Tsitsit
Tsitsit (ook: tzitzit) of (Hebreeuws: ציצית), in het meervoud tsitiot, „snoertjes” (SV), „kwastjes” (NBG), of „gedenkkwasten” (NBV) zijn de franjeachtige draden die aan de vier hoeken van een kledingstuk worden bevestigd in het jodendom. Ze worden aangebracht aan de rituele joodse gebedsmantel, de talliet, en aan de talliet katan die voortdurend wordt gedragen.
De tsitsiot zijn bundeltjes van lange witte draden uit wol of synthetische stof. Traditioneel worden ze op een bepaalde manier geknoopt.
Aan de vier hoeken van de talliet bevindt zich zo een kwast. Dit om de geboden uit Numeri 15:37-41 (NBV) Numeri 15:37-41 (SV) en Deuteronomium 22:12 na te volgen, waar staat dat men franjes aan de vier hoeken van het kledingstuk moest aanbrengen en om steeds wanneer men deze kwastjes zag aan Gods geboden herinnerd te worden en deze ook te vervullen. Een gelovige jood wordt ook in zijn talliet begraven. Een van de tsitsiot wordt dan verwijderd als teken dat de overledene geen geboden meer moet onderhouden.
De talliet katan, die gewoonlijk onder de kleding wordt gedragen, herinnert aan een t-shirt, maar is aan de zijkanten open en wordt er enkel door een stuk stof of een draad samengehouden. Op die manier blijft het een rechthoekig kledingstuk en kan worden voorzien van tsitsiot. Men laat de draden zichtbaar hangen.
Het gebod uit de Mozaïsche Wet schreef oorspronkelijk voor dat een draad in de franje techelet-blauw moest zijn. In de rabbijnse uitlegging is dit een kleur die gewonnen wordt uit het dier chilazon. Aangezien men na verloop van tijd niet meer wist, welk dier bedoeld werd met het woord chilazon, kon dit gebod niet meer worden vervuld en liet men de tsitsiot vervolgens geheel in het wit. De Karaïeten zien in het woord techelet gewoon de naam van een kleur en gebruiken ook nu nog blauw-witte tsitsiot.