Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gamelan
Gamelan is de benaming voor zowel de muziekstijl, de muziekinstrumenten als de bespelersgroep ervan in Indonesië.
Een gamelanorkest bestaat voornamelijk uit slaginstrumenten zoals drums, kulintangs, gongs en xylofoons, maar ook bijvoorbeeld fluiten. Vooral op Java en Bali is de gamelan heel populair. Het is kenmerkend voor Indonesische volksmuziek.
De gamelan wordt als een van de hoogst ontwikkelde muzikale vormen ter wereld beschouwd. De gamelan hanteert een microtonale toonschaal die afwijkt van de in het Westen gebruikelijke gelijkzwevende stemming en maakt gebruik van complexe ritmische structuren.
De orkesten zorgen vaak voor de muzikale begeleiding van dans-, theater- en met name wajangvoorstellingen.
De naam gamelan is afgeleid van gamel, een Oud-Javaans woord voor handgreep of hamer, omdat de meeste instrumenten van een gamelanorkest slaginstrumenten zijn. De Indonesische term karawitan is de verzamelnaam voor zowel de Javaanse als de Balinese gamelanmuziek. Een gamelanorkest kan bestaan uit vijf tot veertig instrumenten, waaronder de rebab (tweesnarige luit), de suling (bamboefluit), de kendhang (houten trommel), de bonang, de gender, de saron (xylofoon) en de gambang (xylofoon).
Bronzen, koperen en ijzeren slaginstrumenten dateren al van de prehistorie. Wanneer het eerste gamelanorkest is ontstaan, is niet duidelijk. Het hart van de gamelanmuziek wordt gevormd door de grote bronzen gongs, die tot op kilometers afstand te horen zijn.
Sinds de 19e eeuw komen er ook, vooral vrouwelijke (pesinden), zangpartijen voor in de gamelan. De teksten van de gezangen zijn in een archaïsche of literaire taal geschreven en daardoor zelfs voor de Indonesiërs moeilijk te begrijpen. Er wordt geen bladmuziek gebruikt, maar de meeste composities of gendhing zijn nauwkeurig vastgelegd.
De Balinese gamelanmuziek verschilt sterk van de Javaanse. De Balinese vorm kent schrille tonen en levendige ritmes, de Javaanse vorm daarentegen heeft langzame, afgemeten klanken.
Balinese gamalanmuziek typeert zich door met name syncopische ritmes in een hoog tempo. Kenmerkend is het "sangsit"-spel. Sangsit spelers spelen hetzelfde patroon maar dan net wat later dan de melodie-speler. De melodiepartij wordt verdubbeld.
Het instrumentarium wordt vervaardigd in de districten (Kabupaten) Klungkung en Buleleng. De grote gongen worden meestal geïmporteerd vanuit het Javaanse Solo (Surakarta).
Pelog en Slendro
De twee belangrijkste stemmingen zijn pelog en slendro. Hier een audio voorbeeld van de pelog-toonladder, gespeeld op een gangsa.: Sjabloon:Multi-listen start Sjabloon:Multi-listen item Sjabloon:Multi-listen end
Literatuur
- Lindsay, Jennifer. Javanese Gamelan. Traditional Orchestra of Indonesia. Oxford etc., OUP, 1979.
- Kats, J. Wajang Poerwa. Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, Foris Publications, 1984 (Herdruk).
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Gamelan op Wikimedia Commons.