Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gebruiker:Franciscus/kladblok
Deze pagina gebruik ik om nieuwe artikelen even op te bergen en te bewerken, vóórdat ik ze als bijdrage op Wikisage zet. Ook kan ik hier enkele geheugensteuntjes kwijt.
Franciscus 4 feb 2009 14:55 (UTC)
- 2 2/ 9 + 5/ 9 = 2 7/ 9
Franciscus 20 jul 2009 13:33 (UTC)
- sin α = BC / AB = ½ AB / AB = 0,5
- Voor zijde AC wordt de stelling van Pythagoras toegepast, en wel als volgt:
- AC = √ ( AB ) 2 – ( BC ) 2 = √ ( AB ) 2 – ( ½ AB ) 2 = √ ¾ (AB) 2 = ½ AB√3
- Hieruit volgt dan :
- cos α = AC / AB = ½ AB √ 3 / AB = ½ √ 3 ( = 8,66 )
- en :
- tg α = BC / AC = ½ AB / ½ AB√3 = 1/3 . √3 = 0,577
Quotiënt | Φ |
---|---|
1 : 1 | 1 |
2 : 1 | 2 |
3 : 2 | 1,5 |
5 : 3 | 1,67 |
8 : 5 | 1,6 |
13 : 8 | 1.62500 |
89 : 55 | 1,6181818 |
610 : 377 | 1,61537135 |
4181 : 2584 | 1,61803405 |
28657 : 17711 | 1,61803399 |
196418 : 121393 | 1,618033989 |
Erik Alfred Leslie Satie (Honfleur, 17 mei 1866 – Parijs, 1 juli 1925)
was een uiterst begaafd Franse componist en pianist, die leefde als een bohémien. Door zijn tamelijk excentrieke houding werd hij algemeen beschouwd als een maatschappelijk buitenstaander.
Zijn oeuvre, dat vooral uit piano- en toneelwerken bestaat, geraakte na zijn dood aanvankelijk in de vergetelheid. Niettemin oefende hij tijdens zijn leven vrij veel invloed uit op andere componisten zoals Claude Debussy, Maurice Ravel, Darius Milhaud en Francis Poulenc, en later ook op John Cage. De Amerikaan Cage was het ook die in de jaren 40 op de moderniteit van Satie wees en daarmee de aanzet gaf voor een hernieuwde belangstelling van Saties werken.
Familieachtergronden
De vader van Erik Satie - Jules Alfred Satie - werkte aanvankelijk als scheepsmakelaar. Aangezien hij vloeiend diverse talen sprak en schreef - waaronder Latijn en Grieks - , vond hij in Parijs werk als vertaler. In zijn vrije tijd gaf Jules Satie piano- en zanglessen. Ook verzorgde hij de uitgave van composities van zijn vrouw, van zijn zoon Erik en van zijn vriend Eric-Charles Levadé. Erik’s moeder - de eerste echtgenote van Jules Alfred - was gedoopt in de Church of Scotland in Londen onder de naam Jane Leslie Anton. Zij stond erop dat haar vier kinderen anglicaans gedoopt werden. Omdat daardoor de verhouding van haar schoonmoeder er niet beter op werd, verhuisden de Saties naar Parijs. Toen Erik zes jaar was, stierven in enkele weken tijd zijn moeder en zijn zus, waarna de broers Erik en Conrad Satie bij de ouders van Alfred werden ondergebracht. Na de dood van zijn grootmoeder ging hij naar Parijs bij zijn vader wonen, die op 21 januari 1879 trouwde met de muzieklerares Eugénie Barnetche.
Gespreide muzikale opleiding
Erik Satie kwam op kostschool terecht in het College van Honfleur waar hij vanaf 1876 muzieklessen kreeg van de organist van de Saint-Léonardkerk in Honfleur, een zekere Monsieur Vinot. Vinot was afgestudeerd aan de Ecole Niedermeyer; een hogeschool voor kerkmuziek, waar het in ere herstellen van de gregoriaanse zang hoog in het vaandel stond. <br.<Na wat privémuzieklessen studeerde Satie vanaf 1879 een tijdje aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs. In 1882 werd hij vanwege zijn zwakke prestaties in de voorbereidingsklas voor piano uitgeschreven, waarna hij later als gaststudent de colleges over harmonie bijwoonde. In 1885 studeerde hij opnieuw piano, maar kreeg zo'n weerzin van de schoolse opleiding, dat hij het conservatorium zonder enig diploma verliet. Hij verkoos als pianist te gaan werken in verschillende cabarets op Montmartre.
Eerste successen
Na zijn – tamelijk gespreide muzikale opleiding - ging Satie in 1887 in Montmartre wonen. Die plaats - toen nog aan de rand van Parijs gelegen - was rustiek, maar had vele cafés en cabarets en telde daarom ook vele kunstenaars als acrobaten, kunstschilders, muzikanten en schrijvers. Satie genoot van de stimulerende atmosfeer in deze - van alle maatschappelijke dwang bevrijde - omgeving.
Hoewel afkomstig uit een welgestelde familie leefde hij een groot deel van zijn leven in armoede. Hij was gedwongen om zich voorlopig als cabaret- en barpianist in leven te houden. Zijn publiek bestond voornamelijk uit bezoekers van het café- en varieté, zoals het cabaret Le Chat Noir en l’Auberge du Clou.
In 1887 publiceerde Satie zijn eerste liederen en componeerde hij de Trois Sarabandes.
In het cabaret Le Chat Noir, stelde hij zich in een spontane bui voor als Gymnopédiste,1). Hierdoor voelde hij zich genoodzaakt in 1888 de Gymnopédies te componeren. Een jaar later componeerde Erik Satie één van de Gnossiennes2) na het horen van exotische muziek tijdens de Wereldtentoonstelling van 1889.
Op 20 februari 1897 werden de eerste en de derde Gymnopédies - georkestreerd door Debussy - uitgevoerd op een concert van de zeer invloedrijke Société Nationale.
- 1) Gymnopédie was in het Oude Griekenland een dans ter ere van Apollo, uitgevoerd door naakte kinderen.
2) Het woord Gnossiennesis afkomstig van het Griekse woord Gnosis, dat kennis of inzicht betekent.
Verdere ontwikkeling
In 1890 vestigde Satie zich blijvend op Montmartre, in een klein kamertje in de Rue Cortot 6; een nog steeds bestaand adres.
Hij nam de functie van dirigent van het orkest van Le Chat Noir over van Victor Dynam Fumet.
In 1891 maakte hij kennis met Claude Debussy, die onder de bekoring kwam van zijn originele denkbeelden, die krachtig indruisten tegen de Wagneriaanse geest van die tijd. Uit dit contact tussen deze twee mannen ontwikkelde zich een levenslange, maar niet altijd eenvoudige, vriendschap. Ook maakte hij in die tijd kennis met de nog jonge Maurice Ravel, die onder de invloed van Satie zijn eerste composities schreef.
Zowel Debussy als Ravel zetten zich nadien in om werk van Satie uitgevoerd te krijgen, waardoor hij voor het eerst enige waardering bij het publiek onderging.
Op 19 maart 1892 vond in de Galerie Durand Ruel de eerste openbare opvoering van een werk van hem plaats, op de Soirées Rose + Croix. Kort hierna brak hij met Péledan en stichtte zijn eigen l'Eglise Métropolitaine d'Art de Jésus-Conducteur waarvan hij het enige lid was. Hij benoemde zichzelf tot Maître de Chapelle van die orde.
Hij had een korte maar hartstochtelijke verhouding met Suzanne Valadon. Dit was waarschijnlijk zijn enige liefdesaffaire.
Zijn steeds slechter wordende financiële toestand dwong hem in 1897 zijn bescheiden kamer te verlaten voor een nog kleiner kamertje op hetzelfde adres in Montmartre.
Verdere successen
Nu zijn kerkelijke periode voorgoed voorbij was, zette hij zich af tegen de mode van het impressionisme met parodërende stukken als Airs a faire fuir, Morceaux en Forme de Poire. Dit als reactie op een opmerking van Debussy, als zou zijn muziek geen vorm hebben. De keuze van een peer zou ook nog een toespeling kunnen zijn op het feit dat in het Parijse jargon 'poire' een synoniem is voor imbeciel. In die tijd schreef hij ook nog: Embryons déséchés, Trois Véritables Préludes en Flasques. In 1917 was de breuk met Debussy definitief.
Door de uitvoering in 1902 van de opera Pelléas et Mélisande van Debussy, voelde hij des te meer zijn tekort aan muziekale scholing, en op 39-jarige leeftijd liet hij zich dan ook inschrijven aan de Schola Cantorum waar hij bij Vincent d'Indy en Albert Roussel . onder meer contrapunt studeerde. Als resultaat van zijn studie aan de Schola componeerde hij Apertus désagréables, waarmee hij nogal wat lieden tegen de haren instreek. Datzelfde jaar ontmoette hij de grote pianist Ricardo Vines, voor wie hij ongeveer zestig korte stukken zou componeren in minder dan drie jaar tijd. Het belangrijkste werk uit deze periode was de collectie Sports & Divertissements.
In die periode ging hij ook wat meer actief deelnemen aan het sociale leven van het plaatsje Arcueil-Cachan - een voorstad van Parijs - waar hij sinds kort woonde.
Voortaan droeg hij het uniform van de lagere ambtenaar: bolhoed, donker colbert, stijve boord en paraplu, gewapend met een hamer, om ’s nachts ongure lieden van het lijf te houden.
In 1909 werd hij onderscheiden met de Palmes Académiques voor bewezen diensten aan de gemeenschap. Als supervisor van de Patronage laîque van Arcueil-Cachan nam hij complete klassen kinderen mee voor uitstapjes op donderdagmiddagen.
Met de steun van Ravel en de Jeunes Ravlites, die hem als voorloper van Debussy beschouwden, begon men zijn werken te publiceren en uit te voeren op concerten.
De Eerste Wereldoorlog en daarna
Het uibreken van de Eerste Wereldoorlog lag zijn productiviteit tijdelijk stil, doordat
concertzalen en uitgeverijen gesloten bleven. Verscheidene kunstenaars en dichters uit Montparnasse begonnen in 1916 dan toch maar met het organiseren van concerten, later in combinatie met schilderijententoonstellingen. Hier kwamen muscici als Ravel, Stravinsky, Satie en schilders als Picasso en Matisse bijeen. Hier hoorde ook Jean Cocteau de muziek van Satie voor het eerst, en stelde hem voor samen te werken aan een ballet voor het Ballet Russe van Serge Diaghilev.
Waarschijnlijk hoorde Satie bij Stravinsky voor het eerst platen met jazz-muziek uit Amerika. Het was dan ook Satie die de eerste jazz-muziek voor Europa componeerde, namelijk de Rag-time du Paquebot voor het ballet Parade.
Hij componeerde het 'symfonisch drama' Socrate, gebaseerd op Plato's Dialogen, voor de besloten recepties van de prinses van Polignac. De eerste uitvoering in 1920 van Socrate werd op gelach onthaald door het Parijse publiek, dat afging op de humoristische reputatie van de componist.
Korte tijd hierop componerde hij zijn eerste Musique de meublement; muziek waar niet naar geluisterd moet worden, iets wat door het publiek nauwelijks begrepen werd.
Laatste jaren
Satie had vele leerlingen waarop hij grote invloed had, minder door zijn composities dan door zijn beschouwingen over muziekesthetiek. Zij kantten zich tegen - wat zij noemden - het zwoele impressionisme van Debussy en Ravel en tegen het Slavisme van de moderne Russen met name Stravinsky. Ze streden voor een klare, direct aansprekende en ongecompliceerde, frisse muziektaal.
Zodra Satie echter vaststelde, dat zijn volgelingen zich comfortabel hadden geïnstalleerd in de artistieke kringen van Parijs, distantieerde hij zich van hen, en brak volkomen met de arrivisten.
In 1923 componeerde hij een 'divertissement': La Statue retrouvée, voor een gemaskerd bal met als thema de oudheid, maar dan uitgebeeld in de tijd van Lodewijk XIV, met kostuums van Picasso en Jean Hugo en een choreografie van Leonid Massine.
Hij nam aan de zijde van de schrijver Tristan Tzara deel aan de Soirée du Coeur a Barbe, de laatste dadaïstische manifestatie in Parijs, die eindigde met een merkwaardige vechtpartij uitgelokt door Breton, woordvoerder van de dadaisten in Parijs en diens vrienden.
In 1924 componeerde hij in samenwerking met Picasso en Massine Mercure, poses plastiques, dat op 16 juni in het Théatre de la Cigale de Beaumonts Soirée de Paris werd opgevoerd.
Satie, die al enige tijd aan levercirrose leed, ontwikkelde een dubbele longontsteking en werd op 15 februari 1925, begeleid door zijn vriend en componist Darius Milhaud, opgenomen in het ziekenhuis Saint-Joseph waar hij op 1 juli in grote armoede overleed.
Hij kreeg een kerkelijke begrafenis in Arceuil.
Zijn vriende troffen later in zijn huis met spinraggen en stof bedekte een groot aantal atributen aan als :
een zeer grote hoeveelheid nooit gebruikte paraplu’s, vier piano’s, waarvan er twee rug-aan-rug stonden opgesteld en de andere twee opgestapeld waren. Verder vonden zij het portret van Satie, geschilderd door zijn vriendin Suzanne Valadon, waarvan zij ook de liefdesbrieven van zijn korte romance met haar aantroffen en de zijn collectie afbeeldingen van middeleeuwse gebouwen.