Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Academie van Bouwkunst

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Voor België, zie Architectenschool.

De Academies van Bouwkunst bieden masteropleidingen, opgezet als voortgezette of tweede fase opleiding in deeltijd van het hoger beroepsonderwijs tot architect, stedenbouwkundige, of landschapsarchitect. Zij leiden architecten, stedenbouwkundigen respectievelijk landschapsarchitecten op met een academisch denk- en werkniveau. Dat houdt in dat afgestudeerden in staat zullen zijn om zelfstandig de opgaven in het totaalpakket van de hedendaagse en toekomstige architectuur- en stedenbouwpraktijk te herkennen, te benoemen en te bewerken. Na hun studie mogen zij de titel Master of Architecture (MArch), Master of Urban Design (MUD) of Master of Landscape Architecture (MLA) voeren. Het diploma geeft bovendien recht op inschrijving in het Register (SBA) als architect, stedenbouwkundige dan wel als landschapsarchitect.

Waar in onderstaande tekst de term 'architect' of een afgeleide daarvan wordt gebruikt, kan ook 'stedenbouwkundige' en 'tuin- en landschapsarchitect' ingevuld worden.

Locaties

In Nederland is in zes plaatsen een Academie van Bouwkunst te vinden:

Al deze onderwijsinstellingen leiden op tot architect, in Amsterdam, Rotterdam en Tilburg is ook de opleiding tot Stedenbouwkundige aanwezig. Daarnaast kent de Academie van Bouwkunst in Amsterdam nog de opleiding Landschapsarchitectuur.

Toelating

Toelating tot de masteropleiding architectuur of stedenbouw aan de Academie is mogelijk op basis van een tweetal componenten: de formele toelatingseisen en de inhoudelijke toelatingseisen.

Formele toelatingseisen

Vooropleidingen

Formeel toelaatbaar tot de Academie zijn studenten met:

  • een eerste fase HBO-diploma (bachelor) van de studiedifferentiaties architectuur, stedenbouw, bouwtechniek en restauratie van de opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek of Ruimtelijke Ordening en Planologie van het Hoger Technisch Onderwijs (HTO)
  • een eerste fase HTO-diploma Bouwkunde, studiedifferentiatie volkshuisvesting, van de Fontyshogeschool.
  • een bachelor-diploma architectuur of stedenbouw van de Technische Universiteiten Delft of Eindhoven.

De complete lijst met vooropleidingen op basis waarvan toelating kan volgen wordt gepubliceerd door het Landelijk Overleg Bouwkunst Onderwijs (LOBO).

Voor buitenlandse studenten geldt dat hun vooropleiding ten minste gelijkwaardig dient te zijn aan bovengenoemde Nederlandse vooropleidingen. Bij de Nuffic te Den Haag zal dit worden nagegaan.

Inhoudelijke toelatingseisen

De inhoudelijke toelatingseisen voor de masteropleidingen aan de Academie (de begintermen) sluiten aan op de inhoudelijke eindtermen van de vooropleidingen. De inhoudelijke toetsing vindt, bovenop de formele toelatingseisen, plaats door een individuele en selectieve toelatingsprocedure (het toelatingsgesprek).

Voorbereidend jaar

Voor afgestudeerden van een Academie van Beeldende Kunsten (architectonische vormgeving of interieur) bestaat de mogelijkheid voor toelating bij architectuur eerst een aanvullend technisch programma met mechanica, constructie en bouwkunde te volgen. Afgestudeerden HTO-Bouwkunde of Civiele Techniek zonder studiedifferentiatie architectuur of stedenbouw hebben eveneens de mogelijkheid vooraf een aanvullend programma te volgen. Beide cursussen worden alleen bij voldoende aanmelding georganiseerd.

Ook studenten met een andere vooropleiding dan de hiervoor genoemden kunnen zich aanmelden voor het voorbereidend jaar architectuur respectievelijk stedenbouw. Zij dienen echter in een gesprek en door eigen werk aan te tonen over voldoende kennis en ervaring te beschikken om het voorbereidende jaar te kunnen volgen.

