Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Belasting (fiscaal)
Onder belasting (in België ook : taks) wordt verstaan een algemene, verplichte betaling aan de overheid door een rechtssubject, waartegenover geen individuele prestatie van die overheid aan dat rechtssubject staat. Belastingen worden geheven op grond van een wet (het zogenoemde legaliteitsbeginsel). Wanneer tegenover de betaling wel een individuele prestatie van de overheid aan het rechtssubject staat, dan spreekt men over een retributie.
Functies belastingheffing
Budgettaire functie
De belangrijkste functie van belasting is dan ook de budgettaire functie. Deze functie houdt in dat de opbrengst van de heffing is bedoeld voor het financieren van collectieve goederen en diensten waarvan politiek bepaald wordt dat zij algemeen toegankelijk moeten zijn. Men neemt dan aan, dat deze functies in andere gevallen niet in voldoende mate, of in algemene zin, beschikbaar zouden zijn.
Hierbij kan worden gedacht aan zaken als defensie, politie, rechtspraak, het wegennet, sociale zekerheid, bijstand, zorg, onderwijs, subsidies, kunst en cultuur.
Instrumentele functie
Belastingheffing heeft daarnaast een instrumentele functie. Dit houdt in dat de overheid met de belastingheffing nevendoeleinden voor ogen heeft. Hierbij kan worden gedacht aan een wijziging van de inkomensverdeling (verdelingsfunctie), een bescherming van nationale bedrijvigheid (allocatiefunctie), het beïnvloeden van conjunctuurbeleid (stabilisatiefunctie) of het stimuleren van milieuvriendelijk, gezond of sociaal gedrag.
Er bestaan nogal wat scholen van economische theorieën. De twee belangrijksten die zich blijvend hebben weten te manifesteren zijn zij die dit gunstig beoordelen (Keynes, overheid in het algemeen sinds de jaren 30), en de criticasters van deze functies (Libertarisme, Murray Rothbard, Ludwig von Mises).
De instrumentele functie van belastingheffing is in de tweede helft van de 20e eeuw sterk toegenomen. Zij veronderstelt overigens de mogelijkheid voor de overheid om de gevolgen van de belastingheffing te analyseren en dat er een sterke correlatie is tussen gewenste ontwikkeling en instrument.
Mogelijkheden om belasting te onderscheiden
Heffingen versus dienstbaarheden
Heffingen kunnen onder meer worden onderscheiden in transitieve heffingen en intransitieve heffingen. Bij transitieve heffingen vindt een overgang plaats van het eigendomsrecht over een goed (waaronder begrepen geld) van de belastingplichtige naar de overheid. Voorbeelden daarvan zijn de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, en omzetbelasting. Bij intransitieve heffingen wordt een deel van het eigendomsrecht van een belastingplichtige vernietigd, zonder dat het bij de overheid terechtkomt. Voorbeelden daarvan zijn de boekverbrandingen in het Derde Rijk, het omsmelten van in beslag genomen wapens en de vernietiging van huizen in Palestina. Intransitieve heffingen vallen niet onder het gangbare belastingbegrip.
Dienstbaarheden zijn verplichtingen die de overheid oplegt, zonder dat daarbij geheven wordt. Men onderscheidt individuele en sociale dienstbaarheden. Individuele dienstbaarheden zijn door de overheid uitgevaardigde algemeen verbindende voorschriften, waarin de bevolking wordt voorgeschreven hoe zij zich moeten gedragen. Voorbeelden zijn kledingvoorschriften en bouwvoorschriften. Sociale dienstbaarheden zijn dienstbaarheden die op meer dan één persoon tegelijk drukken. Het betreft hier voorschriften van dwingend recht, waarvan niet kan worden afgeweken door contractanten (doorbreking contractsvrijheid). Ook dienstbaarheden vallen niet onder het gangbare, meer enge belastingbegrip.
Wijze van betalen
Belasting kan ook worden onderverdeeld naar de wijze waarop zij worden voldaan. Men onderscheidt (a) heffingen in geld, waarbij hetgeen wettelijk is verschuldigd wordt voldaan in geld, (b) heffingen in natura, waarbij het wettelijk verschuldigde wordt voldaan op een andere wijze dan in geld (bijv. successierechten die worden betaald door de overdracht van aandelen of obligaties), en (c) heffingen in arbeidskracht, hetgeen feitelijk een corvee inhoudt (bijv. militaire dienstplicht en juryplicht in Common Law-landen).
Fiscale heffingen
De feitelijk verschuldigde belasting is het resultaat van de formule grondslag x tarief. De heffingsgrondslag is afhankelijk van de belastingsoort. Het object van heffing is hetgeen waarover wordt geheven. Het object van heffing komt veelal tot uitdrukking in de grondslag van heffing. Bij de vennootschapsbelasting bestaat de grondslag uit de fiscale winst. Bij de heffing van douanerechten bestaat de grondslag veelal uit de waarde van een ingevoerd goed (ad-valorembelasting).
