Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Empirisme: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina: '''Empirisme''' is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat kennis uit de ervaring voortkomt. Deze stroming is tegengesteld aan het rationalisme ...) |
(wat aanv.) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Empirisme''' is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat [[kennis (wetenschap)|kennis]] uit de ervaring voortkomt. Deze stroming is tegengesteld aan het [[rationalisme]] (en ook tegengesteld aan elk [[Aangeboren kennis|innatisme]]). | '''Empirisme''' (van het Griekse "empeiría", zintuiglijke kennis en de herinnering eraan) is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat [[kennis (wetenschap)|kennis]] uit de ervaring voortkomt. Deze stroming is tegengesteld aan het [[rationalisme]] (en ook tegengesteld aan elk ander [[Aangeboren kennis|innatisme]]) dat aan de mens aangeboren ideeën en zekerheden toeschrijft die niet getoetst hoeven te worden. | ||
De belangrijkste namen waaraan deze stroming -die in de moderne tijd zijn wortels heeft in het Verenigd Koninkrijk (maar waarvan de wortels veel dieper liggen)- wordt gerelateerd, zijn, in chronologische volgorde : [[Aristoteles]], [[Roger Bacon]], [[Francis Bacon (wetenschapper)|Francis Bacon]], [[John Locke]], [[George Berkeley]], [[David Hume]], de Fransman [[De Condillac]] en [[John Stuart Mill]]. Locke, Berkeley en Hume worden ook beschouwd als de belangrijkste figuren van de Engelse Verlichting. | De belangrijkste namen waaraan deze stroming -die in de moderne tijd zijn wortels heeft in het Verenigd Koninkrijk (maar waarvan de wortels veel dieper liggen)- wordt gerelateerd, zijn, in chronologische volgorde: [[Aristoteles]], [[Roger Bacon]], [[Francis Bacon (wetenschapper)|Francis Bacon]], [[John Locke]], [[George Berkeley]], [[David Hume]], de Fransman [[De Condillac]] en [[John Stuart Mill]]. Locke, Berkeley en Hume worden ook beschouwd als de belangrijkste figuren van de Engelse Verlichting. | ||
Het empirisme wordt traditioneel beschouwd als een filosofie die tegengesteld is aan het [[rationalisme]] dat vasthoudt aan de zienswijze dat er fundamentele concepten zijn die niet een afspiegeling zijn van waarneembare dingen in de buitenwereld | Het empirisme wordt traditioneel beschouwd als een filosofie die tegengesteld is aan het [[rationalisme]] dat vasthoudt aan de zienswijze dat er fundamentele concepten zijn die niet een afspiegeling zijn van waarneembare dingen in de buitenwereld. | ||
Het empirisme gaat uit van de grondhouding dat we de dingen kennen door de ervaring. Ondanks het feit dat de meeste empiristen hier niet al te dogmatisch mee omgaan, meent Mill dat we zelfs de logische wetten uit de ervaring halen. Hij illustreert dit bijvoorbeeld door te stellen dat we in de werkelijke wereld nooit een situatie tegenkomen die tegelijkertijd wel en niet bestaat. De logica zou deze wet vervolgens simpelweg gekopieerd hebben vanuit de ervaring (niet A en niet-A). (Hij vergeet er overigens bij te vermelden dat buiten het denken zelf überhaupt nooit een ontkenning wordt waargenomen). Hume verdedigt het causaliteitsbeginsel met een verwijzing naar bliksem en donder. Het feit dat donder op bliksem volgt en dat na bliksem donder verwacht kan worden, kennen we dus uit de ervaring. | Het empirisme gaat uit van de grondhouding dat we de dingen kennen door de ervaring. Ondanks het feit dat de meeste empiristen hier niet al te dogmatisch mee omgaan, meent Mill dat we zelfs de logische wetten uit de ervaring halen. Hij illustreert dit bijvoorbeeld door te stellen dat we in de werkelijke wereld nooit een situatie tegenkomen die tegelijkertijd wel en niet bestaat. De logica zou deze wet vervolgens simpelweg gekopieerd hebben vanuit de ervaring (niet A en niet-A). (Hij vergeet er overigens bij te vermelden dat buiten het denken zelf überhaupt nooit een ontkenning wordt waargenomen). Hume verdedigt het causaliteitsbeginsel met een verwijzing naar bliksem en donder. Het feit dat donder op bliksem volgt en dat na bliksem donder verwacht kan worden, kennen we dus uit de ervaring. | ||
Het onderscheid tussen empirisme en rationalisme is altijd buitengewoon belangrijk geweest, tenminste als men het steeds terugkomen van hetzelfde soort filosofische problemen als maatstaf hiervoor aanvaardt. Bij [[Plato]] zijn de begrippen (Ideeënleer|ideeën) gedeeltelijk aangeboren terwijl bij [[Aristoteles]] het denken een amalgaam is van waarneming en verstand. De [[Epicurisme|Epicuristen]] staan in hun tijd het meest vergaande empirisme voor. | |||
Het onderscheid tussen empirisme en rationalisme is altijd buitengewoon belangrijk geweest, tenminste als men het steeds terugkomen van hetzelfde soort filosofische problemen als maatstaf hiervoor aanvaardt. Bij [[ | |||
Hume en Mill bewerkten hun empirisme totdat het een soort ''associatisme'' geworden was: associaties (die op de individuele ervaring berusten) geven voldoende houvast om tot inzicht te leiden in de universele en alle andere noodzakelijke principes. [[Herbert Spencer]] heeft later geprobeerd de verschillende opvattingen van Kant en Mill te verzoenen (terwijl [[Immanuel Kant|Kant]] al geprobeerd had een synthese tussen het rationalisme en het empirisme te maken) zoals [[Gottfried Wilhelm Leibniz|Leibniz]] dat had geprobeerd met de tegenstrijdige opvattingen tussen het rationalisme van [[René Descartes|Descartes]] en het empirisme van Locke. | Hume en Mill bewerkten hun empirisme totdat het een soort ''associatisme'' geworden was: associaties (die op de individuele ervaring berusten) geven voldoende houvast om tot inzicht te leiden in de universele en alle andere noodzakelijke principes. [[Herbert Spencer]] heeft later geprobeerd de verschillende opvattingen van Kant en Mill te verzoenen (terwijl [[Immanuel Kant|Kant]] al geprobeerd had een synthese tussen het rationalisme en het empirisme te maken) zoals [[Gottfried Wilhelm Leibniz|Leibniz]] dat had geprobeerd met de tegenstrijdige opvattingen tussen het rationalisme van [[René Descartes|Descartes]] en het empirisme van Locke. | ||
Regel 21: | Regel 19: | ||
*Het empirisme wordt door sommigen ook opgevat als een theorie die uitlegt hoe betekenis kan worden gegeven (zie het hierboven genoemde associationisme). | *Het empirisme wordt door sommigen ook opgevat als een theorie die uitlegt hoe betekenis kan worden gegeven (zie het hierboven genoemde associationisme). | ||
*Anderen zien het empirisme als een kentheorie die stipuleert dat belangrijke klassen van opvattingen (bijv. "Eloïse is aardig") voortdurende ondersteuning vanuit de ervaring nodig hebben om überhaupt te kunnen bestaan. | *Anderen zien het empirisme als een [[kentheorie]] die stipuleert dat belangrijke klassen van opvattingen (bijv. "Eloïse is aardig") voortdurende ondersteuning vanuit de ervaring nodig hebben om überhaupt te kunnen bestaan. | ||
*Een vorm van het empirisme is het ''sensualisme'' dat de nadruk legt op de zintuiglijkheid van de waarneming van alle kennis. Waar bij Locke de introspectie of reflectie dan nog een zekere rol speelt, ontbreekt dit bij De Condillac geheel. | *Een vorm van het empirisme is het ''sensualisme'' dat de nadruk legt op de zintuiglijkheid van de waarneming van alle kennis. Waar bij Locke de introspectie of reflectie dan nog een zekere rol speelt, ontbreekt dit bij De Condillac geheel. |
Huidige versie van 8 aug 2011 om 18:22
Empirisme (van het Griekse "empeiría", zintuiglijke kennis en de herinnering eraan) is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat kennis uit de ervaring voortkomt. Deze stroming is tegengesteld aan het rationalisme (en ook tegengesteld aan elk ander innatisme) dat aan de mens aangeboren ideeën en zekerheden toeschrijft die niet getoetst hoeven te worden.
