Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Frans Visser (muzikant)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Frans Visser (1932-2021) was een Nederlands kerkmuzikant. Als cantor-organist werkzaam in vele kerken verspreid over Nederland.

Biografie

Visser groeide als jongen op in Amsterdam en Zandvoort, en woonde daarna in Overdinkel, Neerbosch, Arnhem, Doorwerth, Deventer, Goor, Bergen, Zeist, Texel en Medemblik. Hij werkte als onderwijzer en als cantor-organist. Hij trouwde meerdere malen en kreeg 5 kinderen.

Visser was professioneel opgeleid, maar speelde niet te luidruchtig en hij was niet gericht op virtuositeit. Zijn orgelspel was vooral bedoeld om anderen te laten zingen.

De eerste stappen

In het boekje bij zijn CD “Sweelinck, zijn leerlingen en navolgers” uit 2003 schreef Visser het volgende:

“ Frans begon al als jongetje (daartoe aangespoord door vader Jan) met voorzichtige pogingen op het harmonium. Meester Joor van ‘de School met de bijbel’ in Bakkum gaf hem wat eenvoudige lessen. En later in de Roerstraat in Amsterdam kwam daar de vader van Anton van der Horst langs om wat serieuzer met hem bezig te zijn. Na de verhuizing naar Zandvoort werd er les gehaald bij de toenmalige organist van de N.H. kerk aldaar, Herman Dees. Deze strenge leermeester had een beslissende invloed op de verdere muzikale ontwikkeling van Frans. Hij gaf aan hoe er tijdens de kerkdiensten gespeeld moest worden en ook was hij een absoluut tegenstander van alles wat “naar de straat riekt”. Frans zong in het kerkkoor bij Herman mee als bas (!) en maakte kennis met Bach in de 4ecantate van het Weihnachtoratorium en de ‘Wachet auf – cantate’. Ook zong het koor Buxtehude, Mozart, Mendelsohn en Palestrina. Frans kreeg een gedegen orgelopleiding van Herman en behaalde daarna het getuigschrift van de Nederlandse Organisten Vereniging met als examinator Cor Kee uit de Zaanstreek.

Aan het werk als organist

Toen Visser als onderwijzer werkzaam was, combineerde hij zijn vak heel vaak met het organistenschap van een kerk.

Hij begon in de kerk van de toenmalige weesinrichting 'Neerbosch' in Nijmegen (met pater Kahman als orgelleraar) en kwam via enkele hervormde kerken van Arnhem en de oud katholieke kerk aldaar (bij pastoor Bram Rinkel) in de N.H kerk van Eefde (bij d.s. Van Voorst Vader). Natuurlijk speelde en experimenteerde hij tussen door op allerlei orgels. Vanuit Arnhem kreeg hij les van de organist Bé Hollander in Wageningen.

Visser bezocht ook samen met onderwijscollega en orgelkenner Hans Kriek vele kerken en orgels. Hij volgde vanuit Nijmegen de opleiding aan de kerkmuziekschool in Utrecht, waar hij een begin maakte met ‘koordirectie” bij Adriaan Schuurman, en orgellessen kreeg van Stoffel van Viegen in de Dom. Later waren er de werkweken van de Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek, waar Frans veel literatuurkennis opdeed. En in het verlengde daarvan werd hij lid van het Nederlands Kerkmuziek Ensemble onder leiding van Meti Smit Duyzentkunst-Veerman. Meti beïnvloedde op een belangrijke wijze de muzikale ontwikkeling van Frans. Door haar geïnspireerd kwam het Arnhems Kerkmuziek ensemble van de grond dat aanvankelijk repeteerde in de wachtkamer van dokter Roel van Dijk. Met dit koor werd veel Schütz gezongen en de koorleden gaven in de regio Arnhem veel concerten.

Prachtige herinneringen liggen er in de Eusebiuskerk van Arnhem, de lutherse kerk van Doetinchem, de N.H. kerk van Gendt aan de waal en niet te vergeten in de schitterende grote N.H. kerk van Groenlo. Joop Brons uit Leiden fungeerde vaak tijdens deze concerten als orgelsolist. Ook werd er in die tijd met dit koor een radio-opname gerealiseerd. Dat gebeurde in de N.H. kerk in Doesburg samen met de organist Willem Mesdag. Frans was vervolgens in de loop van de vele jaren dirigent van tenminste zestien koren en cantorijen. Het waren onder andere gemengde zangverenigingen in Twente en niet te vergeten het Tiels Madrigaal Koor waar mooie concerten werden gegeven in de Maartenskerk aldaar. Verder was als dirigent betrokken bij koorprojecten. Er klonken drie uitvoeringen van de ‘Musicalische Exequien’ van Heinrich Schütz in Bergen, Ouddorp en Westervoort. Ook leidde hij in Bergen, Warmerhuizen en op Texel de Mattheus-passie van Kühnhausen en stonden missen van Byrd en Frescobaldi op het programma.

