Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:O/ Stofbenaming

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie voor een uitgebreidere behandeling van dit onderwerp: Nomenclatuur (scheikunde) en IUPAC-nomenclatuur.

Elke stof heeft een benaming die afhangt van de lading (bij ionen) of het aantal atomen (bij moleculaire stoffen).

Moleculaire stoffen

Een moleculaire stof bestaat uit niet-metalen. Moleculen hebben naast formules (structuurformule, molecuulformule) ook namen. Met het benoemen van een moleculaire stof wordt er gekeken naar het aantal atomen dat het molecuul bevat.

De hoeveelheid atomen wordt in de formule aangegeven met een getal, maar in de naam met een (grieks) telwoord:

  • 1 = mono
  • 2 = di
  • 3 = tri
  • 4 = tetra
  • 5 = penta
  • 6 = hexa
  • 7 = hepta
  • 8 = octa
  • 9 = nona
  • 10 = deca
  • 11 = undeca
  • 12 = dodeca
  • 13 = trideca
  • 14 = tetradeca
  • 15 = pentadeca
  • 16 = hexadeca
  • 17 = heptadeca
  • 18 = octadeca
  • 19 = nonadeca

De afsluitende klinker wordt vaak weggelaten als de naam van het te tellen element met een klinker begint, bijvoorbeeld koolstofmonoxide (CO).

Een paar voorbeelden van benamingen:

  • Een PCl3-molecuul is opgebouwd uit één (mono) fosforatoom en drie (tri)chlooratomen. De stof PCl3 heet (mono)fosfortrichloride. 'Mono' staat tussen haakjes, want dit mag weggelaten worden aan het begin van de stofnaam, maar opschrijven is niet fout. Alleen in gevallen waarin verwarring mogelijk is (is het telwoord misschien per ongeluk vergeten?) wordt mono wel aangegeven: bijvoorbeeld monochloorbenzeen als synoniem voor chloorbenzeen, want 1,4-dichloorbenzeen is ook één van de chloorbenzenen.
  • De naam van P2O5 is difosforpent(a)oxide (de a van penta wordt vaak weggelaten).
  • CS2 is koolstofdisulfide

Er zijn (zoals haast altijd) wel uitzonderingen. Verbindingen met koolstof hebben hun eigen naamsysteem. Hieronder staan een paar uitzonderingen:

CH4 heet methaan
C2H6 heet ethaan
C3H8 heet propaan
C4H10 heet butaan
C5H12 heet pentaan (vergelijk het telwoord voor 5)
C6H14 heet hexaan (vergelijk het telwoord voor 6)

Zouten

Een zout bestaat uit een metaal en een niet-metaal. Bij zouten spreekt men van ionen met elk zijn eigen lading. Een zout is altijd neutraal, dus is het aantal positieve ladingen gelijk aan het aantal negatieve ladingen.

Bijvoorbeeld:

  • Magnesiumjodide bestaat uit magnesium met een vaste lading van 2+ (<math>Mg^{2+}</math>) en jodide met een vaste lading van 1- (<math>I^{-}</math>). Het is een zout, dus moet de positieve lading even groot zijn als de negatieve lading. Magnesiumjodide bestaat dus uit één magnesiumion en twee jodide-ionen.

Bij metaalionen die geen vaste lading hebben geldt een andere notatie. IJzer bijvoorbeeld heeft geen vaste lading. IJzer kan namelijk een lading van 2+ of 3+ hebben. Bij het zout "ijzerbromide" zou de hoeveelheid ionen niet vastliggen. Daarom wordt de lading van het ion in Romeinse cijfers tussen haakjes achter het ion gezet:

  • Bij ijzer(II)bromide is de lading van het ijzer 2+, dus bevat het zout één ijzerion (<math>Fe^{2+}</math>) en twee bromide-ionen (<math>Br^{-}</math>). Er zijn twee positieve en twee negatieve ladingen.
  • Bij ijzer(III)bromide is de lading van het ijzer 3+, dus bevat het zout één ijzerion (<math>Fe^{3+}</math>) en drie bromide-ionen (<math>Br^{-}</math>).