Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Maarten van Rossum
Maarten Van Rossem (ook Marten of Van Rossum) (Zaltbommel a. 1478 - Antwerpen 7 juni 1555 was een Nederlands veldheer. Hij verwierf de titels titels van heer van Poederoijen, pandheer van Bredevoort, heer van Cannenburgh, heer van Lathum en Baer, was maarschalk van Gelre en later keizerlijk stadhouder van Luxemburg.
Van Rossem stond in dienst van hertog Karel van Gelre. De hertog wilde de [Huis Habsburg|Habsburgers]] uit Gelre houden, opdat Gelre zelfstandig kon blijven (Gelderse Oorlogen).
Van Rossem voerde als legeraanvoerder een guerrillaoorlog waarbij hij ook de hurgerbevolking aanviel. Naar verluidt hanteerde hij het motto "Branden en blaken is het sieraad van de oorlog".
Van Rossem veroverde in 1514 en 1527 respectievelijk Arnhem en Rhenen. In Arnhem smokkelde hij soldaten de stad binnen door ze te verstoppen onder hooi en in Rhenen maakte hij gebruik van in het struikgewas verstopte soldaten die gebruik maakten van een hooiwagen die in een van stadspoorten bleef steken.
In 1516 brandde hij dorpen in de Alblasserwaard plat (onder andere Bleskensgraaf). In deze fase van de Gelderse oorlogen werkte hij samen met de Friesland&Friese opstandelingenleider Grote Pier. Later werkt hij ook tot op zekere hoogte samen met het Franse leger om een tweefrontenoorlog tegen de Habsburgse machthebbers in Brussel te kunnen voeren.
In 1519 werd Van Rossem door Karel van Gelre tot bevelhebber van het Gelders leger benoemd.
In 1527 veroverde hij Utrecht
TO DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
. Van daaruit voerde hij begin maart 1528 met 1.500 tot 2.000 man troepen een raid uit op Den Haag. Hij brandschatte het niet ommuurde "dorp" en plunderde de omgeving. Omdat de burgers van de stad het door van Rossum geëiste bedrag van naar verluidt 28.000 gulden niet konden opbrengen nam hij genoegen met 8.000 gulden. Wel voerde hij een aantal aanzienlijke Haagse burgers, die niet naar Delft of de duinen hadden weten te onstappen, als gijzelaar mee naar Utrecht en Arnhem, waar sommigen van hen naar men zegt twee jaar gevangen zaten. Sommige families kregen belastingvrijstelling om de losgelden te kunnen betalen. Deze raid op Den Haag baarde groot opzien en was voor Holland en Brabant het sein om de verdediging serieus ter hand te nemen, te meer daar van Rossum bij zijn overval geen echte tegenstand had ontmoet.
Ook in 1528 werd hij door de hertog van Gelre tot maarschalk van Gelderland benoemd.
In 1542 voerde van Rossum in een bondgenootschap met de koningen van Frankrijk en Denemarken een serieuze veldtocht tegen de Habsburgers. Hij had de beschikking over een leger van ruim 15.000 man. Daarmee belegerde hij Antwerpen. In een veldslag voor de poorten van de stad Antwerpen versloeg hij een leger onder aanvoering van de René van Chalon, de Prins van Oranje. Daarbij vielen aan Habsburgse kant ongeveer 2000 slachtoffers. Van Rossum had zijn infanterie achter zijn "Zwarte ruiters" opgesteld. Dit werd door door Habsburgers niet opgemerkt, waardoor zij te overmoedig de aanval inzetten op van Rossums cavalerie. Voor en na zijn overwinnig brandde van Rossum de omgeving van Antwerpen en Leuven geheel plat. Volgens tijdgenoten bleef de omgeving van Antwerpen hierdoor de hele zestiende eeuw, in tegenstelling tot vorige eeuwen, een landelijk karakter houden. Van Rossum slaagde er echter niet in om de grote door hem belegerde steden Antwerpen en Leuven daadwerkelijk in te nemen. Een aanval op de muren van Antwerpen werd afgeslagen. Deze Brabantse veldtocht leidde in 1543 tot een stroom van pamfletten die van de Antwerpse persen rolden. In deze pamfletten vroeg met zich af wie van de twee '"Maartens" nu erger is, Maarten Luther of Maarten van Rossum. Niet verwonderlijk dat de direct betrokkenen Maarten van Rossum als het grotere kwaad zagen. De Antwerpse dichteres Anna Bijns daarentegen was van mening dat het optreden van Maarten Luther veel schadelijker was. Van Rossem kwelt lichamen, maar Luther richt zielen te gronde.