Tarieven kunnen constant, proportioneel, progressief en degressief (regressief) zijn:
Type | Definitie | Voorbeeld |
Constant | Het tarief is onveranderlijk | Leges voor een identiteitsbewijs |
Proportioneel | Het tarief is een onveranderlijk percentage van de grondslag | Kansspelbelasting in Nederland (29%) |
Progressief | Het tarief is een stijgend percentage van de grondslag, naarmate de grondslag stijgt | Inkomstenbelasting in box 1 in Nederland |
Degressief | Het tarief is een dalend percentage van de grondslag, naarmate de grondslag stijgt | Griffierechten bij grote geldsommen |
Belasting in Nederland
Zie Belasting in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Belastingen vormen het grootste deel van de inkomsten van de overheid. Daarnaast ontvangt de staat inkomsten aan de verkoop van aardgas uit de Nederlandse bodem. Ook krijgt de overheid inkomsten uit de winst van bedrijven waarvan de overheid (voor een deel) eigenaar is, zoals KLM en KPN. De inkomsten van de rijksoverheid over het jaar 2002 worden begroot op 129,6 miljard euro.
Traditioneel nemen de omzetbelasting en de loonbelasting de grootste moten voor hun rekening. Tezamen zijn zij goed voor zo'n 70% van de belastinginkomsten. Daarna volgt de vennootschapsbelasting met ongeveer 15%. De inkomstenbelasting telt met enkele procenten nauwelijks mee, maar is wel een eindheffing op de loonbelasting. Andere, kleinere belastingen, zoals de dividendbelasting en de accijnzen, leveren voor de overheid verhoudingsgewijs nauwelijks wat op. Absoluut praten we natuurlijk nog wel over miljardenbedragen. De voormalige kapitaalbelasting kostte eerder geld dan dat ze wat opleverde en deze zogenoemde belasting van het rechtsverkeer is dan ook met ingang van 2006 afgeschaft.
Het ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor de uitvoering van rijksbelastingwetgeving. De feitelijke uitvoering vindt plaats door de Belastingdienst. Binnen de belastingdienst is de inspecteur verantwoordelijk voor heffingsaangelegenheden zoals de aanslagregeling en de behandeling van bezwaar- en verzoekschriften. De ontvanger is verantwoordelijk voor invorderingsaangelegenheden. De inspecteur werkt voornamelijk op basis van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) terwijl de ontvanger voornamelijk de Invorderingswet hanteert.
De belastingdruk in Nederland in 2007 was 38,9% van het Bruto binnenlands product.[1]
Belasting in België
Zie Belasting in België voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In België vormen de belastingen haast uitsluitend de enige inkomstenbron van de overheid. Alle andere inkomsten zijn erg miniem. Alle Belgische regeringen hebben hun minister van Financiën. Het federale ministerie van Financiën heeft de uitvoering van de belastingdienst toegewezen aan de Federale Overheidsdienst Financiën. Deze int ook veel belastingen voor de andere overheden. Een kleine maar gekende afdeling is de Bijzondere Belastinginspectie, die de fraude opspoort van alle federale belastingen. Vlaanderen van zijn kant laat de eigen Vlaamse belastingen, bijvoorbeeld de onroerende voorheffing innen door een eigen Belastingdienst voor Vlaanderen.
Vanwege de federale staatsstructuur in België wordt het Rijk daar meestal omschreven als de federale staat. Deze deelt zijn bevoegdheden met de gewesten en gemeenschappen. De drie gewesten, Vlaanderen, Wallonië en Brussel heffen eigen belastingen. De Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschappen heffen geen eigen belastingen maar kennen wel toegewezen belastingen, dat zijn belastingen die door de federale staat geheven worden, maar dan toegewezen worden aan de gemeenschappen. Het kijk- en luistergeld is daar een voorbeeld van.
De belastingdruk in België in 2007 was 44,0% van het Bruto binnenlands product.
Belastingen in Aruba
Belastingen vanwege de Europese Gemeenschap
Rechten bij invoer en rechten bij uitvoer, geheven vanwege de EG door de nationale douaneautoriteiten, laten zich onderscheiden in de navolgende heffingen (douanewetgeving):
- douanerechten
- compenserende rechten
- anti-dumpingrechten
- landbouwbelastingen
- belastingen in het kader van de gemeenschappelijke landbouwpolitiek
Internationale aspecten
Zie voor de internationale aspecten van belastingen: belastingverdrag.
Zie ook
Externe links
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- Een deel van de tekst, of een eerdere versie daarvan, is afkomstig van Overheid.nl
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Tax op Wikimedia Commons.