Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Melancholie
Melancholie is een gemoedstoestand die neigt naar depressie en zich kenmerkt door een verdrietige kijk op het verleden of een onvervuld verlangen. De naam is afkomstig van het Griekse μελας (melas: zwart) en χολη (cholè: gal). Men spreekt daarom ook wel van zwartgalligheid.
Historie
Overzicht
In onze tijd wordt melancholie wel eens geassocieerd met de Fado, het droevige levenslied, de cafard van een eenzame dronkenlap op een terras, de tranen van Eline Vere, een dromerige blik op een midzomerzonsondergang … kortom romantische sentimenten.
Toch is de term binnen de geschiedenis veel dubbelzinniger. Melancholie heeft sinds de antieke tijd een hele tocht afgelegd. In de loop der tijd heeft melancholie verschillende benamingen gekregen waaronder spleen, ennui, saudade, walging, zwaarmoedigheid, Weltschmerz, toska, duende, Fernweh, torpiditeit, Mal du Siècle.
Het is enerzijds de tol die we betalen doordat we (te) veel weten (over onszelf) of net weten dat we aan de grenzen van ons kunnen en kennen zijn gekomen. Anderzijds is een melancholicus vaak gemis aan moed, pessimisme en ethische lafheid verweten.
De geschiedenis van de melancholie wordt door bepaalde critici (o.a. Erwin Panofsky) opgedeeld in een antieke, middeleeuwse en modernistische periode.
Antieke periode
De melancholie kent haar oorsprong in de antieke leer van de humores van de Griekse arts Hippocrates van Kos. Hij verklaarde melancholie als een overschot van zwarte, verbrande gal in het bloed (μελας, melas, "zwart", + χολη, cholè, "gal"). Galenus (2e eeuw n.Chr.) volgde Hippocrates daarin en verbond het karakter van de melancholieke mens met het element aarde, de herfst, de late volwassenheid, de namiddag van het leven en de middeleeuwse invulling van de sterrenbeelden Weegschaal, Schorpioen en Boogschutter.
De melancholie werd lange tijd negatief beschreven. Alleen het fragment ‚XXX,1’ toegeschreven aan Aristoteles, beschrijft melancholie gematigd positief. Het fragment ziet melancholie als verklaring voor de goddelijke waanzin van genieën en vooraanstaande staatslieden, dichters en kunstenaars. Elk uitzonderlijk iemand heeft een bodem van onverschilligheid in zich.
Middeleeuwse periode
In de middeleeuwse ‘acedia’ (van het Griekse ‘a-kédia’, a-zorg of anti-betrokkenheid), een monnikenaandoening, komt de verveling naar voren. Melancholie begint met een vlucht vanuit afkeer voor de wereld, en eindigt in dagdromerij, gemis aan transcendentie, moraliseren, zwakte van de geest.
Acedia is een vaak terugkerend thema in de theologische literatuur, bijvoorbeeld bij Thomas van Aquino’s Summa Theologiae (bijvoorbeeld Vraag 35). Melancholie in deze betekenis was tegelijk een van de zeven doodzonden, als gevolg van de hoogmoed, en een vreemde geestesziekte, waarbij de zieke zich verdoemd en veroordeeld voelde tot eeuwige hellepijn, met mogelijks zelfmoord als gevolg. De depressie van schilder Hugo van der Goes in het Rood-Klooster zou hiermee te maken hebben gehad.
Vroegmoderne periode
In de Renaissance werd door de geschriften van Marsilio Ficino en Cornelius Agrippa de idee aan populariteit dat de melancholici onder invloed van de planeet Saturnus stonden. Genieën zijn kwetsbaarder om in het moeras, in de afgrond van de melancholie te verdrinken. Tegelijk is melancholie een voorwaarde voor de artistieke en andere creatie. De idee ontstaat dat melancholie een eigen is aan de ziekte die beschaving heet, weliswaar in zeer dubbelzinnige termen.
In het protestantisme van de zestiende eeuw krijgt de melancholie een andere betekenis. Ze gold niet langer als een te vermijden zonde maar als een verzoeking van de duivel. Naar het voorbeeld van Luther, die af en toe last had van zwaarmoedigheid, was af en toe twijfelen aan het geloof een teken dat men vast geloofde, en anderzijds moest de twijfel bestreden worden met gebeden en muziek. Luther en zijn volgelingen van de protestante orthodoxie van de 16e eeuw hebben in talrijke troostgeschriften de melancholie besproken. In de geschriften van de contrareformatie werd melancholie dan ook als een typische protestantse ziekte beschouwd.
Met de ontdekking van de bloedsomloop in 1628 door de Engelse onderzoeker William Harvey bleek de theorie dat melancholie in het bloed ontstond niet meer te kloppen en werd de oorsprong en behandeling van melancholie vooral een zaak van de psychologie.
Tijdens de vroege zeventiende eeuw ontstond een merkwaardige culturele en literaire cult rond melancholie in Engeland. Bepaalde religieuze onzekerheden ontstaan door de Engelse reformatie en een toenemende aandacht voor zonde, verdoeming en redding, leidde naar dit effect.
Melancholie in de beeldende kunst is vaak de projectie van de innerlijke gevoelswereld op landschapstaferelen, in een kamer, in een allegorische of een symbolische ruimte. In de muziek wordt de post-Elisabethaanse cultus van melancholie geassocieerd met John Dowland, die het rouwen centraal stelde. De melancholieke man, bekend als 'malcontent', wordt in de Romantiek vaak voorgesteld als Shakespeare's Hamlet, de melancholieke Deen, een invulling die in het hedendaags toneel nog vaak aan Hamlet wordt gegeven. Een andere literaire uiting van dit cultureel gemoed komt van de werken van John Donne die door dood zijn bezeten.
De meest uitgebreide verhandeling over de cult van melancholie komt van Robert Burton, wiens Anatomy van de Melancholie zowel het literaire als het medische perspectief behandelt.
Een even bekende als mysterieuze allegorische houtgravure door Albrecht Dürer is getiteld Melencolia I. Behalve andere allegorische symbolen zijn er een magisch vierkant en een kubus te zien. Het beeld inspireerde Edward Dowden. Een soortgelijk fenomeen, hoewel niet onder dezelfde naam, ontstond tijdens de Romantiek, met werken als Het lijden van de jonge Werther van Goethe. Melancholie werd gezien als muze, als personificatie en als teken van genie. Søren Kierkegaard (in de 19e eeuw) en Walter Benjamin & Erwin Panofsky (in de 20e eeuw) schreven erover.
In zijn opstel over melancholie begrensde Freud de melancholie van de rouw in die zin dat melancholie volgens hem verlies van levenszin & interesse voor de buitenwereld tot gevolg had door een verminderde energie en zelfbewustzijn, door zelfverwijt, mogelijks leidend tot de verwachting van de straf en de zelfmoord.
In de 20e eeuw werd veel van de tegencultuur van het modernisme gevoed door vergelijkbare vervreemding en een gevoel van zinloosheid 'ennui' genoemd. In de twintigste-eeuwse kunst vinden we bijvoorbeeld bij Giorgio de Chirico elementen van melancholie.
Tegenwoordig wordt aangenomen dat melancholie hetzelfde is als een klinische depressie. Melancholie wordt tegenwoordig besproken in het kader van de filosofie, geneeskunde, psychologie, religie, literatuur, kunst en muziek.
Pathologische melancholie
Er kan gesproken worden over een psychiatrische vorm van melancholie, zoals omschreven in de DSM-IV, wanneer de stemming nadrukkelijk beïnvloed wordt door een verlies van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, of gebrek aan reactie op normaal als plezierig beleefde prikkels.
Een melancholische persoon herstelt niet uit eigen kracht, als hem iets goeds overkomt. Melancholie wordt in deze context gezien als een stemmingsstoornis die samen gaat met een extreem onrechtvaardigheidsgevoel, opvallend gewichtsverlies, vroeger ontwaken, en duidelijk depressieve stemming (geen rouw).
Depressie en melancholie zijn soms moeilijk te onderscheiden. Wat Freud in zijn artikel 'Rouw en melancholie' (1917) voor melancholie hield, wordt in onze Westerse wereld aan het begin van de 21ste eeuw depressie genoemd.