Voor studenten die het voorbereidend jaar in zijn geheel en met succes hebben gevolgd, wordt een verklaring door de Academie afgegeven. Met het diploma HTO studiedifferentiatie architectuur of stedenbouw, een HTO-diploma + de verklaring voorbereidend jaar, een diploma Academie van Beeldende Kunsten Architectonische Vormgeving /Interieur + de verklaring voorbereidend jaar, zijn studenten formeel toelaatbaar tot de opleidingen aan alle Academies van Bouwkunst in Nederland. De feitelijke toelating gebeurt echter ook door een selectief en individueel toelatingsonderzoek (toelatingsgesprek). Het volgen van het voorbereidend jaar alleen, geeft dus geen recht op formele toelating.

De kosten voor deelname aan het voorbereidend jaar zijn gelijk aan het vastgestelde collegegeld. Restitutie is niet mogelijk. Een aparte brochure over het voorbereidend jaar kan worden aangevraagd bij het studiesecretariaat.

Colloquium doctum

Kandidaten die niet de vereiste vooropleiding hebben maar op andere wijze voldoen aan de inhoudelijke toelatingseisen (begintermen) van de studie aan de Academie, kunnen worden toegelaten op basis van een colloquium doctum. Het colloquium doctum wordt afgenomen onder de verantwoordelijkheid van de gezamenlijke Academies door de Landelijke Toelating van het LOBO. De feitelijke toelating gebeurt echter weer door de afzonderlijke Academies met een kwalitatieve toetsing. Voor het colloquium doctum is een vaste procedure opgesteld die bij het secretariaat van de Academie kan worden opgevraagd.

Concurrency-onderwijs

De Academies van Bouwkunst in Nederland hebben allen hetzelfde systeem aan onderwijs, het zogenaamde concurrency-onderwijs. Dit houdt in dat werken en leren samenop gaan en zowel het werk als de ateliers en colleges studiepunten opleveren. De helft van het totaal aantal studiepunten aan de opleiding wordt behaald door de praktijkervaring. Daarom worden er bepaalde eisen aan de werkplek van de studenten gesteld, zodat in elk geval de relevantie van de werkplek voldoende is om daadwerkelijk een wisselwerking tussen werk en studie plaats te laten hebben. Van studenten wordt verwacht dat zij werken op bijvoorbeeld een architectenbureau of stedenbouwkundig bureau (afhankelijk van de opleiding binnen de Academie van Bouwkunst).

Door middel van een praktijkcoördinator toetst de school de beroepssituatie van de studenten. Door deze begeleiding komen ook wensen vanuit de beroepspraktijk over het onderwijs naar voren en kunnen de Academies van Bouwkunst inspelen op de actuele stand van zaken in het uiteindelijke beroepsveld van de studenten.

Studenten dienen zelf voor hun werkplek zorg te dragen, waarbij de relevantie daarvan in relatie met de studie een kernpunt is bij het zoeken van een baan. In principe gaat een student namelijk een 'normale' werkplek vervullen, hij/zij is immers al afgestudeerd Ingenieur. Meestal is de gang van zaken dat een student bij een architectenbureau of stedenbouwkundig bureau start als tekenaar en zich vervolgens binnen het bedrijf opwerkt tot assistent-ontwerper en vervolgens ontwerper. Deze ontwikkeling dient ongeveer synchroon te lopen met de ontwikkeling van de studie (anders is de werkplek niet relevant genoeg en dient de student daaraan iets te veranderen).

Lesprogramma

Het lesprogramma verschilt per Academie, maar globaal zijn er drie onderdelen waar te nemen:

  • ateliers;
  • algemene colleges;
  • laboratoria.

