Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Frictiewerkloosheid
Frictiewerkloosheid is werkloosheid die ontstaat door fricties tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Als gevolg daarvan ruimt de arbeidsmarkt niet volledig, en is zij imperfect. Frictiewerkloosheid is een van de verschijnselen die bepalen hoe de arbeidsmarkt functioneert.[1]
Oorzaken
Een belangrijke oorzaak van het bestaan van zulke fricties is dat arbeid een heterogene productiefactor is: een aanbieder van arbeid kan niet willekeurig welke arbeid verrichten. Opleiding en ervaring zijn bepalend, en evenzo de persoonlijke eigenschappen van de aanbieder en de karakteristieken van het werk.
Daarbij komt dat partijen voortdurend op zoek zijn, ten eerste omdat ze niet over volledige informatie beschikken en ten tweede omdat ze trachten een resultaat te bereiken dat zoveel mogelijk tegemoet komt aan hun wensen. Er gaat tijd overheen voordat men tot een arbeidsovereenkomst komt, als dat al mogelijk is. Het verschijnsel dat er werkloosheid voorkomt terwijl er toch voldoende vraag naar arbeid lijkt te zijn is dus een normaal onderdeel van het functioneren van de arbeidsmarkt.
UV-relatie
Het gelijktijdig voorkomen van werkloosheid en vacatures (openstaande vraag) kan tot uitdrukking worden gebracht in een wiskundige formule: de UV-relatie, waar U staat voor unemployment (werkloosheid) en V voor vacancies (vacatures)[2]. Dit is een curve in de vorm van een hyperbool (U x V = constant) of een vergelijkbaar functioneel verband. Als de arbeidsmarkt krapper wordt, vindt een beweging langs de UV-curve plaats: de werkloosheid neemt af en het aantal vacatures stijgt. Wordt de arbeidsmarkt ruimer, dan gebeurt het omgekeerde.
De exacte formule kan expliciet door aggregatie worden afgeleid van een veronderstelde kansverdeling van deelmarkten, zoals de normale verdeling[3] of de Weibull-verdeling[4]. De laatste heeft de hyperbolische UV-relatie als bijzonder geval. Deze formules zijn toegepast in twee modellen van de Nederlandse economie, AMO-K[5] (Weibull-verdeling) en FREIA[6] (normale verdeling).
Factoren die de frictie op de arbeidsmarkt vergroten verschuiven de UV-curve verder van de oorsprong: werkloosheid en vacatures stijgen allebei. De ligging van de UV-curve blijkt door de jaren heen vrij constant te kunnen zijn, maar is ook beïnvloedbaar.
Mogelijkheden voor beleid
De transparantie op de arbeidsmarkt kan worden verbeterd door de werkzoekende sneller en beter te informeren over de vacatures die bij hem passen; omgekeerd kan de vrager sneller en vollediger op de hoogte worden gebracht van het beschikbare aanbod. Zo kan de zoektijd worden teruggebracht.
Volgens onderzoek is de hoogte van de wig - het verschil tussen de loonkosten voor de werkgever en netto loon dat de werknemer ontvangt - sterk van invloed op het functioneren van de arbeidsmarkt.[7] Ander onderzoek wijst op het belang van scholing[8] en beroepskeuzevoorlichting.[9]
Verplaatsing van economische activiteiten, om de regionale verschillen te verkleinen, kan eveneens de fricties op de nationale arbeidsmarkt verkleinen. Een voorbeeld van zulk spreidingsbeleid is de verhuizing van het hoofdkantoor van de PTT naar Groningen.
Referenties: |
|