Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Tekstkritiek van het Nieuwe Testament
De tekstkritiek van het Nieuwe Testament is een wetenschappelijke methode, die aan de hand van de verschillende bestaande tekstvarianten de meest oorspronkelijke versie van de tekst van het Nieuwe Testament probeert te reconstrueren. De tekstkritiek wordt ook wel de lagere kritiek genoemd. Het is een andere discipline dan de hogere Bijbelkritiek (hogere Schriftkritiek) of historisch-kritische methode, die het ontstaan, de doelgroep, het auteurschap van een tekst probeert te onderzoeken.
Algemene tekstkritiek
De algemene tekstkritiek werd ontwikkeld door de klassieke filologie om antieke teksten te reconstrueren, die soms slechts fragmentarisch, maar dikwijls in verschillende tradities overgeleverd werden. De tekstkritiek van de Bijbel maakt gebruik van dezelfde werkwijzen.
De tekst van het Nieuwe Testament beschikt over ruim meer tekstgetuigen dan alle andere antieke teksten. Voor de tekstkritiek is dit een speciaal geval, wegens het grote aantal tekstgetuigen en de onmogelijkheid een volledige stamboom (stemma) van de teksttradities op te stellen.
Redenen voor tekstkritiek
De oorspronkelijke teksten van het Nieuwe Testament ontstonden tussen ongeveer het midden en het einde van de eerste eeuw. De originelen bestaan vandaag niet meer. Er zijn alleen afschriften bewaard gebleven. De eerste bekende papyrusfragmenten stammen uit het begin van de tweede eeuw. Uit deze tijd komen ook reeds de eerste citaten van de Kerkvaders en iets later vertalingen in andere talen. De eerste volledig bewaard gebleven exemplaren van het Nieuwe Testament zijn op perkament geschreven en stammen uit de vierde eeuw.
Bij het doorgeven doorheen de eeuwen, ontstonden varianten in de tekst. Hieronder konden voorkomen:
- Afschrijffouten (dubbele regels of woorden (dittografie), weggelaten regels of woorden (haplografie), verwisseling van gelijkaardige letters, schrijffouten);
- een moeilijk te begrijpen tekst werd eenvoudiger geformuleerd;
- een korte tekst werd aangevuld;
- een ongebruikelijke formulering werd aangepast aan een meer voorkomende formulering (bijvoorbeeld: Christus Jezus werd Jezus Christus), bij de synoptische evangeliën werden de teksten aan elkaar aangepast.
- spellingswijzigingen op basis van itacisme, veroorzaakt door de klankveranderingen in het Grieks.
Methode
- De beschikbare manuscripten worden met elkaar vergeleken en de tekstvarianten worden vastgesteld (collatie).
- De varianten worden geanalyseerd, vooral met zicht op hoe deze konden ontstaan.
- De mogelijk oorspronkelijke tekstvariant wordt gezocht. De tekstversie die het ontstaan van de andere varianten het best kan verklaren (vergelijkbar met fylogenie), wordt aangenomen als de tekst die het dichtst bij de originele versie ligt. Andere factoren die worden bekeken zijn de ouderdom en de kwaliteit van een handschrift. Dikwijls is een papyrus ouder dan een perkament, en een minuskelhandschrift is meestal jonger dan een majuskeltekst. Hiermee in overeenstemming hebben de tekstgetuigen verschillend gewicht en verschillende geloofwaardigheid in de zoektocht naar de oorspronkelijkere versie. Een jong afschrift kan ook gemaakt zijn aan de hand van een oud exemplaar.
Ook de beste tekstgetuigen worden niet zomaar aangenomen. Elke tekstvariant wordt apart bekeken en de beslissing wordt telkens individueel bekeken en gefundeerd.
Een groot aantal van de tekstkritische beslissingen gaan over details, die geen enkele uitwerking hebben over de betekenis of de latere vertaling van een tekst. Bijvoorbeeld wanneer een bijvoeglijk voornaamwoord door een betrekkelijk voornaamwoord wordt vervangen, de volgorde van de woorden in een zin wat veranderd is, of de spelling aangepast is van worden die aaneen of apart geschreven worden. Dit geldt meestal ook voor accenten, diakritische tekens of leestekens.
Deze gegevens worden verwerkt in het zogenoemde tekstkritische apparaat van een Griekse tekstuitgave. Dit zijn ruime voetnoten die de mogelijke varianten van een Bijbelvers aangeven, de tekstgetuigen waarin deze varianten voorkomen, en dikwijls een beoordeling over de varianten. Aan de hand hiervan kan de betrouwbaarheid van de tekst worden beoordeeld.
Het is niet de taak van de tekstkritiek om de inhoud van een tekst uit te leggen, maar door te bekijken wat de meest oorpronkelijke tekst is, is het een stap die voorafgaat aan de verklaring van een tekst.
Achtergrond
Tekstverzamelingen
Het Nieuwe Testament werd niet in één keer als volledig boek geschreven en gekopieerd. De verschillende boeken en brieven die er een deel van vormen, werden op verschillende plaatsen en op verschillende tijden geschreven. Pas later werden deze samengevoegd tot een gemeenschappelijke codex. In een tussenstadium werden ze in verschillende verzamelingen bijeengebracht:
- De vier Evangeliën
- De ’algemene brieven’ (’katholieke brieven’) (Corpus Apostolicum), dikwijls samen met de Handelingen van de apostelen
- Het Corpus Paulinum waartoe in de tekstkritiek ook de Brief aan de Hebreeën behoort
- De Openbaring van Johannes of Apocalyps. Dit werd als apart boek doorgegeven.
Vele handschriften bevatten daarom slechts bepaalde gedeelten van het Nieuwe Testament. Handschriften van het volledige Nieuwe Testament zijn gewoonlijk terug te voeren op teksten met een verschillende oorsprong. Een volledig handschrift kan dus in de evangeliën een nauwkeurige tekst bevatten, maar in de andere delen een tekst met vele afwijkende varianten, of omgekeerd.
Tekstgetuigen
Er zijn meer dan 5.000 Griekse tekstgetuigen, meer dan 10.000 Latijnse manuscripten en nog eens 10.000 handschriften van vertalingen in andere talen. De teksten worden dikwijls geciteerd door de Kerkvader en door als ketters beschouwde schrijvers zoals Marcion of gnostische auteurs.
Teksttypes
De afschrijvers wisselden bij gelegenheid de tekst die zij als origineel (’Vorlage’) gebruikten voor een ander exemplaar, kopieerden van verschillende documenten tegelijk, of corrigeerden achteraf hun tekst aan de hand van een ander exemplaar. Vele handschriften hebben daarom niet één, maar verschillende oorsprongen. Dit noemt men ook ’contaminatie’. Het opstellen van een stemma, een stamboom van handschriften, is daardoor heel complex, gedeeltelijk zelfs onmogelijk. Dit probleem wordt door huidige nieuwtestamentische tekstcritici omzeild door de tekstgetuigen in groepen te sorteren, die ’teksttypes’ worden genoemd. De voornaamste teksttypes zijn het Alexandrijnse, het Westerse en het Byzantijnse type.