Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Alternatieve geneeswijzen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Alternatieve geneeswijzen of niet-conventionele geneeswijzen zijn in het Nederlandse taalgebied alle vormen van diagnostiek en therapie die niet aan de Nederlandse en Belgische medische faculteiten of officieel erkende paramedische opleidingen worden gedoceerd. Naast behandeling van een zieke, kunnen ze ook persoonlijke groei of relaxatie als doel hebben.

Geschiedenis

In Nederland werd in 1865 door Thorbecke bij wet bepaald dat alleen de officiële geneeskunde mocht worden uitgeoefend. Alle andere vormen van geneeskundig denken werden zo uitgesloten. Langzaam groeide verzet tegen dit monopolie. Mensen begonnen zich te organiseren rond bepaalde facetten van de volksgeneeskunde, en er begonnen beoefenaars op te komen die een onderdeel van de volksgeneeskunde als specialiteit hadden uitgewerkt.[1] Deze aftakkingen werden de alternatieve geneeswijzen.

Naamgeving

Een aantal termen worden min of meer synoniem gebruikt als verzamelnaam voor de verschillende alternatieve geneeswijzen. De meest voorkomende zijn: alternatieve geneeskunde, complementaire geneeswijzen, additionele geneeswijzen of niet-conventionele geneeswijzen. De Engelse term CAM (’Complementary and Alternative Medicine’) wordt ook gebruikt. ’Alternatief’ staat tegenover ’regulier’, tegenover ’de regel volgende’ geneeskunde. De term alternatief is in het spraakgebruik ontstaan en suggereerde niet dat iets wordt vervangen, maar als afwijkend, buiten het gewone.

Door de betekenis van het woord ’alternatief’ wordt een therapie ook als alternatieve behandeling gedefinieerd wanneer deze zich profileert als vervanging van een klassieke of conventionele behandeling. Dit is dan te onderscheiden van complementaire behandelingen: behandelingen die de kans verhogen om de initiële successen van een klassieke behandeling te bestendigen.[2] In de praktijk is niet altijd gemakkelijk de grens te trekken tussen alternatief en complementair, of tussen sommige alternatieve behandelingen en conventionele geneeskunde. Wat tot de conventionele geneeskunde gerekend wordt en wat niet, is niet in elk land en niet altijd hetzelfde.

In bepaald opzicht ’bestaat’ er geen alternatieve geneeskunde. Er is geneeskunde die (binnen een bepaalde cultuur) algemeen geaccepteerd is (binnen een bepaalde cultuur), en daarnaast zijn er geneeskundige behandelingen die niet algemeen geaccepteerd worden. Hieronder zijn ook experimentele behandelingen. Wanneer deze behandelingen inderdaad werkzaam en veilig zijn, kunnen deze een deel gaan vormen van de algemeen geaccepteerde geneeskunde. Maar wanneer deze geen nut hebben, mogen ze in de vergetelheid geraken.[3]

Kenmerken en indelingen

Een kenmerk van veel alternatieve geneeswijzen is dat deze de mens als meer zien dan een organisme dat alleen door fysisch chemische wetmatigheden bepaald wordt. De alternatieve geneeswijzen, van acupunctuur tot zweetkuren, omvatten een scala van circa 700 diverse geneeswijzen, therapieën en vormen van diagnostiek.[4] Deze fenomenen zijn weer in verschillende groepen in te delen.

