Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
BACH-motief
Het BACH-motief is een muzikale handtekening bestaande uit de noten Bes, A, C, B.
Dit motief dat uit vier noten bestaat, is gebruikt door een aantal componisten, gewoonlijk als eerbetoon aan Johann Sebastian Bach. Het eerste voorbeeld komt voor in een stuk van Jan Pieterszoon Sweelinck— het is mogelijk, maar niet zeker, dat hij het gebruikte als eerbetoon aan een van de voorouders van Johann Sebastian, velen van hen waren namelijk ook musici of componisten.
De mogelijkheid om de naam "Bach' in muzieknoten te spellen komt doordat de noot B in het Duits H heet, terwijl onze Bes in het Duits B heet.
J.S. Bach heeft de muzikale handtekening zelf gebruikt als thema voor de fuga waaraan hij kort voor zijn dood werkte (BWV 1080). Het motief verschijnt bovendien in een aantal van zijn andere muziekstukken, zoals aan het eind van de variaties op Vom Himmel Hoch, BWV 769. De aanwezigheid van het motief in de laatste maat van het Kleines harmonisches Labyrinth, BWV 591, wordt niet betekenisvol geacht. Dit werk is wellicht niet eens van Bach, maar mogelijk van Johann David Heinichen. Het motief komt ook voor in de Matthäus Passion, in het deel waar het koor zingt: Wahrlich, dieser ist Gottes Sohn gewesen.
In vele stukken worden echter niet de exacte noten B-A-C-H gebruikt, maar een transpositie ervan, bijvoorbeeld een halve toon hoger, of een terts lager.
Er bestaat ook nog een fuga in F majeur, geschreven door één van de zonen van Bach, hetzij Johann Christian Bach of Carl Philipp Emanuel Bach, waarin het motief wordt gebruikt.
Pas in de 19e eeuw, toen de interesse voor de oude Bach opnieuw opkwam, werd het motief door verschillende andere componisten gebruikt. Waarschijnlijk omdat Bach het zelf in een fuga gebruikte, wordt het motief door andere componisten vooral gebruikt in fuga's of in andere complexe composities in contrapunt.
Gebruik van het thema
Werken waarin het BACH thema prominent naar voor komt, in chronologische volgorde:
- Robert Schumann - Zes Fuga's voor orgel, piano of harmonium, opus 60 (1845)
- Franz Liszt - Fantasie und Fuge über das Thema B-A-C-H, voor orgel (1855, later gearrangeerd voor piano)
- Nikolai Rimsky-Korsakov - Variaties op BACH, voor piano (1878)
- Max Reger - Fantasia and Fugue on B-A-C-H voor orgel (1900)
- Ferruccio Busoni - Fantasia contrappuntistica voor piano (eerste versie uit 1910, latere versies uit 1912 en 1922)
- Julius Röntgen - Symfonie Nr. 19, über B.A.C.H. voor orkest (1931)
- Arthur Honegger - Prélude, Arioso, Fughette voor piano (1932, later gearrangeerd voor strijkorkest)
- Francis Poulenc - Valse-improvisation sur le nom Bach voor piano (1932)
- Anton Webern - Strijkkwartet (1937-38)
- Jean Coulthard - Variaties op BACH voor piano (1952)
- Luigi Dallapiccola - Quaderno musicale di Annalibera (1952)
- Arvo Pärt - Collage van B-A-C-H voor strijkers, hobo, klavecimbel in piano (1964)
- Rudolf Brucci - Metamorfosis B-A-C-H voor strijkers (1974)
- Milos Sokola - Passacaglia quasi Toccata on B-A-C-H voor orgel (1976)
- Alfred Schnittke - Concerto Grosso No. 3 (1985)
- Ron Nelson - Passacaglia (Homage on B-A-C-H) voor blazersensemble (rond 1990)
Het motief komt ook nog voor in een aantal andere werken, waaronder Arnold Schoenbergs Variaties voor Orkest (1926-28) en zijn Strijkkwartet Nr. 3 (1927), Krzysztof Penderecki's Lucas Passie, en Johannes Brahms' cadens voor het eerste deel van Beethovens Pianoconcert nr. 4.