Tenslotte was daar de in de R.K. kerk van Den Burg het onvergetelijke 6 stemmige Requiem van De Victoria met elf zangers. Daarbij speelde Hans Brons als baszanger een belangrijke rol, evenals Hans Stehouwer die op een kistorgel van Klop bijpassende orgelwerken liet horen. Er volgden orgel-cantorij functies in de Lutherse kerk van Alkmaar bij Ds. Joop mosterd en tevens in de Ruïnekerk van Bergen. Frans was vervolgens organist van de Doopsgezinde kerk van Den burg en kreeg op het eiland veel invalbeurten vooral in de N.H. kerk van De Cocksdorp. Ook het werken met de zeer gemotiveerde leden van de Maartens cantorij in Oosterend – samen met Ds. Hans Fibbe- was een groot plezier.

Visser verzorgde vanuit Bergen met allerlei muziekvrienden concerten in de regio Alkmaar, op Texel, en zelfs op Vlieland. Medewerkers uit die tijd waren José Jonkers, Jan Pieter van Eykelenborg, Marjolein Harms, Ynske Zeilstra en Hilbrand Adema. De organist Hans Stehouwer legde tenslotte in de Bergense tijd als leermeester en concertgever de basis voor de muziek van Sweelinck en tijdgenoten."

Naschrift de laatste jaren

In kerkje van Haringhuizen speelde Visser bij vele vespers. Daarbij nam hij vaak zijn Klop kistorgeltje mee. In zijn laatste jaren was hij vooral actief in Medemblik. In de R.K. Martinuskerk had hij een intensieve muzikale samenwerking met Pastoor Jan van Dril osa. Ze werkten aan de mis uit de Nicolaaskerk in Amsterdam en aan eigen werk. Met een kleine cantorij werkte Frans mee aan de vieringen in de kapel en in de kerk. In deze jaren schreef hij muziek voor koor en maakte opnames van uitvoeringen.

Bibliografie

  1. Sint Martinus mis, juni 2004.
  2. Martinus mis, februari 2006.
  3. Jacobus mis, december 2008.
  4. Maartens mis, november 2002.

CD’s

CD 1. Sweelinck, zijn leerlingen en navolgers.
Uit het CD boekje:
Deze CD geeft een volledig beeld van alle registratiemogelijkheden van het kleine huisorgel van Klop, dat met zeven registers vanuit de huiskamer naar een kerk verhuisde en daarzo prachtig tot klinken kwam. Organist Frans Visser heeft met het maken van deze CD niet de pretentie gehad om iets toe te voegen aan de massa orgelopnamen die er op de markt zijn. Hij wil echter graag laten horen waarmee hij zich een leven lang heeft bezig gehouden. Zo blijft het document voor familie en vrienden bewaard.

Over het Orgel
De orgelmakers Gerrit en Henk Klop uit Garderen bouwden in 1991 het orgel voor een huskamer in Zeist. Uiteindelijk kreeg het de volgende dispositie:
- Manuaal 1: Holpijp 8', Prestant 4', Oktaaf 2'.
- Manuaal 2: Gedekt 8', Roerfluit 4', Quint 2 2/3, Regaal 8'.
De firma klop maakte alle pijpen - zoals gebruikelijk- van hout.

De gespeelde muziek.
De leerlingen van Sweelinck moesten vanuit Duitsland komen en verbleven lange tijd in Amsterdam. Wellicht hebben sommigen bij de grote meester in huis gewoond. Op deze manier hebben zij vele muzikale evenementen meegemaakt rondom Sweelinck. Dat was voor hen belangrijk en dat gold andersom ook voor Sweelinck. Want de leerlingen hebben zijn composities voor orgel en klavecimbel genoteerd. Zo is het voor het nageslacht bewaard gebleven. Sweelinck zelf heeft waarschijnlijk alleen zijn enorme voorraad koorwerken opgeschreven.

Uitgangspunt is de muziek van Sweelinck met als voornaamste werk de reeks variaties over ‘Ballo del Granduca’, waarbij Frans in alle delen de prachtige Regaal als basisregister gebruikt. Daarnaast zijn er de variaties van Heinricht Scheideman over het aloude ‘Lachrymae-thema’, ook bekend als ‘Flow my tears’. Twee van deze variaties worden een octaaf lager gespeeld waardoor zelfs éénmaal een ‘Prestant 8’ en een ‘Roerfluit 8’ ontstaan! Ook is een aantal keren de prachtige ‘Roerfluit 4 ‘te horen bij koraalvariaties van Sweelinck en Scheidemann.

Bijzonder zijn de twee werken van Melchior Schildt. Van deze componist is maar weinig muziek overgeleverd. Maar zijn muziek verraad een enorme originaliteit die hem weer onderscheid van andere leerlingen van Sweelinck.

Aan het eind van de muzikale lijn zijn de koraalbewerkingen van Buxtehude en zijn tijd- en streekgenoot Hanff belangrijk. Zij zetten de traditie van Scheidemann voort in het omspelen van koraalthema’s.


CD 2. Volgt

rel=nofollow