Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gérard Romsée
Gérard Lambert Marie Ghislain Romsée (Guigoven, 11 oktober 1901- Sint-Pieters-Woluwe, 14 april 1975) was een Belgisch politicus. Na het begin van de Tweede Wereldoorlog werd hij gouverneur van Limburg. In april 1941 werd hij benoemd tot secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. Zo behoorde hij tijdens de Duitse bezetting tot het Comité van de secretarissen-generaal, die in afwezigheid van de Belgische regering feitelijk het land bestuurden. Na de oorlog werd hij veroordeeld wegens collaboratie.
Levensloop
Romsée werd in 1901 in een welgestelde familie van herenboeren geboren in ’kasteel de Donnéa’ in het Zuid-Limburgse Guigoven. Aanvankelijk was hij belgicist en francofiel: zijn familie langs vaderskant was afkomstig uit Luik, terwijl zijn moeder stamde uit een familie van grootgrondbezitters. De voertaal thuis was Frans en de familie was uitgesproken belgicistisch en koningsgezind. Zoals zijn broers werd hij tot zijn twaalfde door een huisleraar onderricht.
Op het O.L.V-college van Tongeren, waar hij vanaf 1914 studeerde, was Romsée een van de mede-oprichters van het belgicistische jongensclubje La main noire – De zwarte hand. Pas in 1917 werd hij op vijftienjarige leeftijd flamingant onder invloed van Vlaamsgezinde priester-leraars. Hij evolueerde zelfs naar een Vlaams-nationalist. In 1920 begon hij zijn studies rechten en thomistische wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd lid van enkele Vlaamsgezinde studentenverenigingen, waaronder het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond, en ijverde voor het recht op onderwijs in het Nederlands. Confrontaties met Walen en Franstaligen liepen uit op vechtpartijen en in 1924 werd hij van de universiteit gestuurd. Dit voorval betekende ook de breuk met het thuisfront. Via de centrale examencommissie kon Romsée toch afstuderen, met de financiële steun van gelijkgestemde geestelijken en van de Boerenbond. Hij behaalde in 1926 een doctorstitel in de rechten en een licentie in de wijsbegeerte. In april 1927 vestigde Romsée zich als advocaat in Antwerpen.
Politiek
Op 26 mei 1929 werd hij voor de Limburgse Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVVL) verkozen tot lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Tongeren-Maaseik, wat hij bleef tot in 1946. De KVVL huldigde een uitgesproken katholiek standpunt, zwoer bij een federalistische staatshervorming en verwierp Groot-Nederland. De KVVL groeide vanaf 1936 uit tot de tweede partij in Limburg. Romsée werd zo een van de topfiguren in de Vlaams-nationalistische beweging, die hij in extreem-rechtse richting stuurde. Hij sprak zich uit voor de Nieuwe Orde en een corporatief georganiseerde samenleving.
De Katholieke Vlaamsche Volkspartij werd eind jaren dertig opgeslorpt door het VNV van Staf de Clercq. Romsée werd VNV-fractieleider en lid van de Raad van Leiding van de partij. Hij was in die functie een stimulerende factor bij de akkoorden tussen Rex en VNV en tussen de Katholieke Vlaamse Volkspartij en het VNV. In november 1939 zegde hij de steun van zijn partij toe aan de neutraliteitspolitiek van de Belgische regering. Hij werd toen door buitenstaanders beschouwd als behorende tot de gematigde strekking binnen het VNV.
In de Kamer was een van de topfiguren binnen de Vlaams-nationalistische fractie. In 1939 werd hij er VNV-fractieleider.
Collaboratie
In de zomer van 1940, na de Achttiendaagse Veldtocht, speelde Romsée namens het VNV een rol in pogingen om een nieuw autoritair staatsmodel en een nieuwe regering te vormen, al dan niet onder leiding van koning Leopold III.
