de leiding over zijn persoonlijke wacht. Liu ging een affaire aan met een van de dienstmeisjes van Wang, en was bang dat hij betrapt zou worden. Daarom vertelde hij de bevolking van de commanderij dat Wang de armen en hongerlijdende mensen niet alleen maar niet kon helpen, maar ook niet wilde helpen. Dit zorgde voor onvrede wegens Wang. Liu meldde zich daarna ziek, maar toen de lokale adel hem daarna bezocht, verklaarde hij tijdens een feestmaaltijd dat hij wilde rebelleren, en de lokale adel besloot zich bij hem aan te sluiten. Daarop nam hij zijn manschappen mee terug naar de commanderij en doodde Wang. De bevolking onderwierp zich, en hij opende voedselopslagen om de armen te voeden. Hij verzamelde 10.000 soldaten en riep zichzelf uit tot gouverneur, en onderwierp zich daarna aan de oostelijke Tujue. Toen de ambtenaren van de nabijgelegen Yanmen commanderij (in het huidige Xinzhou, Shanxi), Wang Zhibian en Chen Xiaoyi, hem aanvielen, doodde hij met de hulp van de Tujue Wang en verjoeg Chen. Daarna veroverde hij de Loufan commanderij (een deel van het huidige Xinzhou) en plunderde het Fenyang paleis – een van de vele plaatsvervangende paleizen van keizer Yang – en stuurde de daar aanwezige concubines naar de Tujue en de Shibi Khan, Ashina Duojishi. Als dank daarvoor stuurde Ashina hem paarden.
Liu nam daarna ook de Dingxiang commanderij in (in het huidige Hohhot, Binnen-Mongolië). Ashina benoemde hem tot Dingyang Khan (wat betekent: de Khan die regeert over Yang. (Yang was de naam van de keizerlijke Sui-clan)). Ashina gaf hem ook een banier met een wolvenhoofd erop. Liu riep zichzelf daarna uit tot keizer.[1]. Hij benoemde zijn vrouw tot keizer Ju, en veranderde zelfs de naam van de jaartelling, om zijn onafhankelijkheid van de Sui te benadrukken. Kort daarop nam hij Yanmen in (Li Yuan, de gouverneur van Taiyuan was niet in staat om hem daarvan te weerhouden en het is waarschijnlijk hierom dat zijn zoon Li Shimin hem kon overhalen om in opstand te komen om zijn straf te ontlopen.) In de lente van 619 was Ashina Duojishi klaarblijkelijk van plan om China binnen te vallen, en riep Liu en een andere rebellenleider, Liang Shidu, de keizer van Liang, op om zich bij hem aan te sluiten. Echter stierf Ashina kort daarop en de Tujue lieten de plannen voor wat ze waren.
Campagne tegen de Tang
Liu Wuzhou begon daarna zelf een campagne tegen de Tang in 619, met zijdelingse steun van de Tujue. In de zomer van 619 naderde hij Taiyuan, dat verdedigd werd door de prins van Qi, Li Yuanji (Keizer Gaozu’s zoon). Li Yuanji stuurde generaal Zhang Da tegen Liu, maar omdat hij Zhang maar een klein leger meegaf, en Zhang daarna verslagen werd door Liu, besloot deze zich over te geven aan Liu en Liu hielp Yuci (in het huidige Jinzhong, Shanxi). Kort daarop belegerde Liu Taiyuan. Li Yuanji wist hem in eerste instantie ervan te weerhouden de stad in te nemen, maar Liu begon de prefecturen eromheen, Shi en Jie, in te nemen. Daarna versloeg en nam hij gevangen de Tang generaals Jiang Baoyi en Li Zhongwen, ook al ontsnapten die spoedig daarna.
