Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Bert Aerts
MEE BEZIG
Bert Aerts was een Nacht und Nebel-gevangene tijdens de Tweede Wereldoorlog.<rref>Advocaat in Nacht en Nevel - '40-'45, Bert Aerts en Jos de Man, Paris/Manteau</ref>
Levensloop
Aerts studeerde in de jaren dertig aan de Katholieke Universiteit Leuven. In 1935 en 1936 was hij voorzitter van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond. Tevens was hij hoofdredacteur van Ons Leven en Universitas.
Aerts behaalde in 1939 een doctoraat in de rechten.
Hij was voor de oorlog reeds erg anti-fascistisch en voerde polemieken tegen Vlaams-nationalisten, onder meer in het tijdschrift Jon Volkse Front
In bezet België
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij als krijgsgevangene en hij werd opgeloten in Greifswald. Hier werd hij bezocht door de commissie Ward Hermans, die hem verduidelijkte dat hij voor de oorlog een leider was, en dat ze van hem verwachten diezelfde rol op te nemen binnen de Nieuwe Orde. Ze toonden Aerts een lijst van katholieke Vlamingen (onder meer dokters en advocaten) die reeds waren toegetreden.
Aerts weigerde het voorstel, maar toen hij in november 1940 thuiskwam werd hem onmiddellijk het ambt van rechter aangeboden. Hij hing het briefje met de uitnodiging op in het zaaltje van de advocaten van Hasselt en schreef erbij "u kunt mijn kloten kussen".
Aerts bleef enkele maanden grotendeels werkloos en kluste af en toe als landarbeider.
In 1941 kreeg hij bezoek van Léon Leynen die Aerts vroeg hem op te volgen als bestuursattach van de Steenkoolmijn van Winterslag omdat Leynen zelf benoemd was bij het parket. Aerts vroeg enkele dagen bedenktijd, maar de volgende dag bezocht Leynen Aerts reeds opnieuw, met de mededeling dat hij voor de Engelse inlichtingendienst werkte en dat zijn taak bij de economisch belangrijke mijnindustrie moest worden verdergezet.
Om de steenkoolproductie te verhogen namen de duitsers allerhande maatregelen. Ze vroeen de mijn onder meer een lijst op te maken van mijnwerkers die vaak afwezig waren. Aerts slaagde erin de directie van de Limburgse mijnen te overtuigen de lijst niet op te maken.
De dag dat de lijst moest worden ingeleverd, namen Aerts superieuren vakantie of ziekenverlof, zodat hij plotsklaps de hoogste in rang was. Hij verklaarde telefonisch aan de Duitsers dat er geen lijst was en dat dergelijke lijst in strijd was met het Belgische strafwetboek en een misdaad tegen de Belgische openbare veiligheid.
Enkele minuten na het gesprek belden de Duitsers terug dat de Feldgendarmerie binnen twintig minuten de lijst zou ophalen. Aerts herhaalde tegen hen dat hij trouw had gezworen aan de Belgische wet en dat hij weigerde te klikken.
Hij werd vervolgens opgesloten in de gevangenis, na vier dagen wrd hij vrijgelaten. Bij de mijn werd hij triomfantelijk ontvangen in het kantoor van direceur André Dumont. Dumont deelde Aerts echter ook mee dat ze de lijst toch aan deDuitsers hebben bezorgd, onder meer omdat er anders een Duitse directie zou komen, en de gegevens via de loonbrieven toch makkelijk uit te vlooien waren.
Hoewel Leynen Aerts opdroeg zich vooral koest te houden als inlichtingenagent, zocht Aerts toch contact met het verzet, voornamelijk de communisten.
Toen hij bericht kreeg dat er Engelse piloten werden verborgen in Tongerlo en de vraag of hij hen kon transfereren naar Waterschei kreeg hij bij de mijn een baan als controleur van de boringen die op dat ogenblik werden uitgevoerd om te onderzoeken of er nog niewe mijnen mogelijk waren. Door deze nieuwe jo kreeg hij een auto met chauffeur. Dit betekende echter nog geen vrijgeleide, want er waren veel wachtposten. Aerts protesteerde bij de tweede controle dat hij telkens kostbare tijd verloor voor de belangrijke mijnindustrie. Een Duitse officier gaf hem hierop een document dat ervoor zorgde dat de wagen niet telkens volledig werd doorzocht. Aerts haalde hierop de piloten op en passeerde probleemoos vier controleposten die hij afzette bij hetcafé/kapsalon van Frans Bokman.
Op de vlucht
Hij voerde nog verschillende missies uit, tot uiteindelijk een piloot die hij had getransporteerd later in de buurt van Luik werd gearresteerd. Deze piloot kraakte tijdens de ondervraging en noemde alle namen die hij kende.
Leynen belde Aerts hierop in de zomer van 1942 op met het advies meteen onder te duiken. Aerts deed dit letterlijk en ging de mijn in, waar hij verborgen werd gehouden door ingenieur Magosse die contacten had met het verzet. Magosse smokkelde Aerts buiten en gaf hem een het adres vane en schuilplaats in het Franse Arras.
Dereis verliep langs de vrederechter van Ieper, Jean-Marie Ghestem. 's Nachts stak hij met de zus va Ghestem de Leie over vanwaar hij over Rijsel en Arras naar Parijs reisde waar Charly Loots hem in contact bracht met een Egyptenaar die hem een vals Frans paspoort en doktersattest bezorgde waarmee Aerts naar een kliniek in de Jura werd gezonden.
Hij trok vervolgens op pad naar Saulon waar prins Xavier de Mérode een kasteel had. Aerts moest bij rentmeester Sévrain moest zijn
Op stap dus naar Zwitserland. Nadere instrukties zouden mij verschaft worden in Saulon, bij Dyon. Daar had prins Xavier de Merode, die in Lanaken woonde, een kasteel. De rentmeester heette Monsieur Sévrain. Dat was de man die ik moest hebben.
Aerts klom over de muur en groette Sévrain, die terughoudend was en ontkende Magosse te kennen. Een priester in het huis herkende een foto van Aerts' broer Joseph waarna het ijs brak. Sévrain was op zijn hoede omdat hij al eens drie weken gevangen had gezeten. Omdat het kasteel om die reden niet veilig was, werd Aerts ondergebracht bij de onderpastoor.
De dag erna trok hij naar Besançon waar hij werd opgevanen door twee Franse gendarmen die hem begeleiden naar Clairon, waarna hij de reis verder zette met een twaalfjarige jongen die hem tot Pontarlier bracht. Uiteindelijk bereikte Aerts Laduze waar een gids woonde die vluchtelingen de grens met Zwitserland overbracht.
Aerts trok met de gids en twee Nederlanders op pad, elk gewapend met een revolver. Hoewel ze erden gewaarschuwd niet te roken, stak één van de Nederlanders een sigaret op, waarna ze werden ontdekt door de Duitsers.
Eén van de Nederlanders vuurde hierop op de Duitsers. De hele groep werd echter gevangen genomen en overgebracht naar de gevangenis van Pontarlier. Onderwe slaagde Aerts erin de revolver die hij op zak ongemerkt weg te gooien.
Gevangenschap
Bronnen, noten en/of referenties |
{{DEFAULTSORT:Aerts, Bert]]