In augustus 1940 werd hij provinciegouverneur van Limburg en van april 1941 tot september 1944 was hij secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. Formeel nam hij vanaf 1940 afstand van de leiding van het VNV, alhoewel hij geen ontslag nam uit de partij. In de praktijk was zijn beleid er sinds 1940 op gericht een nationaalsocialistische Nieuwe Orde te vestigen en werd hij vanaf zijn benoeming in 1941 beschouwd als een belangrijk vertegenwoordiger van het VNV. Als dusdanig was hij tijdens de bezetting een van de belangrijkste figuren van de machtsgreep van de Nieuwe Orde in België. Als verantwoordelijke voor de ordehandhaving kreeg hij vaker een conflict met zijn collega’s secretarissen-generaal, omdat hij in die bevoegdheid meer dan zij de Duitse plannen tegemoet wilde komen. Romsée beschouwde verzet als een ordeverstorend element, voor hem was de orde een en ondeelbaar.
Begin september 1944 vluchtte hij naar Bregenz in Oostenrijk. In mei 1945 kwam hij terug naar België en werd hij opgesloten in de gevangenis. Hij werd veroordeeld tot de doodstraf, maar deze werd omgezet in levenslange opsluiting. In 1948 werd de straf in beroep gereduceerd tot twintig jaar gevangenis en een boete van 10 miljoen Belgische frank. Zes jaar later, in 1954, kwam hij vervroegd vrij en op 22 juni 1966 kreeg hij eerherstel.
Zijn broer Paul werd tijdens de bevrijdingsdagen van september 1944 zonder vorm van proces, samen met vier andere collaborateurs, voor het vuurpeloton gebracht en door o.m. Remi Nulens en Max De Vries doodgeschoten op het binnenplein van de gevangenis van Tongeren.
Na de oorlog speelde Romsée geen rol meer in het openbaar leven. Hij bleef wel contact houden met andere voormalige VNV-verkozenen. Over zijn relaties met het Hof tijdens de bezetting heeft hij steeds het stilzwijgen bewaard.
Kleindochter Marie-Pierre Moulin-Romsée (1973), tandarts uit Lommel, was kandidaat op de lijsten van de N-VA voor het Vlaams Parlement in 2009 en voor de senaat in 2010. Zij verklaarde hierbij dat ze sedert enkele jaren het politieke engagement van haar grootvader wil verder zetten: „Vlaanderen moet vandaag nog steeds haar vrijheden en rechten afkopen via financiële compensaties. De gezondheidszorg in ons land heeft nood aan een grondige hervorming. Daar wil ik me in het bijzonder op focussen”.
Kleindochter
Kleindochter Marie-Pierre Moulin-Romsée (1973), tandarts uit Lommel, was kandidaat op de lijsten van de N-VA voor het Vlaams Parlement in 2009 en voor de senaat in 2010. Zij verklaarde hierbij dat ze sedert enkele jaren het politieke engagement van haar grootvader wilde verder zetten: "Vlaanderen moet vandaag nog steeds haar vrijheden en rechten afkopen via financiële compensaties. De gezondheidszorg in ons land heeft nood aan een grondige hervorming. Daar wil ik me in het bijzonder op focussen." Ze werd niet verkozen.
Literatuur
- Frank VAN LAEKEN & Etienne VERHOEYEN, Lexicon Politieke & Jeugd Kollaboratie, De Kollaboratie / België in de Tweede Wereldoorlog BRT-Instructieve Omroep
- Jos BOUVEROUX, Terreur in oorlogstijd – Het Limburgse drama, 1984.
- Bruno DE WEVER, Greep naar de macht, Lannoo, 1994.
- Evrard RASKIN, Gerard Romsée. Een ongewone man. Een ongewoon leven, Hadewijch, 1995.
- Evrard RASKIN, Romsée, Gerard, in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, 1998. Herwerkte uitgave 2023.
- Nico WOUTERS, Oorlogsburgemeesters 40/44: lokaal bestuur en collaboratie in België, Lannoo, 2004.