Onder zijn opvolger Willem van Kleef valt het doek voor de Gelderse zaak. Als de Gelderse schatkist weer eens leeg is en de Habsburgers een nieuw leger onder Lamoraal van Egmont (dezelfde graaf van Egmont die later op de grote markt van Brussel wordt onthoofd) in de strijd werpen dat in 1543 de onder Gelders gezag staande stad Düren platbrandt en gedeeltelijk uitroeit geven de andere Gelderse steden zich over. Deze intimidatie (een "shock-and-awe" tactiek avant le lettre) zou volgens sommigen vijfentwintig jaar later de Hertog van Alva hebben geïnspireerd om aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog de steden Naarden, Zutphen en Mechelen uit te roeien, met als doel door angst de opstand neer te slaan.
Als competent beroepsmilitair wordt Maarten gevraagd dienst te nemen in het leger van zijn voormalige vijand, keizer Karel V. In keizerlijke dienst werd hij stadhouder van Luxemburg.
In het voorjaar van 1555 werd Maarten ziek, mogelijk raakte hij besmet met de pest of de tyfus. Hij bevindt zich dan in Charlemont, in wat nu Frankrijk is. Op 7 juni 1555 overleed Maarten van Rossum in Antwerpen, waar hij heen was gebracht voor de beste medische behandeling. Zijn lichaam werd overgebracht naar Rossum, alwaar hij in de kerk werd begraven. Hij had daar een marmeren tombe laten maken, die echter weer tijdens de beeldenstorm verwoest werd. Het gebeente werd in 1599 na het Beleg van Zaltbommel overgebracht naar de Sint-Janskathedraal in 's-Hertogenbosch. In zowel Rossum als in 's-Hertogenbosch is echter geen spoor meer te vinden van zijn tombe. Het verhaal gaat dat zijn schedel naar Kasteel De Cannenburgh werd gebracht, en in 1883 naar het gemeentemuseum van Arnhem. Daar zou hij door oorlogshandelingen in 1944 defintief verloren zijn gegaan.
In Zaltbommel staat het Maarten van Rossumhuis. Dit prachtige 'stadskasteeltje' dateert uit omstreeks 1535. In het gebouw is sinds 1937 het Maarten van Rossummuseum gevestigd. Een ander "Huis van Rossum" staat in Arnhem, ook wel het Duivelshuis genoemd.
==========================================
Is een legendarische Gelderse veldheer Maarten van Rossum (ca.1490 - 1555).
Maarten van Rossum is vooral bekend geworden door de tochten vanaf 1517 voor de onafhankelijkheid in opdracht van Karel van Egmond, de Hertog van Gelre. Al plunderend en branden stichtend trok hij door Friesland, Luxemburg en alle gebieden daartussen.
In 1523 voerde Maarten van Rossum vanuit Wageningen een aanval uit op Steenwijk. Het allerberoemdst werd Maarten van Rossum door zijn 3-daagse aanval (5 - 10 Maart 1528) op 's-Gravenhage, uitgevoerd door 200 cavaleristen en 1500 infanteristen, 's-Gravenhage zou het zich nog lang heugen... Maarten van Rossum kreeg hierdoor de bijnaam De Gelderse Attila
De laatste aanval vanuit Gelre door Maarten van Rossum werd uitgevoerd in 1542, toen Maarten van Rossum Brabant introk en dat was de bekende druppel. Prompt verzamelde Karel V een leger van meer dan 40.000 man en slaagde erin om Gelre te onderwerpen door de stad Düren al na 2 dagen te veroveren en te laten plunderen, het grote voorbeeld voor Alva: je plundert een stad grondig en prompt geeft de hele landstreek zich over.
En wat gebeurde met Maarten van Rossum na de verovering van Gelre door Karel V? Hij kwam onder diens leiding en kon gewoon doorgaan met plunderen. Maarten van Rossum, de Gelderse Attila, werd benoemd tot gouverneur van Luxemburg en aangesteld als opperbevelhebber van het Maasleger.
Uiteindelijk overleed hij aan de pest. Een commandant van de cavalerie werd na de dood van Maarten van Rossum benoemd tot opvolger van Maarten van Rossum. Zijn naam? Willem van Oranje....
Bron: www.maartenvanrossummuseum.nl
Het Maarten van Rossum Museum is vernoemd naar de bouwer van het statige pand waarin het gehuisvest is, de legendarische Gelderse veldheer Maarten van Rossum. Het versterkte huis of stadskasteeltje is omstreeks 1535 gebouwd. Het plunderen maakte Maarten van Rossum Museum er niet armer op, verschillende kastelen waren zijn eigendom, zoals het Oude Loo en de Cannenburg te Vaassen.
Bronnen, noten en/of referenties |