Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Semi-metro
Semi-metro | ||
Stadtbahntram in Keulen | ||
Stadtbahntram in Keulen | ||
Aandrijving | elektromotor | |
Periode | in opkomst sinds circa 1960 | |
Snelheid | tot ca. 100 km/h | |
Beschikbaarheid | openbaar vervoer | |
Infrastructuur | rails | |
Doelgroep | (inter)stedelijk vervoer |
Semi-metro (soms ook metrotram,[1][2][3] in de Verenigde Staten ook Subway-Surface Line) is een vorm van openbaar spoorvervoer waarbij trams gedeeltelijk op een conflictvrije baan rijden, door gebruik te maken van tunnels of viaducten.[4] Deze conflictvrije baan is zo ingericht dat een traject ontstaat op bijna het niveau van metro-exploitatie.[5]
De term semi-metro valt onder de parapluterm lightrail,[6] waaronder allerlei vormen van modern tramvervoer worden gerekend. Semi-metro is zelf een containerbegrip waarbinnen premetro en Stadtbahn vallen. Beide termen zijn specifieker en populairder, maar de Belgische Federale overheid gebruikt de term semi-metro in officiële documenten.[7] Na verschillende kortere tunnels met slechts een of enkele stations, verschenen de eerste grootschalige semi-metrotrajecten in Europa in Brussel, Keulen en Frankfurt.
Kenmerken
Kenmerkend verschil met een metro is dat semi-metrolijnen slechts gedeeltelijk in tunnels[8] of op viaducten rijden, met buiten die tracés wel mogelijke gelijkvloerse conflicten met andere weggebruikers. Een metrolijn, daarentegen, heeft meestal een geheel conflictvrije baan (ongelijkvloerse kruisingen).
Semi-metrolijnen rijden met trammaterieel omdat ze doorgaans ontwikkeld zijn vanuit een bestaand tramnet.[9][10][11][12][13][14] Semi-metro-trajecten worden bereden door reguliere stadstrams (al dan niet met lage vloer) of met speciaal ontwikkelde sneltrams, zoals de Stadtbahnwagen type B en Randstadrail. Deze sneltrams kunnen (deels) ook op bestaande metronetten ingezet worden,[15] zoals in Rotterdam en tot 2019 in Amsterdam. Men spreekt dan over metro (in tunnels; met 3e rail) en over sneltram (op maaiveld; met bovenleiding). Maar een lijn met beide kenmerken wordt toch vaak metro genoemd, zoals in Rotterdam (Alexanderpolder), en in Charleroi. Zelfs als er toch overwegen zijn, zoals in Rotterdam Alexanderpolder, en op RET-lijn E, en in Charleroi/Anderlues. Bij semi-metronetten worden de voertuigen altijd via bovenleiding van elektriciteit voorzien, ook in tunnels.
Hoewel goedkoper dan een metrolijn, was of vond men de aanleg van infrastructuur voor semi-metro trajecten vaak toch nog te duur. Daarom werden grote delen vaak niet aangelegd (onder meer in Charleroi) of in fases gerealiseerd. De verstrengeling met het bestaande tramnet is een voordeel ten opzichte van een afzonderlijke (lichte) metrolijn.[16][17][18]
Geschiedenis
Enkele voorlopers van semi-metro: De Murray Hill Tunnel in New York, opgeleverd in 1850,[19] kreeg in 1870 een tramstation.[20] Trams bleven rijden tot 1935 en de tunnel werd in 1937 na een verbouwing heropend als verkeerstunnel. Een andere vroege tramtunnel met een station (Noailles) voor passagiers opende in 1893 in Marseille, welke nog in gebruik is voor lijn T1.[21] Het volgende tunneltraject opende in Boston in 1897. Deze Tremont Street subway is sindsdien sterk uitgebreid en vormt de kern van het vier lijnen tellende tramnet van Boston. Ook Londen kende een tramtunnel, met in tegenstelling tot New York en Marseille, niet een maar twee ondergrondse stations. Deze Kingsway tramway subway was van 1906 tot 1952 voor trams in gebruik. Eveneens in 1906 werd het eerste deel van een lange tramtunnel in Philadelphia geopend. Deze is is nog in gebruik voor de tramlijnen T1 tot en met T5 en telt 10 stations.
