Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
AMO-K
AMO-K is een empirisch model van de Nederlandse economie dat in de periode 1981-1995 werd gebruikt voor het maken van toekomstscenario's en het berekenen van de effecten van overheidsbeleid en gebeurtenissen. De vergelijkingen van het model, die op macro-economisch niveau het gedrag beschrijven van producenten, consumenten, beroepsbevolking enz., zijn geschat met econometrische technieken aan de hand van gegevens over de Nederlandse economie vanaf het jaar 1960. De naam AMO-K staat voor "Arbeidsmarktmodel met kwaliteiten arbeid". In het model wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen handarbeid en hoofdarbeid.[1]
Karakteristieken
De eerste versie van AMO-K bestond uit 108 vergelijkingen[2], de laatste uit 200[3]. Het model onderscheidde zich van andere modellen door:
- Een uitgebreide beschrijving van de arbeidsmarkt waarbij voor twee soorten arbeid een verklaring werd gegeven voor de ontwikkeling van het arbeidsaanbod, de vraag naar arbeid, fricties op de arbeidsmarkt, werkloosheid, vacatures, migratie, grenspendel, arbeidsongeschiktheid, onderwijsdeelname en loonvorming.
- Een jaargangen-productiefunctie voor drie en later vier productiefactoren (twee soorten arbeid, kapitaal en energie) met een verklaring voor substitutie en technische ontwikkeling.[4]
- Een lange horizon voor het maken van toekomstscenario's. De voorspelkracht van de eerste, academische versie van het model was nog voor verbetering vatbaar.[5] De latere, voor de beleidsvoorbereiding gemaakte versies werden gebruikt voor een horizon van 15-25 jaar.
Voor het model werden diverse nieuwe technieken[6] [7] en economische begrippen[8][9] ontwikkeld.
Geschiedenis
AMO-K werd onder leiding van de econoom Hans Heijke ontwikkeld door het Nederlands Economisch Instituut (NEI) in opdracht van het Nationaal Programma Arbeidsmarktonderzoek.[10][11] Aanvankelijk was het de bedoeling dat er alleen een model van de arbeidsmarkt zou worden ontwikkeld, om dat vervolgens te koppelen aan het model VINTAF II van het Centraal Planbureau (CPB).[12] Toen het CPB-model niet geschikt bleek om recente economische ontwikkelingen te beschrijven werd AMO-K echter op initiatief van econometrist Guido den Broeder uitgebouwd tot een volledig macro-economisch model.[2][13] Het CPB verving enkele jaren later het VINTAF II-model door het model FREIA.
Het was de bedoeling van het NPAO dat het model als kapstok zou dienen voor verder arbeidsmarktonderzoek. Het NPAO werd echter kort na het verschijnen van AMO-K opgeheven. Voorstellen van het SISWO in dezelfde richting[14] werden nooit gehonoreerd.
Met enige regelmaat verschenen er nieuwe versies van AMO-K, eerst door het NEI en later door Magnana Mu Publishing & Research. Dit gebeurde in een periode waarin de economische modelbouw in Nederland floreerde.[15] Eind jaren 80 verkreeg het Centraal Planbureau een monopolie-positie voor opdrachten van de rijksoverheid en raakte het inzetten van alternatieve modellen voor het doorrekenen van overheidsbeleid in Nederland geleidelijk in onbruik, en werden afdelingen op ministeries die van dergelijke externe expertise gebruik maakten ontmanteld.[16]
Invloed
Het model werd vooral ingezet ter voorbereiding van het strategisch beleid van de Nederlandse overheid. Doorgerekend werden beleidsopties met effecten op langere termijn, zoals ten aanzien van arbeidstijdverkorting, loonmatiging, overheidsfinanciën, participatie, arbeidsongeschiktheid, export, lastenverschuiving en enkele grote projecten, zoals de aanleg van de Markerwaard.[17][18][19][20][21][22][23][24]
Na een publicatie in ESB van 2 en 9 november 1983[17] sprak de toenmalige premier Ruud Lubbers uit dat hij zou aftreden, indien de werkloosheid zoals voorspeld boven de 1 miljoen zou uitkomen. Zover is het niet gekomen.[25] De definitie van werkloosheid werd door de regering aangepast waardoor minder mensen zonder baan in het cijfer werden meegeteld.
Externe links
Referenties: |
|