Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Beelddenken

Uit Wikisage
Versie door Lidewij (overleg | bijdragen) op 5 sep 2008 om 14:57 (Aan dit lemma had ik iets geedit merendeel was van Mahjongg)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Beelddenken is een vorm van denken in beelden. Beelddenken wordt wel geplaatst tegenover taaldenken; een vorm van denken in taal. Beelddenken wordt ook wel geplaatst tegenover begripsdenken en abstractie. Beelddenkers zijn mensen, van wie wordt verondersteld, dat zij voornamelijk in beelden denken.

Algemeen

Het begrip "beelddenken" is volgens R. de Groot (2005) geïntroduceerd door de logopediste Maria Krabbe in 1951. Zij werkte met kinderen met leerproblemen, zoals woordblindheid, stotteren en schrijfproblemen. Ze bleken volgens haar te denken in gedachten vanuit beleefde beelden en zij noemde hen "beelddenkers". Nel Ojemann[1] heeft beelddenken in 1987 nader beschreven als een "vorm van denken die iedereen zolang men jong is gebruikt. Het is denken in beelden en handelingen, een beweeglijk omgaan met de werkelijkheid, die men rond het vijfde, zesde jaar loslaat ten gunste van het zogenaamde begripsdenken."[2]

Als we visueel waarnemen, ontstaat er een beeld op het netvlies. Volgens R. de Groot (2006) zijn deze beelden soms nieuw, en soms bekend daar we ze eerder hebben gezien. Veel beelden zijn immers opgeslagen in het geheugen, en door deze herinnering constateren in het denkproces overeenkomsten en verschillen. Als de mens "zich een beeld vormt" is hij actief bezig met het verkennen, waarbij meestal meerdere zintuigen zijn betrokken. De kwaliteit van de beelden wordt hierbij mede bepaald door emotie of gevoel. Ieder mens is in dit opzicht min of meer een beelddenker.[2]

Beelddenkers

Beelddenkers zijn mensen van wie wordt verondersteld, dat zij voornamelijk in beelden denken. In de cognitiewetenschap stelt een theorie over menselijke cognitie, dat beelddenkers een fundamenteel andere cognitieve stijl hebben dan 'normale' (talige) denkers. Beelddenkers denken, zoals het woord al zegt, in beelden en dit brengt, volgens de aanhangers van de theorie, een coherent complex van gevolgen met zich mee.

Als positieve eigenschappen van beelddenkers wordt wel aangemerkt:

  • Beelddenkers zouden vaak ook een beter ruimtelijk inzicht en gevoel hebben. Alleen kan het lineair verwoorden soms problematisch zijn.
  • Houden van computers en zijn vaak technisch, muzikaal, tactisch, of artistiek begaafd.
  • De natuurlijke aanleg om gelezen zinnen 'in één keer in zich op te nemen' in plaats van zinnen woord voor woord te lezen (snellezen). Maar als hen wordt gevraagd voor te lezen dan lezen ze vaak iets anders dan wat er letterlijk staat. De beelden die door bepaalde zinnen opgeroepen worden, zijn al achterliggend aanwezig bij bepaalde woordcombinaties.
  • Het vermogen om moeiteloos de locaties en relatieve posities te onthouden van objecten die ze ergens geplaatst hebben. Hun 'fotografisch korte termijngeheugen' kan eerdere situaties en momenten bijna exact oproepen.
  • Het vermogen om schijnbaar intuïtief conclusies te trekken die met lineair denken moeilijk te bereiken zijn. De intuïtie wordt opgebouwd naar eerdere conclusiegerichte gedachtegangen.(wellicht dat er hier in plaats van intuïtie over circulair gesproken dient te worden)
  • Een doorgaans bovenmaatse creativiteit die zich in alle mogelijke gebieden kan uiten, niet alleen in de beeldende kunst, maar in alle activiteiten waar enig visionair vermogen tot uitdrukking kan komen (beschouwende wetenschap, techniek, zakenwereld, filosofie, fotografie,...).
  • ze zijn sociaal
  • komen vaak jonger over dan ze in werkelijkheid zijn.
  • ze gebruiken veel gebaren bij het praten omdat ze alles duidelijk voor zich zien.

Als minder positieve eigenschappen wordt verder gezien:

  • Zijn (te) gevoelig, want soms kan het gebeuren dat ze plaagtoestanden te letterlijk nemen.
  • Het schrijven van teksten in een zeer 'kronkelige' stijl. Doordat vaak grotere gedachtensprongen worden gemaakt vinden woorden moeilijk samenhang, zijn zinnen losstaand en zonder verband.
  • Ze komen vaak slordig, structuurloos en chaotisch over en vergeten dat ze dingen op moeten ruimen.
  • Ze komen vaak dromerig over, en zijn er niet met hun gedachten bij en afwezig. (dagdromer)
  • Ze trekken snel conclusies op verkeerd geïnterpreteerde gebeurtenissen of informatie.
  • ze kunnen vaak niet op de juiste woorden komen en zeggen in plaats daar van vaak woorden als dinges.
  • ze gaan slordig om met spellingsregels want dat vinden ze onbelangrijk.
  • ze zijn taalzwak. Vooral engels is een struikelblok.

