Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Carl Hugo Hahn

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 9 jun 2014 om 19:04 (eigen bewerking o.a. uit https://de.wikipedia.org/w/index.php?&oldid=117543306 https://de.wikipedia.org/w/index.php?&oldid=117543306 http://kulturportal-west-ost.eu/biographies/hahn-carl-hugo-2)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Carl Hugo Hahn (landgoed Aahof bij Riga, 18 oktober 1818Kaapstad, 24 november 1895) was een luthers zendeling en taalkundige in Duits Zuidwest-Afrika.

Carl Hugo Hahn werd geboren als zoon van Carl Peter Hahn en Helene Hahn, geboren Majus. Carl Peter Hahn was de pachter van het landgoed Aahof (de latere bezitter van het landgoed Vegesacksholm) en had een hoge functie bij het Adellijke Kredietwezen (Adeliges Kreditwesen) in Riga.

Nadat Carl Hugo Hahn naar school was gegaan in het gymnasium te Riga, slaagde hij in 1834 in het toegangsexamen voor het Keizerlijk-Russisch Ingenieurkorps. Maar nog voor hij begon, nam hij het besluit om zendeling te worden.

In 1837 vertrok hij van Riga naar Barmen (nu een deel van Wuppertal, Duitsland) om zich in te schrijven aan de school van het Rijnlandse Missiegenootschap (Rheinische Missionsgesellschaft). Na een proefperiode werd hij op 10 oktober 1838 opgenomen in het missieseminarie. Intussen studeerde hij aan de Universiteit van Bonn.

Na zijn graduatie als luthers zendeling vertrok hij in 1841 op missiereis naar Zuidwest-Afrika.

Op 13 oktober 1941 kwam Hahn aan in Kaapstad, met de opdracht het gebied waarin de Rijnlandse Missie actief was, uit te breiden van de Kaapprovincie tot over de Oranjerivier, met name door het christendom te verspreiden onder de Nama en de Herero. Dit beloofde geen gemakkelijke opdracht te worden, aangezien beide stammen elkaar toen vijandig gezind waren. Hij werd in 1942 goed ontvangen te Windhoek door Jonker Afrikaner, de kapitein of hoofdman van de Oorlam-Afrikaners die daar woonde.

Toen in 1844 Wesleyaanse zendelingen aankwamen op uitnodiging van Jonker Afrikaner, besloten Hahn en zijn collega Franz Heinrich Kleinschmidt uit te wijken naar het Damaraland, verder naar het noorden, om botsingen tussen beide missionerende groepen te vermijden.

In Kaapstad had Hahn Emma Hone leren kennen, de dochter van de Engelse schrijver William Hone (1780–1842). Zij trouwden op 3 oktober 1843. Het gezin zou een dochter en drie zonen hebben, waarvan de jongste zoon, Traugott, later als predikant zou terugkeren naar de baltische staten. Voor zijn huwelijk had Hahn reeds twee nama-jongens geadopteerd, die hem hielpen als vertalers.

In oktober 1844 trok het zendelingengroepje naar Okahandja en reisde door het Hereroland. Op 31 oktober 1844 kwamen zij aan in het plaatsje Otjikango, dat zij de naam Barmen (nu Gross-Barmen) gaven, zoals de plaats waar de hoofdzetel van het Rijnlandse missiegenootschap zich bevond. Daar bouwden zij een eerste zendelingenhuis voor het Rijnlandse missiegenootschap voor het werk onder de Herero. Hahn leerde Herero (Otjiherero), de taal van de Herero en hield op 24 januari een eerste preek in deze taal.

Hahn stelde een basisgrammatica op van het Otjiherereo en gaf het eerste woordenboek uit van deze taal uit. Hij vertaalde het Nieuwe Testament, gedeelten van het Oude Testament en kerkliederen.

In 1849 bouwden zij een tweede missiehuis in Otjimbingwe, waar Johann Rath actief werd, en in 1850 een derde missiepost te Okahandja, waar Friedrich Kolbe zijn dienst verrichtte.

Wegens de aanhoudende droogte kwam het tussen de Nama en de Herero in 1850 tot strijd om weideland. Bij de gevechten ging alles verloren wat de zendelingen hadden opgebouwd. In 1853 liet men Hahn terug naar Barmen in Duitsland reizen om de verdere zendingsdienst in Zuidwest-Afrika te evalueren. Hij reisde in 1854 en 1855 naar Rusland en Engeland, om ondersteuning te zoeken voor het verderzetten van hun werkzaamheden, maar het Rijnlandse missiegenootschap besloot dat het beter zou zijn om zich op een andere streek te concentreren.

Hij kon in 1856 terugkeren naar Zuidwest-Afrika en de missiepost in Otjikango herbouwen. In 1859 werd hij opnieuw naar Duitsland gehaald en aangesteld als een reizend predikant. OPnieuw zocht ij ondersteuning voor het werk onder de Herero.

Toen Hahn terugkwam had hij de opdracht om in het Ovamboland te gaan missioneren, maar de expeditie naar de Ovambo eindigde in 1857 in een catastrofe, en de leden van de expeditie konden ternauwernood heelhuids ontsnappen. Intussen was ook alles wat zij te Gross Barmen hadden opgebouwd, vernietigd in de strijd tussen de Nama’s en Herero’s.[1]

Toen het Rijnlandse Missiegenootschap zich begon bezig te houden met kolonialistische en een eigen handelsgenootschap stichtte om hieruit winst te halen, zag Hahn dit als een bedreiging voor zijn werk van evangelisatie en ontwikkelingshulp en verliet hij het Missiegenootschap.[1]

Tijdens zijn bezoek aan Duitsland in 1873/74, verleende de Universiteit van Leipzig hem een eredoctoraat voor zijn taalkundig onderzoek bij de Herero.

In 1874 werd Hahn predikant (Pfarrer) van de Duitse lutherse St.-Martini-gemeente in Kaapstad, en was tien jaar in deze functie actief. Zijn zoon Hugo ondersteunde hem als hulppredikant. In 1882 reisde hij als vredesbemiddelaar naar het Hereroland, en werd daar hartelijk ontvangen.

Vanaf 1882 tot zijn pensioen in 1884 was hij Speciale Afgevaardigde van de Kaapse regering voor het gebied van Walwich Bay.[2]

Nadat zijn echtgenote in 1880 was overleden, nam Hahn in 1884 afscheid van de Kaapse gemeente. Zijn laatste jaren in Zuid-Afrika bij zijn zoon, die van 1881 tot 1921 predikant was van de Duitse St.-Petri-kerk te Paarl bij Kaapstad. Hij besloot zijn zoon te helpen door zelf de kerkgemeente van Worcester te beheren. In 1890 maakte hij nog mee dat het Rijnlandse Missiegenootschap het werk in Ovamboland begon, en hij had contact met de eerste zendelingen onder de Ovambo en Herero.

Tijdens een reis naar Kaapstad werd hij ziek. Hij overleed op 77-jarige leeftijd en werd begraven in Paarl.

Werken

  • Grundzüge der Grammatik des Herero nebst einem Wörterbuch (Basis van de grammatica van het Herero, met een woordenboek). Berlin: Nationale Akademie, 1857.
    Zijn taalkundige werken zijn een belangrijke basis voor het onderzoek van Georg Hartmann, Leonhard Schultze en Siegfried Passarge.
  • Tagebücher 1837–1860. Windhoek: B. Lau. (Postuum in 1984)

Verwijzingen

rel=nofollow