Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Johann Albrecht Bengel

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 18 nov 2024 om 09:23
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Johann Albrecht Bengel (Winnenden, Württemberg, 24 juni 1687Stuttgart, 2 november 1752) was een luthers theoloog en een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Württembergse piëtisme. Hij is vooral bekend om zijn exegese van het Nieuwe Testament en zijn bijdragen aan de tekstkritiek en eindtijdtheorieën.

Biografie

Jeugd en opleiding

Johann Albrecht Bengel werd geboren als zoon van de lutherse predikant Martin Albrecht Bengel. Zijn vader overleed op 21 april 1693 aan een koortsepidemie, waarna het ouderlijk huis in vlammen opging tijdens een inval van Franse troepen. Bengel werd opgevoed door een vriend van de familie, David Wendelin Spindler, die later lesgaf aan het gymnasium in Stuttgart. Zijn moeder hertrouwde met Johann Albrecht Glöckner, aan wie Bengel gehecht raakte.

Bengel had van jongs af aan een zwakke gezondheid en beperkte gezichtsscherpte, waardoor hij slechts uit één oog kon zien. In 1703 ging hij naar de Universiteit van Tübingen, waar hij zich verdiepte in werken van Aristoteles, Spinoza en de piëtistische theologie van Philipp Jacob Spener en August Hermann Francke. Na zijn afstuderen werd hij in 1706 geordineerd en toegewezen aan Metzingen. Twee jaar later werd hij teruggeroepen naar het seminarie in Tübingen om theologie te doceren, maar hij weigerde een aanbod om professor Grieks te worden.

Werk in Denkendorf

In 1713 werd Bengel benoemd tot hoofd van het nieuwe protestantse seminarie in Denkendorf, waar hij jongeren voorbereidde op theologische studies aan de universiteit. Hij gaf les in klassieke talen, wiskunde, geschiedenis en logica. In datzelfde jaar trouwde hij met Regina Seeger; ze kregen twaalf kinderen, van wie zes de volwassenheid bereikten.

Na Spener en Francke ontwikkelde het piëtisme zich in twee richtingen. Bengel behoorde tot de meer gematigde Württembergse piëtisten, die zich richtten op zending, bijbelwetenschappelijk onderzoek en onderwijshervorming, in tegenstelling tot de radicalere groep rond Nikolaus Ludwig von Zinzendorf.

Werk als prelaat

In 1741 werd Bengel benoemd tot prelaat in Herbrechtingen en later in 1749 tot prelaat van de abdij van Alpirsbach. Als prelaat vervulde hij zowel religieuze als politieke taken en zetelde hij in de Württembergse Landsdag. In 1751 kende de Universiteit van Tübingen hem de titel doctor in de theologie honoris causa toe.

In februari 1752 werd Bengel ernstig ziek. Hoewel hij tijdelijk herstelde, verzwakte hij tegen oktober van dat jaar en bleef bedlegerig. Hij overleed op 2 november 1752. Tijdens zijn begrafenis in Stuttgart bleven de stadspoorten gesloten.

Tekstcriticus

Bengel was een van de pioniers in de wetenschappelijke tekstkritiek van het Nieuwe Testament. Al tijdens zijn studie ergerde hij zich aan de verschillen tussen versies van het Nieuwe Testament en besteedde hij vanaf 1715 veel tijd aan het vergelijken van tekstvarianten. Hij stelde het principe op dat de moeilijkere variant de voorkeur heeft boven de gemakkelijkere, gebaseerd op de observatie dat kopiisten neigden moeilijke passages te vereenvoudigen. Hij deelde manuscripten in twee hoofdgroepen: de "Aziatische tekst" (nu bekend als de Byzantijnse tekst) en de "Afrikaanse tekst" (alle overige manuscripten).

In 1734 bracht hij een Griekse editie van het Nieuwe Testament uit, gebaseerd op de Textus Receptus met enkele minimale aanpassingen. Zijn uitgave introduceerde niet alleen tekstuele varianten maar ook tekstkritische principes die nog steeds in de tekstkritiek van toepassing zijn.

Eindtijdtheorieën

Tijdens een nachtelijke preekvoorbereiding in 1724 dacht Bengel de "apocalyptische sleutel" te hebben gevonden. Volgens hem verwees het getal 666 naar de periode tussen 1143 en 1809.[1][2]

In zijn werk Erklärte Offenbarung Johannis (1740) voorspelde hij dat het eschatologische millennium zou beginnen op 18 juni 1836. Hij geloofde in dischiliasme, de opvatting dat twee millennia voorafgaan aan de Wederkomst van Christus. Door complexe berekeningen, geïnspireerd door Bijbelse gebeurtenissen en de Hebreeuwse kalender, kwam hij tot de exacte datum.

Commentator

In 1742 publiceerde Bengel zijn invloedrijke Gnomon Novi Testamenti, een doorlopend commentaar op het Nieuwe Testament waarin hij bijbelgetrouwheid en wetenschappelijke nauwkeurigheid combineerde met piëtistische vroomheid. Dit werk werd in 1755 door John Wesley in het Engels vertaald en bleef tot in de 20e eeuw invloedrijk.

Bengels laatste werk was een letterlijke vertaling van het Nieuwe Testament met korte opmerkingen en gebeden, die postuum in 1753 werd uitgegeven.

Externe links

  1. º (de) Michael Kannenberg, Verschleierte Uhrtafeln: Endzeiterwartungen im württembergischen Pietismus p. 23, 24
  2. º (en) Mark D. Isaacs, Journal of Unification Studies Vol. 11, 2010, p. 137: The End-Time Calculation of Johann Albrecht Bengel
rel=nofollow
 
rel=nofollow