Op dat moment kreeg Liu ook nog eens steun van de agrarische rebel Song Jin’gnag, die eerst een aanhaner was van Wei Dao’er, totat Wei verslagen en gedood werd door de Prins van Xia, Dou Jiande. Song wist Dou niet te verslaan en vluchtte naar Liu, die, gelovend dat Song een capabele generaal was, hem benoemde tot Prins van Song en hem eerde met de helft van zijn bezit. Song scheidde toen van zijn vrouw en trouwde met Liu’s zus. Song stelde toen voor dat Liu eerst de Bing prefectuur innam, en daarna verder naar het zuiden marcheerde om China te verenigen.
Maar de opstapelende nederlagen tergden Tang keizer Gaozu en hij stuurde een van zijn voorname adviseurs, Pei Ji, met een groot leger om Liu te verslaan. Pei bereikte de prefectuur Jie in de herfst, en belegerde daar de hoofdstad Jiexiu, dat verdedigd werd door Song. Song wist echter Pei echter af te snijden van zijn watervoorraad, waardoor het Tang-leger last begon te krijgen van dorst. Song versloeg daarna het leger, en Liu marcheerde naar Taiyuan. Li Yuanji raakte in paniek en vluchtte naar de Tang-hoofdstad Chang’an. Liu veroverde Taiyuan en verplaatste er zijn hoofdstad heen, en Song veroverde Jin en Gui (in het huidige Linfen, Shanxi), iets wat Pei niet tegen kon houden. Keizer Gaozu was gechoqueerd en overwoog om de hele regio Hedong (huidige Shanxi) te verlaten, maar zijn zoon Li Shimin stelde voor dat hij Liu aanviel. Gaozu gaf Li Shimin de beschikking over een leger en stuurde hem naar Liu.
Nederlaag en dood
Li Shimin stak de Gele Rivier over, en ondanks problemen met de voedselvoorziening wist hij de lokale bevolking over te halen om zijn leger te bevoorraden. Hij weigerde Song direct aan te vallen, en probeerde hem uit te putten. Een ander Tang leger, onder leiding van Gaozu’s neef Li Xiaoji, de prins van Yong’an, viel een bondgenoot van Liu Wuzhou aan, Lü Chongmao, in het toenmalige Xia (huidige Yungcheng, Shanxi). Lü verzocht om steun van Song, en Song stuurde zijn onderdanen Yuchi Jingde en Xun Xiang om Li Xiaoji te verslaan, wat lukte, en ze namen hem daarna gevangen. Li Xiaoji probeerde te vluchten en werd daarna geëxecuteerd. Toen Yuchi en Xun daarna de hulp invroegen van een andere bondgenoot, Wang Xingben, een Sui-generaal die de Tang weerstaan had in Pufan, werden ze echter verslagen door Li Shimin en gedwongen om zich terug te trekken. Later in de lente van 620 viel Liu de Lu prefectuur aan, in het huidige Changzhi, Shanxi, en hoewel hij in eerste instantie succes had, was hij niet in staat de provinciehoofdstad te veroveren.
In de zomer van 620 lanceerde Li Shimin een grote tegenaanval tegen Song, omdat hij dacht dat Song’s leger nu wel uitgeput was. Eerst versloeg hij Xun Xiang, daarna rukte hij snel op en bond de strijd aan met Song in de Queshu canyon (in het huidige Jinzhong), waar hij Song zo’n acht keer versloeg, waardoor Song zich terug moest trekken. Liu raakte daarna zelf in paniek en verliet Taiyuan toen hij hoorde dat Song verslagen was. Hij vluchtte daarop naar de oostelijke Tujue. Ook Song, die nog een poging deed om de Tang te bevechten, maar zijn troepen er niet toe kon zetten Li Shimin aan te vallen, vluchtte uiteindelijk naar de Tujue. Later, waarschijnlijk 622, omdat zowel het Oude Boek van Tang en het Nieuwe Boek van Tang schrijven dat Liu’s militaire campagne zich uitstrekte over een duur van 6 jaren, probeerde Liu terug te vluchten naar Mayi om weer aan de macht te komen. Echter was dit tegen het bevel van de Tujue in, en toen hij gesnapt werd, lieten de Tujue hem executeren.
Noten en referenties
Bronnen, noten en/of referenties
|