Vanaf de Tweede Wereldoorlog
Nadat lokale kranten van Washington D.C. in de jaren 1930 al plannen hadden gepresenteerd voor een uitgebreid net van tramtunnels door het centrum, werd er door de overheid in 1944 een officieel plan opgesteld.[22] De plannen zijn niet uitgevoerd, wel zijn in 1942 en 1949 twee andere korte tunnels in gebruik genomen. Na studiereizen in Zweden en Boston introduceerde W. Vane Morland het semi-metro-concept in 1944 in Leeds, dat toen nog een tramnet had. Zo werden snelle tramlijnen naar het zuiden en oosten gerealiseerd en plannen gemaakt om deze aan te sluiten op tramtunnels in de binnenstad. In 1948 deed Eric Fitzpayne hetzelfde in Glasgow en reeds in 1949 kwam een snelle tramlijn naar Blairdardie gereed. Beide steden hebben de plannen echter niet willen ronden en zelfs hun tramnetten opgeheven, door een gebrek aan politieke wil.[23] In Glasgow kwam het idee voor een semi-metro in 1973 weer op tafel, ditmaal als uitbreiding van de metro die er klein van stuk is. Bijzonder was om een netwerk te creëren die de bestaande metro-ring verbond met oude Light Railway lijnen.[24]
Soorten
Semi-metronetwerken zijn weer uit te splitsen in twee vormen. Bij beide termen gaat het om tramnetten waarbij tramvoertuigen over viaducten of door tunnels onder stadscentra rijden, met kleine nuanceverschillen:
- Premetro is in de basis gelijk aan semi-metro: een vorm van openbaar vervoer waarbij trams gedeeltelijk op een conflictvrije baan rijden, door gebruik te maken van tunnels of viaducten. Er wordt doorgaans ook ontwikkeld vanuit een bestaand klassiek tramnet. Er is echter één duidelijke onderscheidende factor: bij premetro is de infrastructuur expliciet aangelegd met de ambitie om die in de toekomst aan te passen voor metrotreinen.[25][26][27][28] Een goed voorbeeld daarvan is de Brusselse premetro, waar de meeste premetrolijnen ondertussen effectief tot volwaardige metrolijn omgebouwd zijn of zullen worden. Een ander voorbeeld is de Antwerpse premetro, waar echter al vroeg bij de bouw besloten is af te zien van een ombouw tot metro. Sindsdien werd nieuwe infrastructuur met kortere perrons aangelegd, al zijn de tunnels technisch nog steeds voorzien op een ombouw met langere en bredere voertuigen.
- De Stadtbahn is een openbaarvervoermiddel, een tussenvorm tussen metro en stadstram. De oorsprong ligt in Duitsland, daar gaat het om tramnetten waar speciaal ontwikkelde snelle trams in de stadscentra ondergronds in tunnels rijden. Stadbahn-lijnen zijn weer onder te verdelen naar materieel.
- Er zijn lijnen waar volwaardige sneltrams rijden, dus met lange wagenbakken en de maximale wettelijke breedte (2,65m breed): onder meer Keulen, Frankfurt en Stuttgart.
- Er zijn netten waarbij bij de start van de exploitatie begonnen is met smallere stadtbahntrams met kortere wagenbakken: Hannover (TW6000) en Bielefeld (Düwag M/N).
- Vanaf het einde van de 20e eeuw zijn er ook Stadtbahnlijnen verschenen met lagevloertrams: Dortmund (U43 & U44), Düsseldorf (Wehrhahnlinie) en Keulen (1, 7, 9, 12 en 15).
Steden
Benelux
De aanleg van een metronetwerk was op veel plaatsen een te kostbare optie. Zelfs in Brussel werd eerst gedacht slechts tramtunnels aan te leggen.[29] Daarom werden in een aantal steden ongelijkvloerse trambanen aangelegd. Deze zijn te vinden in:
Naam | Land | Plaats | Startjaar | Netwerklengte |
---|---|---|---|---|
Antwerpse premetro | België | Antwerpen | 1975[30] | 11,5 km* |
Brusselse premetro | België | Brussel | 1957/1969 | 12 km* |
Métro Léger de Charleroi | België | Charleroi | 1976 | 35,3 km |
Haagse semi-metro | Nederland | Den Haag | 1976 | 3 km* |
*Lengte van het deel in tunnels en op viaducten.
-
Lagevloertram in Antwerpen, station Opera
-
Tram op lijn 9 in het station Simonis
-
BN LRV in Charleroi
-
Lagevloertram in het Haagse Beatrixkwartier
RandstadRail is een lightrail-project waar de lagevloersneltrams gebruiken maken van de Haagse semi-metrobaan en van het interurban-achtige spoortracé de 'Krakeling' in Zoetermeer en daarnaast van enkele lijnen van het Haagse tramnet. In 1965 was voor het eerst een plan voor een semi-metro in Amsterdam. Dit zogenoemde AMTRO-plan kreeg weinig bijval van Publieke Werken, die de ontwikkeling van de metro op zich had genomen.[31] In 1974 kwam ook de 'Werkgroep OV' met plannen om het tramnet van Amsterdam deels op te waarderen to semi-metro.[32] Voor de Noord-Zuidlijn adviseerde de TU Delft in 1988 om voor een semi-metro te kiezen. Dus deed Amsterdam dat niet.[33] Ook bij de Gentse tram was er het idee deze te moderniseren tot semi-metro, maar ging het niet door.[34]
Andere landen
Er zijn veel landen met een of meerdere vormen van lightrail, maar slechts weinig waar lightrail gebruik maakt van tunnels en viaducten. Goede voorbeelden in Spanje zijn de Metro Ligero van Madrid en die van Málaga, daarnaast heeft Porto een uitgebreid systeem. In de Verenigde Staten zijn de tramnetten van Boston en San Francisco hierom bekend, verder worden ook de netten van Buffalo en Seattle tot semi-metro gerekend.[35]
Zie ook Lijst van semimetrosystemen |
Zie ook
Externe links
Portaal Openbaar vervoer |
- Urbanrail.net, informatie over stedelijk railvervoer
- Metro Bits, informatie over stedelijk railvervoer
- Metrotram, informatie over stedelijk railvervoer
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zoek semi-metro op Wiktionary. |