Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Erich Holm

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Erich Holm (Hamburg, 1912Neu Wulmstorf, 8 maart 1981) was een SS-Oberscharfuhrer die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanaf 7 augustus 1940 aan het hoofd stond van de Judenabteilung van de Antwerpse afdeling van de Sicherheitspolizei und SD. Hij vervulde zijn ambt met ijver en stuurde in samenwerking met de Antwerpse politiediensten en lokale collaborateurs duizenden Joden naar de vernietigingskampen. Twee derde van de Antwerpse Joden werd gedeporteerd, gevoelig meer dan in Brussel en elders in het land.

Levensloop

Na jobs als zeeman en klusjesman vervoegde de 28-jarige Holm in 1938 de SS. Het volgende jaar ging hij werken voor de Gestapo van Hamburg. De verovering van België door de nazi's bracht de Oberscharführer naar Antwerpen, waar hij op 7 augustus 1940 hoofd werd van de Judenabteilung, het vierde bureau van het plaatselijke kantoor van de Sipo-SD. Hij kende de stad van spionageopdrachten die hij in de haven had uitgevoerd. Als verantwoordelijke voor de jodendeportaties in Antwerpen plande Holm de razzia's, die in de zomer van 1942 grootschalige vormen aannamen. Hij bepaalde de quota en zorgde voor de nodige mankracht. Daar de Duitse ordediensten niet voldoende in aantal waren, deed Holm voor de grote razzia's een beroep op de medewerking van de lokale politie en van vrijwillige jodenjagers, veelal leden van Volksverwering en de Vlaamse SS. Een van zijn eerste Belgische medewerkers was Pieter Ganses. bVanwege de opzichtigheid waarmee de slachtoffers werden beroofd, besloot hij in oktober 1942 de acties alleen nog te laten uitvoeren door een kleinere groep rond zijn intimus Felix Lauterborn. Beide heren waren niet vies van geweld (stampen, slagen, baardengetrek) en bleven zich persoonlijk verrijken. Maurice Benedictus, een gevlucht bestuurslid van de Vereeniging van Joden in België, omschreef Holm in 1942 als een bloeddorstige bruut en een alcoholicus, een typering die na de oorlog werd bevestigd door Sipo-SD-secretaris Jan Schuermans.

Op 15 april schoot SIPO-medewerker Rudolf Kochsick zijn superieuren Max Werner en Otto Desselman dood omdat hij niet kon verdragen dat ze zich lieten omkopen door de Joodse gemeenschap. Kochsick werd vervolgens zelf doodgeschoten door Werner en Raoul Caenen.

Na de arrestatie van de Joodse dokter Aaron Mostovoy op 30 juni 1943 eigende Holm zich diens appartement aan de Quinten Matsyslei toe. De verduisteringen en diefstallen namen dusdanige proporties aan dat het Brusselse hoofdkantoor van zijn eigen organisatie een onderzoek instelde terwijl hij op verlof was. Dankzij de oprukkende geallieerden moesten de Duitsers zich halsoverkop terugtrekken en werd Holm niet verontrust. Het vernietigen en wegbrengen van de administratie van de Antwerpse Sipo-SD kreeg voorrang. Bij de terugtocht zou Holm betrokken zijn geweest bij moordpartijen op Joden en Amerikaanse krijgsgevangenen. Hij werd in 1945 gearresteerd door de Canadezen maar wist te ontsnappen. Hij kwam weer in Duitsland terecht en beleefde er de capitulatie van het Derde Rijk.

Na de oorlog was Holm het voorwerp van een gerechtelijk onderzoek door de Belgische justitie. De auditeur-generaal besloot begin 1949 echter dat de jodenjagers van de Antwerpse Sipo-SD niet konden worden vervolgd omdat de kopstukken, waaronder Holm, waren ondergedoken. Holm zou onder meer in Zuid-Afrika en Tenerife verblijven. Zonder verdere motivering werd het onderzoek tegen hem wegens oorlogsmisdaden op 5 augustus 1949 geseponeerd. In 1967 kwam het gerecht hem toch nog op het spoor, maar er kwam geen vraag tot uitlevering. De auditeur-generaal beweerde dat de zaak was verjaard. Holm zou nadien bij zijn zoon in Schwiederstorf hebben gewoond en er gestorven zijn onder een valse naam in het ziekenhuis Buxtehude.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow