Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Johannes Idsinga
Leeswaarschuwing | Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein) De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer. |
Johannes Idsinga | ||
Johannes Idsinga | ||
Johannes Idsinga | ||
Geboren | 1835 Elburg | |
Overleden | 7 januari 1912 Apeldoorn | |
Land/partij | Nederland | |
Onderdeel | Indisch leger | |
Dienstjaren | 10 | |
Eenheid | Geneeskundige dienst der Marine | |
Slagen/oorlogen | Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo | |
Onderscheidingen | ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse |
Johannes Idsinga (Elburg, 1835 - Apeldoorn, 7 januari 1912) was een Nederlands officier van gezondheid bij de Marine, onder meer inspecteur van de burgerlijke geneeskundige dienst op Java en Madoera en ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse.
Loopbaan
Idsinga volgde de Rijks Kweekschool voor Militaire Geneeskundigen te Utrecht, werd bij Koninklijk Besluit van 27 juli 1856 nummer 79 benoemd tot officier van gezondheid derde klasse en vertrok op 30 september 1856 met Zr. Ms transportschip de Merwede onder commando van Bunnik vanaf Hellevoetsluis naar Indië (aan boord was ook officier van gezondheid Luchtmans, een jaargenoot van Idsinga); hij werd op 3 april 1859 geplaatst aan boord van de Kinsbergen, legde op 27 september met goed gevolg zijn examen voor officier der gezondheid tweede klasse af en werd bij Koninklijk Besluit van 17 oktober 1861 bevorderd tot officier van gezondheid tweede klasse bij de Nederlandse Zeemacht. Hij werd gedetacheerd bij het marinehospitaal en vertrok in december met de Cortgene naar Batavia, waar hij werd opgenomen in de rol van Zr. Ms. fregat Palembang en op de 22ste juni 1862 naar Bandjermasin werd gezonden. Hier nam hij deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo.
Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo
In overeenstemming met luitenant eerste klasse Bowier, commandant van de Celebes, besloot Van Vuuren met prauwen naar Tjantong te gaan, dáár de vivres en munitie die niet meegevoerd kon worden, onder bedekking achter te laten, en vervolgens langs de oevers van de Tjantong-rivier naar Dindin Papan op te rukken. Sjerif Hassim kreeg order om de volgende dag de nodige prauwen en koelies in gereedheid te houden; Bowier stelde een landingsdivisie, sterk 25 Europeanen en officier van gezondheid Idsinga, onder luitenant-ter-zee tweede klasse de Ruiter de Wildt, ter beschikking van Van Vuuren; en de radja van Pagattan werd aangeschreven op zijn hoede te zijn, daar het kon gebeuren dat de bende door Pagattan zou trachten te ontsnappen. Om 10 uur in de ochtend (25 april) had de overscheping plaats; door de zware storm werd Tjantong pas tegen de avond bereikt en het bivak betrokken.
Uit de ingewonnen berichten bleek dat het opvaren van de rivier niet raadzaam was, omdat de rotsachtige oevers op vele plaatsen de vijand in de gelegenheid stelden de colonne met voordeel aan te vallen; dat de rechteroever de meeste geschiktheid aanbood om een weg te kappen. Op die grond werd de volgende dag de mars langs de rechteroever begonnen en ’s middags om 4 uur te Halintang gebivakkeerd. De 27ste vervolgde men de mars, en tegen de avond van de 28ste kreeg men van een ladang op de andere oever voor het eerst vuur. Toen de rivier daarop overtrokken werd, sloeg de vijand op de vlucht. Bij het doorzoeken van het terrein maakte men een gevangene buit die mededeelde dat de bende zich aan de beide oevers had opgesteld en zich te Dindin Papan zou verenigen in een versterkt huis met zes lilla’s bewapend. Van Vuuren liet nu het bivak opslaan en besloot de volgende dag langs beide oevers verder te marcheren.[1]
Latere loopbaan
Idsinga verwierf bij Koninklijk Besluit van 22 maart 1864 nummer 79 de Militaire Willems-Orde vierde klasse voor zijn verrichtingen te Borneo in 1861-1863 tot beloning van diegenen van de zee- en landmacht in Nederlands-Indië die zich hebben onderscheiden bij de expeditie tegen het landschap Tjantong in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo van en met de 26ste tot en met de 30ste april 1863 of bij de gevechten in de genoemde afdeling van ultimo december 1861 af tot en met februari 1863.[2] Idsinga werd op zijn verzoek in juli 1866 eervol uit de zeedienst ontslagen en verkreeg in diezelfde maand de vergunning tot voorlopige uitoefening der genees- heel- en verloskundepraktijk te Soebang. Hij was daar onder meer lid van de plaatselijke schoolcommissie te Tenger Agoeng. Hij was daarna achtereenvolgens stadsgeneesheer te Patti (Java) en vervolgens inspecteur van de burgerlijke geneeskundige dienst voor Java en Madoera. In juni 1882 bracht hij een rapportage uit over de koortsepidemie in de residentie Bantam, over welk rapport de regering haar tevredenheid betuigde; hij vroeg en verkreeg op zijn verzoek eervol ontslag uit deze betrekking op 27 mei 1885. Spoedig daarop repatrieerde hij en werd benoemd tot inspecteur van de geneeskundige dienst bij de Stoomvaartmaatschappij Nederland en bij de Rotterdamse Lloyd; deze functie vervulde hij gedurende 18 jaar. Te Amsterdam was hij een geachte persoonlijkheid en had zitting in verschillende verenigingen van openbaar nut, onder meer voor het hospitaal-kerkschip De Hoop; enige jaren daarna vestigde hij zich te Apeldoorn, waar hij na een driejarig ziekbed in 1912 overleed.
Bronnen, noten en/of referenties
|