De belangrijkste namen waaraan deze stroming -die in de moderne tijd zijn wortels heeft in het Verenigd Koninkrijk (maar waarvan de wortels veel dieper liggen)- wordt gerelateerd, zijn, in chronologische volgorde: Aristoteles, Roger Bacon, Francis Bacon, John Locke, George Berkeley, David Hume, de Fransman De Condillac en John Stuart Mill. Locke, Berkeley en Hume worden ook beschouwd als de belangrijkste figuren van de Engelse Verlichting.
Het empirisme wordt traditioneel beschouwd als een filosofie die tegengesteld is aan het rationalisme dat vasthoudt aan de zienswijze dat er fundamentele concepten zijn die niet een afspiegeling zijn van waarneembare dingen in de buitenwereld.
Het empirisme gaat uit van de grondhouding dat we de dingen kennen door de ervaring. Ondanks het feit dat de meeste empiristen hier niet al te dogmatisch mee omgaan, meent Mill dat we zelfs de logische wetten uit de ervaring halen. Hij illustreert dit bijvoorbeeld door te stellen dat we in de werkelijke wereld nooit een situatie tegenkomen die tegelijkertijd wel en niet bestaat. De logica zou deze wet vervolgens simpelweg gekopieerd hebben vanuit de ervaring (niet A en niet-A). (Hij vergeet er overigens bij te vermelden dat buiten het denken zelf überhaupt nooit een ontkenning wordt waargenomen). Hume verdedigt het causaliteitsbeginsel met een verwijzing naar bliksem en donder. Het feit dat donder op bliksem volgt en dat na bliksem donder verwacht kan worden, kennen we dus uit de ervaring.
Het onderscheid tussen empirisme en rationalisme is altijd buitengewoon belangrijk geweest, tenminste als men het steeds terugkomen van hetzelfde soort filosofische problemen als maatstaf hiervoor aanvaardt. Bij Plato zijn de begrippen (Ideeënleer|ideeën) gedeeltelijk aangeboren terwijl bij Aristoteles het denken een amalgaam is van waarneming en verstand. De Epicuristen staan in hun tijd het meest vergaande empirisme voor.
Hume en Mill bewerkten hun empirisme totdat het een soort associatisme geworden was: associaties (die op de individuele ervaring berusten) geven voldoende houvast om tot inzicht te leiden in de universele en alle andere noodzakelijke principes. Herbert Spencer heeft later geprobeerd de verschillende opvattingen van Kant en Mill te verzoenen (terwijl Kant al geprobeerd had een synthese tussen het rationalisme en het empirisme te maken) zoals Leibniz dat had geprobeerd met de tegenstrijdige opvattingen tussen het rationalisme van Descartes en het empirisme van Locke.
Verschillende onderverdelingen binnen het empirisme en/of uitleg eraan:
- Het materialistisch empirisme van Bacon, Hobbes en Locke kan onderscheiden worden van het idealistisch empirisme van Hume, Berkeley, Mach en Avenarius.
- Het empirisme kan gezien worden als stroming die zich tegen het a priori keert, maar kan ook beschouwd worden als tegengesteld aan alles dat (ook) van innatisme uitgaat.
- Het empirisme wordt door sommigen ook opgevat als een theorie die uitlegt hoe betekenis kan worden gegeven (zie het hierboven genoemde associationisme).
- Anderen zien het empirisme als een kentheorie die stipuleert dat belangrijke klassen van opvattingen (bijv. "Eloïse is aardig") voortdurende ondersteuning vanuit de ervaring nodig hebben om überhaupt te kunnen bestaan.
- Een vorm van het empirisme is het sensualisme dat de nadruk legt op de zintuiglijkheid van de waarneming van alle kennis. Waar bij Locke de introspectie of reflectie dan nog een zekere rol speelt, ontbreekt dit bij De Condillac geheel.
- Het pragmatisme (van William James c.s.) erkent wel het bestaan van ideeën bij het individu maar hecht er geen waarheidswaarde aan (met uitzondering dan als oorzaak voor het handelen van het betreffende individu dat die ideeën heeft)