Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Chil Elberg
Chil Elberg (Łęczyca 24 oktober 1924 - 14 augustus 2014) was een overlevende van de holocaust die 12 concentratiekampen overleefde.[1][2][3]
Levensloop
Elberg werd geboren in Polen in een welstellend Joods gezin. Enkele maanden na zijn geboorte wilden zijn ouders verhuizen naar Palestina, toen nog Brits mandaatgebied. De reis verliep via België en kwam hier tot een einde nadat zijn moeder haar been brak waardoor doorreizen onmogelijk werd. Hierop vestigde het gezin zich in Kelmis. Om te ontsnappen aan het opkomende nazisme verhuisde het gezin in 1936 naar Sint-Jans-Molenbeek, weerom met de (tevergeefse) hoop om naar Palestina te kunnen emigreren.
Elberg werd lid van het verzet. Op 27 augustus 1942 werden Elberg en zijn vriend Sigi Jacobowicz gearresteerd tijdens razzia waarbij ook enkele niet-Joodse verzetslieden werden gearresteerd. De Belgen werden afgevoerd naar het Fort van Breendonk. Elberg zag als Jood enkel de poort van Breendonk maar kreeg de opdracht om zich te melden in de Dossinkazerne, met de smoes dat hij als dwangarbeider tewerkgesteld zou worden in Duitsland. Als dwangmiddel stelden de Duitsers dat zijn hele familie zou gearresteerd worden als hij niet gehoorzaamde. De dag erop trok Elberg daarom naar de Dossinkazerne. Hij zou zijn ouders niet meer weerzien, zij werden gedeporteerd met het transport van 20 september 1943 (treinkonvooi XXIIA en overleden in de concentratiekampen. In Auschwitz ontdekte Elberg een door hemzelf gemaakte tas die van zijn moeder was, zodat hij wist dat ze in het kamp was geweest. Zijn zus kon vluchten naar Zwitserland.
Elberg verbleef achtereenvolgens in Koźle, Anhalt, Fürstengrube, Reichenbach, Annaberg, Gross-Strehlitz, Peterswaldau, Auschwitz-Birkenau.
In Auschwitz moest hij onder meer de lijken verzamelen van gevangenen die zelfmoord pleegden door zich te elektrocuteren tegen het hek om het kamp, ook moest hij restanten van menselijke lichamen waarop medisch onderzoek was verricht vervoeren naar de verbrandingsovens. Op het eind van de oorlog nam hij deel aan een dodenmars via Buchenwald. Hij overleefde maar woog nog 35 kilo.
Na de oorlog vertelde hij na jaren stilzwijgen uiteindelijk over de gruwel tijdens lezingen. Hij bezocht Auschwitz met onder meer Bert Anciaux.[4]
Zijn levensverhaal werd op film vastgelegd door het Steven Spielberg Jewish Film Archive en in het boek Brood in mijn hoofd dat werd geschreven door Ivo Van Hassel en Marc Van Roosbroeck.
Bronnen, noten en/of referenties
|