Haringschuit
Een haringschuit was een type vissersboot. Het was een bijboot die tot de afsluiting in 1932 in gebruik was op de Zuiderzee. De boot kon zowel geroeid als gezeild worden, met een eenvoudig torentuig.
Naamgeving
De naam haringschuit werd voor de afsluiting gebruikt voor iedere kleine boot die werd gebruikt voor de zegenvisserij op de haring die op de ondieptes tegen de wal op harde grond kwam kuitschieten. Gebruikt werden bijvoorbeeld de kubboot de verschillende soorten vletten] en aan de oostwal de zeepunter en daar aan verwante types. Hierdoor is later verwarring ontstaan waardoor het heel moeilijk werd om een duidelijk type te benoemen. Als regel word hier dan ook uit gegaan van de haringschuit zoals die er uitzag in boven genoemde periode en het meest werd gebruikt in het overgrote deel van de Zuiderzee. De vissers zelf benoemde hun schuitjes naar het gebruik dat er van werd gemaakt, zo werden de kleine (4 tot 6 meter) vaak Gondel of Fuikenboot genoemd. Toen na 1900 de ijzerbouw ook voor deze kleine scheepjes opkwam, werden ze vaak als vlet aangeduid, om dat de vlet al eerder veel in ijzer was gebouwd.