Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Dirk Spanjaard sr.
Dirk Johannes Spanjaard (Hellevoetsluis, 16 september 1881 - Doetinchem, 20 mei 1947) was een Nederlands ambtenaar en bestuurder. In het begin van de 20e eeuw was hij werkzaam als burgemeester in Nederlands-Indië en tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij adjunct-directeur van een van de 'Joodsche Tehuizen' in Gelderland.
Spanjaard was de zoon van ir. Johannes Gijsbertus Jacobus Spanjaard en zijn vrouw Dorothea Augustina Konstaedt. In 1888 kwam hij met zijn ouders voor twee jaar in Doetinchem te wonen, daarna vertrok hij naar Haarlem en uiteindelijk belandde hij, kort daarna, in Nederlands-Indië.
Nederlands-Indië
Hij trouwde op 24-jarige leeftijd in 1905 in Indië met Cornelia Fenna Beumer en kreeg met haar een zoon, Dirk Spanjaard jr., en een dochter, Dorothea. In 1921 en 1922 werkte hij in een administratieve functie bij de Ambonsche Spaar- en Kredietbank. Zijn bestuurlijke loopbaan begon in 1926 en 1927 met het lidmaatschap van de gemeenteraad in Bandjermasin op Borneo. Ook was hij in 1928 secretaris van de gemeenteraad van Kediri. In 1930 werd hij aangesteld als waarnemend burgemeester van Tegal, een belangrijk centrum voor de suikerindustrie. Eind 1933 beëindige Spanjaard om onbekende reden het burgemeesterschap en vertrok naar Nederland. In maart 1934 vestigde hij zich in Doetinchem, de stad waar zijn zoon datzelfde jaar zijn eerste advocatenpraktijk opende.
Doetinchem
Te Doetinchem hield Spanjaard zich voornamelijk op met mensen uit de hogere sociale klasse. Hij had goede contacten met de burgemeester en bezocht regelmatig de sociëteit. In 1943 werd hij door E. Wolthuis, directeur van Huize De Schaffelaar en Huize De Biezen te Barneveld, gevraagd adjunct-directeur te worden van Villa Bouchina, een zogenaamd 'Joodsch Tehuis' waarin negen 'prominente' Joden werden 'beschermd' door de Duitse bezetter. Over het feit Villa Bouchina schreef Spanjaard in zijn memoires:[1]
- Doetinchem krijgt er een plukje bewoners bij, allen niet-Arisch. Vragen van links en rechts. Wat voor joden? Welke joden? Wat komen die joden hier doen? Rustig worden de nodige toelichtingen verstrekt. Het zijn joden die in een bevoorrechte positie verkeren, boven hun rasgenoten. Ze worden van regeringswege en vanwege het gezag beschermd omdat het mensen zijn die in vervlogen dagen lid waren van de Nationaal-Socialistische Beweging. NSB'ers die bekeerd zijn dan wel vanwege het ras uit de beweging gestoten zijn. Ze zullen in één of meer huizen worden ondergebracht en daar door ambtenaren worden bewaakt en onder toezicht gesteld. De brenger van het nieuws kijkt hem aan, stoot hem aan en vraagt of hij er iets voor voelt de leiding van het joodse tehuis op zich te nemen. Het antwoord op deze welkome vraag is niet moeilijk.
Spanjaard stond bekend als iemand die de geïnterneerde Joden goed behandelde. Zo regelde hij dat de - van douches afgesloten - mensen uit Villa Bouchina incidenteel een douche konden nemen in de personeelswasruimte van Doetinchemse gasfabriek. Spanjaard schreef over de situatie in Villa Bouchina:
- De omgang onder elkaar en de leiding is goed. Het huis heeft echter meer van een onvriendelijke kazerne dan van een gezellig huis. Houten kribben op de slaapkamers, elk voor twee personen met een tussenschot en dan twee van die monsters op elkaar. De benedenruimte, een suite met een zij- en een achterserre zijn bedoeld als recreatiegelegenheden, tevens eetkamer. Er ontbreekt echter elk elementair comfort.
In april 1943 werd Villa Bouchina door de bezetter ontruimd, waardoor Spanjaard zijn functie verloor. Hij overleed op 20 mei 1947 in Doetinchem, en werd daar ook begraven. Spanjaards memoires zijn in 2004 teruggevonden in het archief van het Doetinchemse advocatenkantoor Remmelink, nadat de conciërge van Bouchina dat document daar in 1945 had achtergelaten. Het document berust bij het NIOD.
Bronnen, noten en/of referenties |
Plan-Frederiks |
---|
|