Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gemaal Broeken en Maten
Het gemaal Broeken en Maten is een gemaal in Nederland, in de Hanzestad Kampen, Overijssel.
Geschiedenis
Voordat in 1932 de Afsluitdijk aangelegd was werden Kampen en omgeving met enige regelmaat geteisterd door opgestuwd water uit de Zuiderzee. Zoals op maandag 26 september 1853, toen bereikte het water, door een noordwesterstorm, zo’n hoogte dat een gedeelte van de Sint Nicolaasdijk het begaf. Grote delen rondom de stad Kampen stonden blank: Kampereiland, de lage gedeelten van Mastenbroek en de polders Kamperveen en Broeken en Maten.
Bovenstaande overstroming was de directe aanleiding om het gemaal Broeken en Maten te bouwen waarmee de waterafvoer van Kampen, de polders Broeken en Maten, het Haatland, Buitendijksch en Onderdijksch te voorzien van een gemeenschappelijke bemaling op stoomkracht. Het gemaal moest in totaal 1550 Ha bemalen. Het gemaal werd gebouwd met twee door een stoommachine aangedreven schepraderen met een toerental van toentertijd 5 omwentelingen per minuut. Toen het gemaal op 2 september 1865 kon het gemaal in gebruik worden genomen. Het gemaal moest natuurlijk wel bediend worden, dat gebeurde door een machinist. Naast de machinist was er een stoker en een aantal andere arbeiders werkzaam in het gemaal. Rond 1922 verdiende de machinist 22 gulden per week, hij kreeg een huis en een stuk land, en gratis vuur en water. Daarnaast kreeg de machinist ook nog een vergoeding voor de aanschaf van drinkwater.
In 1928 werd het poldergebied zodanig uitgebreid (van 1550 Ha naar 2500 Ha) dat de capaciteit te laag was om het polderpeil te handhaven. De stoommachine werd vervangen door een elektrische aandrijving, naast het gemaal werd een transformatorstation gebouwd. Om de capaciteit te vergroten werd het toerental van de schepraden verhoogd van (inmiddels) 14 tot 18 omwentelingen per minuut. De nieuwe sleepanker-elektromotor van fabricaat EMF Dordt heeft een vermogen van 95 kW. De elektrische aandrijving wordt via een leren aandrijfriem gekoppeld aan het mechanisme dat uiteindelijk de schepraderen aandrijft. De schepraderen, met een diameter van 6,00 m, hebben 24 schoepen en zijn verschillend van breedte. Het breedste rad heeft gebogen schoepen met een breedte van 110 cm. Het smalle rad heeft rechte schoepen met een breedte van 45 cm. en is afkoppelbaar. Afhankelijk van de opvoerhoogte, die kon variëren tussen 20 cm en 1,70 m bedroeg de capaciteit circa 85-300 m3/min. Het brede rad neemt ongeveer 70% van de capaciteit voor zijn rekening.
De zwaardere capaciteit had tot gevolg dat het oude gebouw ging scheuren. In 1948 werd besloten om het gemaal af te breken, en op de fundamenten een nieuw gebouw te plaatsen. Na de ingebruikname daarvan is het gemaal onder andere in eigendom en beheer geweest van de gemeente Kampen, het waterschap IJsseldelta en het waterschap Groot Salland. Na de verbouwing heeft het gemaal nog dienst gedaan tot 1993. De bemaling is toen overgenomen door het nieuwe gemaal Roggebot. Daarnaast draagt het gemaal Broeken en Maten de titel: ‘Het langst werkend gemaal van Overijssel’.
In 2000 is het gemaal in particuliere handen overgegaan en heeft het na een langdurige verbouwing een recreatieve functie gekregen.
Rijksmonument
Het gemaal Broeken en Maten staat sinds 1991 op de lijst Rijksmonumenten van het Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het gemaal staat op deze lijst vanwege de aanwezigheid van een tamelijk uniek type scheprad, zijn betekenis voor de waterbeheersing rondom Kampen, in het bijzonder die van de polder Broeken en Maten, en vanwege de combinatie van een eertijds door stoom aangedreven scheprad en een elektromotor, waarmee twee belangrijke fasen in de geschiedenis van de 19e-eeuwse mechanische aandrijving zijn vertegenwoordigd.