Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Johannes Cornelis Hamakers
Leeswaarschuwing | Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein) De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer. |
Johannes Cornelis Hamakers (Middelburg, 2 mei 1826 - Enkhuizen, 24 mei 1882) was een Nederlands kapitein der infanterie van het Nederlands-Indische leger, burgemeester van Venhuizen en Hem, ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse.
Loopbaan
Hamakers werd op 20 december 1850 vanuit de rang van sergeant-majoor benoemd tot tweede luitenant bij het eerste bataljon. Op 2 augustus 1853 werd hij overgeplaatst van het garnizoensbataljon in de eerste militaire afdeling bij het achtste bataljon, en op 5 maart 1855 volgde zijn bevordering tot eerste luitenant. Omstreeks dezelfde tijd verkreeg hij een verlof van twee jaar wegens ziekte en reisde op 14 juni per Gelderland af naar Nederland. Hamakers vertrok op 16 december 1856 met een detachement suppletietroepen van 110 onderofficieren en manschappen onder zijn commando (en medebegeleid door de tweede luitenants Verstege, J.N. Maquiné en officier van gezondheid K.G. Bakker) met de Elize Susanne uit Rotterdam. Hij werd op 22 september 1857 bij het tweede bataljon benoemd tot plaatselijk adjudant te Semarang. Hamakers werd op 17 juni 1860 bevorderd tot kapitein bij het vierde bataljon, op 29 november van dat jaar overgeplaatst bij het tiende bataljon en op 18 maart 1861 overgeplaatst bij het dertiende bataljon. Hij nam dat jaar deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo.
Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo
Nu werden er drie colonnes geformeerd: eerste colonne Hamakers, tweede luitenant Hojel, officier van gezondheid De Jong, 50 bajonetten; tweede colonne Muller, adjudant Koch en 45 bajonetten; derde colonne Von Ende, 40 bajonetten. Daarna werd het volgende plan van aanval gemaakt: Von Ende moest van Kandangan langs de Kiddemanrivier alle loopbruggen vernielen, de overgang bij Gambah bewaken, het terrein om kampong Pisang zuiver houden en met een gedeelte van zijn macht kampong Amawang bezetten, ten einde de vijand op te vangen, die in zuidelijke richting mocht pogen te ontvluchten. Door Smagge, die met 20 man in de oude benting post vatte, bleef Von Ende in contact met Kandangan, dat bezet was door 50 bajonetten onder de officier van gezondheid Tall. Hamakers en Muller moesten de kampongs Briang, Hangkakai en Pategan aanvallen. Week de vijand in noordelijke richting en stiet hij op de bajonetten die langs de Kiddeman geposteerd waren, dan zou hij waarschijnlijk trachten langs Amawang te ontkomen maar daar op von Ende stuiten.
Vluchtte de vijand daarentegen zuidwestwaarts naar Sungai Paring en Sungai Luang, dan werd hij door de colonne Brinkgreve die van Rantau in aantocht was, opgevangen. Hamakers marcheerde (de 30ste) over Amawang, Pisangan en Sungai Kalang naar Gambah. Nabij Pisangan door geweer en- en lillavuur begroet, versloeg hij de vijand. Bij Sungai Kalang verenigden Muller en Koch zich met hem en werd de mars naar Pategan en Hangkakai voortgezet. Hier losten enige bedekt opgestelde muitelingen hun geweren en verdwenen daarna. Een kleine bende wilde bij Amawang de Amandit-rivier overtrekken, maar werd hierin door Muller verhinderd. Met hetzelfde doel ging Von Ende, die het vuur van Hamakers hoorde, westwaarts langs de Amandit en kreeg enige schoten. Het scheen dat een driehonderdtal vijanden door Hamakers opgejaagd, nabij Briang de rivier was overgetrokken; althans de vijand tastte nabij Sungai Paring Von Ende vrij hevig aan. Drie flankeurs, een fuselier en een kettingganger waren reeds buiten gevecht; Von Ende zelf kreeg een kogel door de pols. Zijn macht was te gering om lang weerstand te bieden. Hij trok daarom langzaam vurende terug op Amawang, waar Hamakers die over Briang gemarcheerd was, hem ontmoette; gezamenlijk kwamen zij te Kendangan aan.
Hamakers verkreeg op 12 april 1862 een tweejarig verlof naar Nederland, waar hij op 4 oktober 1862 aankwam per Landbouw. Hij werd bij Koninklijk Besluit van 7 maart 1863 nummer 68 benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde vierde klasse voor zijn verrichtingen te Borneo in 1861: tot beloning van hen die zich onderscheiden hebben tijdens de gevechten in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo in de jaren 1860 en 1861.[1] Hij vertrok op 16 december 1864 vanaf Brouwershaven per Noordbrabant naar Batavia, met onder zijn commando een detachement suppletietroepen (100 man, waaronder 8 onderofficieren). Hij kwam op 5 mei 1865 in Indië aan, werd op 10 juli van dat jaar geplaatst bij het vijfde bataljon en op 7 september van het jaar daarop overgeplaatst bij het tweede bataljon. Hamakers werd op zijn verzoek op 1 december 1868 eervol ontslagen uit de militaire dienst met behoud van recht op pensioen; hij kwam op 10 oktober 1872 per Prins Hendrik terug naar Nederland en werd op 30 maart 1876 benoemd tot burgemeester van Venhuizen. Hij was in 1877 lid van de commissie tot bevordering van de zaak der Noordpool-expeditie Enkhuizen en omstreken en tevens gemeenteontvanger en burgemeester van Hem; Hamakers overleed onverwachts in mei 1882. Hij was een broer van Hendrik.
Portaal KNIL |
Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)
Voorganger: W. Zee |
Burgemeester van Venhuizen 1876 - 1882 |
Opvolger: P. Winkel Kz. |
Bronnen, noten en/of referenties
|