Als problematisch wordt hierbij aangemerkt:

  • Problemen bij het onthouden van (voor hun) abstracte letterketens, zoals namen. Omdat een naam te 'abstract' is kan er geen beeld van gevormd worden. Ze snappen ook niet waarom een "taaldenker" een naam van twaalf letters zonder meer kan onthouden, maar een getal van twaalf cijfers niet. Voor hen is het eerste (veel) moeilijker dan het tweede. Immers, een naam van twaalf letters onthouden betekent in feite een keuze uit 26^12=95.428.956.661.682.176 = 95.428 biljoen verschillende mogelijkheden onthouden, terwijl een getal van twaalf cijfers onthouden een keuze uit "slechts" 10^12=1.000.000.000.000 = 1 biljoen verschillende mogelijkheden is.
  • Problemen bij het uitleggen van door hun bedachte concepten. De uitleg is dan meestal een beperkte verwoording van hun denkbeelden. Meestal wordt vanuit 'grote lijnen' gedacht en worden verbanden gezien waar ze geen adequate bewoording voor kunnen vinden.
  • Ze hebben het eerste en tweede leerjaar soms voorstand op andere leerlingen, maar naarmate ze ouder worden krijgen ze problemen in taal en wiskunde. Dit kan verwarring teweegbrengen bij de leerkrachten.

Bij exclusief woorddenken zijn vergelijkbare voor- en nadelen aanwijsbaar.

Beelddenken: Onderwerpen

Non-lineair denken

Veel meer dan 'taaldenkers' zouden beelddenkers op een intuïtieve manier tot een conclusie komen. Zij zouden niet met behulp van taal redeneren, maar door met logische/grafische symbolen op een non-lineaire manier te manipuleren conclusies trekken.(ook hier zou mogen gelden:circulair) Zij zouden het antwoord op een probleem "voor zich zien". Het nadrukkelijkst aanwezig zouden beelddenkers zijn in de moderne beeldende kunst en aanverwante beroepsgroepen waar nauwelijks een ander medium geldt dan het visuele; dyslexie komt in deze richtingen echter ook relatief vaak voor, maar er wordt minder hinder van ondervonden.

Onvermogens

In de praktijk worstelen vermeende beelddenkers ook vaak met hun onvermogens. Doordat ze leven in een wereld waarin de meeste mensen primair 'taaldenkers' zijn, wordt ook van hen verwacht dat ze een zekere competentie in het denken in taal hebben. Daarbij geeft het onthouden van weinig-voorkomende woorden, zoals de namen van mensen, hen vaak problemen. Kinderen die beelddenkers zouden zijn hebben dan ook extra hulp nodig om te leren lezen dan een taaldenker. Zij lijken ook trager te leren, omdat zij inwendig op hun manier veel meer tegelijk leren. Een voorbeeld is het zien van verbanden die anderen niet zien.

Verder hebben zij vaak ook meer tijd nodig dan anderen om hun ideeën 'op een rijtje te zetten', omdat ze veel meer aspecten tegelijk van iets zien en verwerken in hun eigen 'multi-dimensionaal denkmodel'. Voor anderen is het dan vaak niet helemaal duidelijk wat bedoeld wordt. Dus op gebied van communicatie wordt van hen een extra inspanning en inleving gevraagd.

Beelddenken en Synesthesie

Een beelddenker maakt ook vaak gebruik van een of andere vorm van synesthesie. Bijvoorbeeld kan een combinatie van gehoor en zicht naar waarnemingen speuren, om bepaalde denkbeelden te bevestigen. Mensen met deze 'hyper-sensorische ingesteldheid' nemen vaak meer waar dan mensen zonder deze 'afwijking'. De wisselwerking van duidelijk waarnemen en efficiënte verwerking ervan, is veelal de basis voor beelddenkers.

Dyslexie

Psychologen stellen voor vermeende beelddenkers vaak de diagnose dyslexie. Veel beelddenkers zouden inderdaad moeite hebben met leren lezen, maar niet alle zogenaamde beelddenkers lijden aan de symptomen die normaal geassocieerd worden met dyslexie.

Literatuur over beelddenken

In Nederland is betrekkelijk weinig literatuur uitgekomen over dit fenomeen.[3]

  • Ghislaine Bromberger (2004), "De Kracht van Beelddenken", Soest: Uitgeverij Nelissen, ISBN 90-244-1664-7.
  • Ronald D. Davis, The Gift of Dyslexia.[4]
  • Temple Grandin, Thinking in Pictures.[5]
  • Roel de Groot en Cees Paagman (2003), Denkbeelden over Beelddenken, Utrecht: Uitgeverij Agiel, ISBN 90-807726-3-1.
  • Maarten In 't Veld en Roel de Groot (2005), Beelddenken en Begripsdenken: een Paradox?: verslag van het congres Beelddenken (Nijmegen, 2004), Utrecht: Uitgeverij Agiel, ISBN 90-77834-04-4.

Zie ook

Externe links


Referenties

  1. º Nel Ojemann en Maria J. Krabbe
  2. 2,0 2,1 J D van der Ploeg, R de Groot (2005), Andere wegen: in jeugdzorg en onderwijs, p.209-210.
  3. º Er is wel het kinderboekje "Ben jij een beelddenker?" verschenen. Dit is een herdruk van een ballonstripverhaal van Marten Toonder, "Tom Poes en de Waggelgedachten", waarin Wammes Waggel als beelddenker zeer plastisch het verschil uitdrukt tussen een beeld- en een taaldenker.[1]
  4. º In het Nederlands uitgegeven als "De Gave van Dyslexie". De opvolger van dit boek: De Gave van leren beschrijft ook de relatie tussen beelddenken en dyscalculie en AD(H)D. Eldon M.Braun beschrijft de relatie tussen beelddenken en dyslexie.
  5. º Dit boek focust op het beelddenken van autisten.

de:Räumliches Vorstellungsvermögen fr:Pensée visuelle