Abraham Pompe

Abraham Pompe (Gorinchem, 16 maart 1831 - 's-Gravenhage, 10 mei 1909) was een Nederlands luitenant-generaal titulair der infanterie en onder meer ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Familie

Pompe was een zoon van Jan Pompe (1790-1840), procureur bij de rechtbank te Gorinchem, en Johanna Cornelia van Hoey Schilthouwer (1796-1869). Hij trouwde in 1855 met Maria Quirina Alida 's-Graeuwen (1827-1864), uit welk huwelijk twee zonen werden geboren: Willem Lodewijk Pompe (1859-1948), luitenant-kolonel der infanterie, provinciaal adjudant in Overijssel, en Jacobus Cornelius Matthias Pompe (1861-1936), majoor der artillerie, reserve-luitenant-kolonel der artillerie. Pompe hertrouwde in 1867 in Breda met Elisabeth Hubertha van Gogh (1823-1895), kostschoolhoudster, lid van de familie Van Gogh en tante van de kunstschilder Vincent van Gogh; uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Op 29 juli 1896 trouwde hij in Groningen met Catharina Everharda de Cock (1844-1906).

Loopbaan

Pompe volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd op 10 juli 1850 bevorderd tot tweede luitenant; hij werd in 1854 benoemd tot eerste luitenant en op 19 mei 1863 bevorderd tot kapitein. Dat was eerst aan de Koninklijke Militaire Academie en later bij het regiment grenadiers en jagers. Van 1 september 1867 tot 1 november 1870 was Pompe commandant der eerste compagnie cadetten en gaf hij onderwijs in de tactiek en in de dienst- en exercitiereglementen der infanterie; tot 1 september 1871 was hij commandant van de tweede compagnie cadetten en belast met het toezicht der infanterie. Per eerder genoemde datum werd hij overgeplaatst bij het regiment grenadiers en jagers.

Op 4 april 1874 werd hij bevorderd tot majoor en aangesteld als commandant van het instructiebataljon te Kampen; hij werd op 11 oktober 1878 benoemd tot luitenant-kolonel en aangesteld als eerste officier aan de Koninklijke Militaire Academie. Op 10 april 1885 werd Pompe bevorderd tot kolonel en benoemd tot commandant van het 6de regiment infanterie te Breda. In 1888 werd hij benoemd tot voorzitter van de directie van de Weduwen- en Wezenkas voor de officieren van de Landmacht en in 1889 op nonactiviteit gesteld. Hij vroeg en verkreeg in 1889 wegens gezondheidsredenen eervol ontslag uit de militaire dienst; na zijn pensionering, in 1891, werd hij titulair bevorderd tot generaal-majoor en in 1901 titulair bevorderd tot luitenant-generaal.

Pompe was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en gerechtigd tot het dragen van het Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als officier met het cijfer XXXV. Hij overleed op 78-jarige leeftijd te Den Haag.

Bibliografie

• 1860. Dienstverbintenis en de militaire opvoeding bij het instructiebataillon. (Kampen)
• 1862. Naar Kampen, Raad en inlichting voor belangstellenden in het instructie-bataillon. (Kampen)
• 1863. Geschiedenis der Nederlandse overzeesche bezittingen, geschetst ten dienste van het onderwijs en van hen, welke zich naar die gewesten begeven. (Kampen)
• 1865. De Indische taktiek; aanhangsel tot den krijgskundigen cursus der Koninklijke Militaire Academie. (Breda)
• 1867. Over de Cavalerie. (brochure)
• 1878. Levensbericht van Jacques Arnould Obreen. in Levensb. Letterk.
• Bijdragen in de Nieuwe Militaire Spectator, Het Vaandel, De Tijdspiegel en in het orgaan van de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties 1903. Gedenkboek der Koninklijke Militaire Academie. H. Engelbregt. Breda. 1909. A. Pompe † Het Nieuws van de Dag: kleine courant, 15 mei 1909 Overlijdensadvertentie Pompe in het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek   Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)