De wetgeving in de lidstaten van de Europese Unie anno 1997

De status van de niet-conventionele geneeskunde in de lidstaten van de Europese Unie anno 1997, op het moment van de goedkeuring van de ontwerpresolutie.[5]

Op het gebied van de gezondheidszorg bestaan er binnen de Europese Unie twee totaal verschillende opvattingen. In de eerste opvatting wordt ervan uitgegaan dat alleen de medische stand (de artsen) de geneeskunde kunnen beoefenen en zieken kunnen behandelen, zij het dat er uitzonderingen worden gemaakt voor enkele beroepsgroepen die ook bepaalde medische of paramedische handelingen mogen verrichten. Afgezien van deze uitzonderingsgevallen is beoefening van de geneeskunde verboden. Dit is de heersende opvatting in de Zuid-Europese landen, Frankrijk, België en Luxemburg.
De feitelijke beoefening van niet-conventionele geneeswijzen in deze landen en de stijgende vraag van patiënten hebben echter geleid tot een zekere tolerantie, bijvoorbeeld in Frankrijk, waar de acupunctuur, sinds 1950 door de Académie de médecine erkend, legaal kan worden uitgeoefend door erkende artsen; bovendien worden homeopathische geneesmiddelen als zij op medisch recept zijn verstrekt, vergoed door de zorgverzekeraar.
In de tweede opvatting, die domineert in de landen van Noord-Europa, wordt uitgegaan van een tegenovergestelde benadering: iedereen die dat wenst kan de geneeskunde beoefenen, maar bepaalde handelingen mogen uitsluitend verricht worden door artsen, die bovendien de regels in dit opzicht opstellen en als referentie gelden bij de inrichting van de gezondheidszorg en het volksgezondheidsbeleid.
In het Verenigd Koninkrijk en Ierland kan iedere niet-bevoegde persoon, dat wil zeggen iedereen die geen arts is, krachtens het gewoonterecht een therapie aanbieden op voorwaarde dat hij zich niet voor arts uitgeeft. Deze situatie heeft als groot nadeel dat, omdat er geen wettelijke erkenning bestaat van opleidingen en titels, er aan serieuze en vakbekwame beroepsbeoefenaren noch aan patiënten geen (sic) bescherming wordt geboden tegen minder gekwalificeerde beoefenaren of eventuele kwakzalvers. In deze leemte is in het Verenigd Koninkrijk voorzien door middel van de „Osteopaths Act” van 1993 en de „Chiropracters Act” van 1994.
In Nederland is in november 1993 een wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg goedgekeurd (BIG). Krachtens deze wet mag in beginsel iedereen medische zorg verstrekken, maar in de wet zijn de handelingen vastgelegd die uitsluitend mogen worden verricht door erkende beroepsbeoefenaren. Bovendien is in deze wet aan de vrijheid van het uitoefenen van de geneeskunde een strafbepaling toegevoegd: het toebrengen van schade aan de gezondheid van een persoon wordt bestraft.
In Duitsland bestaat de vrijheid van medische-zorgverlening al sinds 1873 en het beroep van Heilpraktiker (geneeskundige zonder artsdiploma) is sinds 1939 erkend. Hoewel een specifieke opleiding niet verplicht is, moeten de beoefenaren een examen medische basiskennis afleggen en ingeschreven zijn in een beroepsregister De Heilpraktiker kan als hij beschikt over een vergunning (Erlaubnis) niet-conventionele geneeskunde uitoefenen. Bovendien zijn zowel homeopathische als antroposofische geneeswijzen opgenomen in de nationale farmacopee (met een specifieke commissie die in 1978 is ingesteld en waarin de vertegenwoordigers van de desbetreffende geneeswijze zitting hebben).
In Denemarken en Zweden ten slotte kunnen niet-medici en paramedici de niet-conventionele geneeskunde uitoefenen binnen bepaalde grenzen die zijn vastgelegd in de wetten van respectievelijk 14 mei 1970 en nr. 409 van 1960. Bovendien wordt de chiropractie in Denemarken (wet nr. 415 van 6 juni 1991), Zweden (wet nr. 1988/89: 96) en Finland als medisch beroep erkend.[5]

Controverses

In de politiek en medische wetenschap zijn vele controverses over deze „niet-conventionele geneeswijzen”, omdat van diverse geneeswijzen de werkzaamheid niet onomstotelijk of wetenschappelijk vastgesteld is.

Zie ook

Externe links

Bronvermelding

rel=nofollow
rel=nofollow