Een atelier duurt een semester en heeft elk halfjaar één onderwerp. Er worden tegelijkertijd verschillende ateliers aangeboden, waartussen de studenten aan het begin van het semester een keuze maken. Alleen in Rotterdam zijn bij de ateliers de studenten van alle jaren (uitgezonderd de afstudeerders) bij elkaar gevoegd en ontstaat er dus een gemengde ateliergroep (horizontaal curriculum). Het programma van een atelier is vervolgens voor alle deelnemende studenten gelijk, maar bij de eindbeoordeling van de ateliers wordt wel rekening gehouden met het leerjaar van de studenten, aangezien er per leerjaar verschillende eisen gesteld worden (vanzelfsprekend in verband met studievoortgang). De andere Academies hanteren een jaarsysteem (verticaal curriculum).

Onderwerpen van de ateliers zijn divers van aard, vaak binnen een bepaald hoofdthema. Wisselend per opleiding zijn bijvoorbeeld de hoofdthema's praktijk (nadruk op ontwikkeling en presentatie), maken (driedimensionaal ontwerpen, een maquette-atelier) en onderzoek (nadruk op het onderzoek naar verschillende bronnen, ook buiten de architectuur).

De colleges staan in het teken van kennisoverdracht. Ze richten zich voornamelijk op de intellectuele, theoretische en culturele vorming. Studenten leren er over de voortdurend veranderende relaties tussen architectuur, stedenbouw, landschapskunde, andere kunsten en relevante wetenschappelijke ontwikkelingen. De colleges geven inzicht in de geschiedenis van de eigen en aanverwante disciplines en in verschillende aspecten van het vak. Omdat ook recente ontwikkelingen in de opgaven voor architecten en stedenbouwkundigen worden behandeld, wordt de kennis over de beroepsuitoefening actueel gehouden.

De laboratoria doen studenten kennis en vaardigheden op door praktische oefeningen. er wordt gebruikgemaakt van verschillende werkvormen, zoals oefeningen in discussie, tekenen, schrijven en presenteren.

Binnen de ateliers of het collegeprogramma vallen excursies en studiereizen. Afhankelijk van (Academie en) studiejaar wordt één studiereis door de studenten georganiseerd, waarbij voor de reis al de nodige aandacht aan het reisdoel besteed wordt. Van de studenten wordt verwacht dat zij een gedeelte van het programma reisprogramma voorbereiden en tijdens dat gedeelte van de reis de leiding van het geheel verzorgen.
Excursies binnen de ateliers zijn totaal afhankelijk van de inhoud van een atelier en kunnen ook nogal onverwacht zijn (mede doordat een ateliergroep doorgaans slechts uit zo'n 12 mensen bestaat).

Afstuderen

Het vierde studiejaar aan de Academie van Bouwkunst wordt geheel in beslag genomen door het afstuderen. De student kiest zelf zijn/haar afstudeeronderwerp en ook de afstudeermentor wordt door de student gekozen. De formulering van het onderwerp is voor het afstuderen heel belangrijk en wordt in de voorbereiding getoetst op groeipotentie tijdens de verschillende fasen van het afstudeertraject.

Elk afstudeerproject wordt afgesloten met een openbare presentatie. Uit de afstudeerprojecten die in een jaar op een onderwijsinstelling aanwezig zijn wordt door de school een selectie gemaakt ter nominatie voor de Archiprix.

Diploma

Na het behalen van het diploma aan de Academie van Bouwkunst is men gelegitimeerd zich architect te noemen. Hiermee staat men op gelijke hoogte met iemand die Architectuur aan de Universiteit heeft gestudeerd. Er bestaat echter wel een verschil tussen beide architecten: de Academie van Bouwkunst-architect is veel praktischer van aard (mede doordat hij/zij vooraf de HTS heeft gevolgd) en heeft vaak ook een breder pakket aan kunst- en cultuuronderwerpen meegekregen tijdens de studie.

Een afgestudeerd student van de Academie van Bouwkunst kan zich laten opnemen in het architectenregister, waarmee toetreding als lid van de Bond van Nederlandse Architecten mogelijk is geworden.

Externe links

rel=nofollow