Uitklappen
Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025
rel=nofollow

Parasja: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 12: Regel 12:


De parasjiot zijn op hun beurt onderverdeeld in zeven gedeelten. Op het einde van een gedeelte wordt het voorlezen onderbroken zodat iemand anders naar boven kan komen om een gedeelte voor te lezen (''Aliya laTorah''). Het eerste gedeelte (de eerste aliya) wordt traditioneel voorgelezen door een ''[[cohen ]]'', het tweede door een [[leviet|''Levi'']], de volgende gedeelten door ''Israël'' (een getrouwe jood die geen cohen of geen leviet is). Een stukje van enkele zinnen in het zevende gedeelte heeft de naam ''maftir''. Diegene die de ''maftir'' leest, leest vervolgens ook de ''haftara''. Gewoonlijk leest men eerst het zevende gedeelte, herhaalt dan de ''maftir'' en leest dan de ''haftara''.
De parasjiot zijn op hun beurt onderverdeeld in zeven gedeelten. Op het einde van een gedeelte wordt het voorlezen onderbroken zodat iemand anders naar boven kan komen om een gedeelte voor te lezen (''Aliya laTorah''). Het eerste gedeelte (de eerste aliya) wordt traditioneel voorgelezen door een ''[[cohen ]]'', het tweede door een [[leviet|''Levi'']], de volgende gedeelten door ''Israël'' (een getrouwe jood die geen cohen of geen leviet is). Een stukje van enkele zinnen in het zevende gedeelte heeft de naam ''maftir''. Diegene die de ''maftir'' leest, leest vervolgens ook de ''haftara''. Gewoonlijk leest men eerst het zevende gedeelte, herhaalt dan de ''maftir'' en leest dan de ''haftara''.
 
<!--- niet meer online:
==Weblinks==
==Weblinks==
* [http://www.kaluach.net/ Online kalender met de actuele ''parasjiot''.]
* [http://www.kaluach.net/ Online kalender met de actuele ''parasjiot''.]
-->
{| class="wikitable" width="100%"
! Boek !! Parasja naam !! Engels equivalent<ref>[http://philologos.org/bpr/files/t012.htm Philologos.org]</ref> !! Parasja
|-
| '''[[Book of Genesis|Bereshit]]''' (Genesis) || [[Bereshit (parsha)|Bereshit]], בְּרֵאשִׁית || In the beginning || Gen. 1:1-6:8
|-
|  || [[Noach (parsha)|Noach]], נֹחַ || Noah (rest) || 6:9-11:32
|-
|  || [[Lech-Lecha]], לֶךְ-לְךָ || Go forth, yourself! || 12:1-17:27
|-
|  || [[Vayeira (parsha)|Vayeira]], וַיֵּרָא || And He appeared || 18:1-22:24
|-
|  || [[Chayei Sarah (parsha)|Chayei Sarah]], חַיֵּי שָׂרָה || Life of Sarah || 23:1-25:18
|-
|  || [[Toledot (parsha)|Toledot]], תּוֹלְדֹת || Generations || 25:19-28:9
|-
|  || [[Vayetze (parsha)|Vayetze]], וַיֵּצֵא || And he went out || 28:10-32:3
|-
|  || [[Vayishlach (parsha)|Vayishlach]], וַיִּשְׁלַח || And he sent || 32:4-36:43
|-
|  || [[Vayeshev (parsha)|Vayeshev]], וַיֵּשֶׁב || And he settled || 37:1-40:23
|-
|  || [[Miketz (parsha)|Miketz]], מִקֵּץ || At the end of || 41:1-44:17
|-
|  || [[Vayigash (parsha)|Vayigash]], וַיִּגַּשׁ || And he drew near || 44:18-47:27
|-
|  || [[Vayechi (parsha)|Vayechi]], וַיְחִי || And he lived || 47:28-50:26
|-
| '''[[Book of Exodus|Shemot]]''' (Exodus) || [[Shemot (parsha)|Shemot]], שְׁמוֹת || Names || Ex. 1:1-6:1
|-
|  || [[Va'eira (parsha)|Va'eira]], וָאֵרָא || Appeared || 6:2-9:35
|-
|  || [[Bo (parsha)|Bo]], בֹּא || Go! || 10:1-13:16
|-
|  || [[Beshalach (parsha)|Beshalach]], בְּשַׁלַּח || When he sent out || 13:17-17:16
|-
|  || [[Yitro (parsha)|Yitro]], יִתְרוֹ || Jethro || 18:1-20:23
|-
|  || [[Mishpatim (parsha)|Mishpatim]], מִּשְׁפָּטִים || Laws || 21:1-24:18
|-
|  || [[Terumah (parsha)|Terumah]], תְּרוּמָה || Offering || 25:1-27:19
|-
|  || [[Tetzaveh (parsha)|Tetzaveh]], תְּצַוֶּה || You shall command || 27:20-30:10
|-
|  || [[Ki Tisa (parsha)|Ki Tisa]], כִּי תִשָּׂא || When you elevate || 30:11-34:35
|-
|  || *[[Vayakhel (parsha)|Vayakhel]], וַיַּקְהֵל || And he assembled || 35:1-38:20
|-
|  || [[Pekudei (parsha)|Pekudei]], פְקוּדֵי || Accountings || 38:21-40:38
|-
| '''[[Leviticus|Vayikra]]''' (Leviticus) || [[Vayikra (parsha)|Vayikra]], וַיִּקְרָא || And he called || Lev. 1:1-5:26
|-
|  || [[Tzav (parsha)|Tzav]], צַו || Command! || 6:1-8:36
|-
|  || [[Shemini (parsha)|Shemini]], שְּׁמִינִי || Eighth || 9:1-11:47
|-
|  || *[[Tazria (parsha)|Tazria]], תַזְרִיעַ || She bears seed || 12:1-13:59
|-
|  || [[Metzora (parsha)|Metzora]], מְּצֹרָע || Infected one || 14:1-15:33
|-
|  || *[[Acharei Mot (parsha)|Acharei Mot]], אַחֲרֵי מוֹת || After the death || 16:1-18:30
|-
|  || [[Kedoshim (parsha)|Kedoshim]], קְדֹשִׁים || Holy ones || 19:1-20:27
|-
|  || [[Emor (parsha)|Emor]], אֱמֹר || Say gently || 21:1-24:23
|-
|  || *[[Behar (parsha)|Behar]], בְּהַר || On the Mount || 25:1-26:2
|-
|  || [[Bechukotai (parsha)|Bechukotai]], בְּחֻקֹּתַי || In My laws || 26:3-27:34
|-
| '''[[Book of Numbers|Bemidbar]]''' (Numbers) || [[Bemidbar (parsha)|Bamidbar]], בְּמִדְבַּר || In the wilderness || Num. 1:1-4:20
|-
|  || [[Naso (parsha)|Naso]], נָשֹׂא || Elevate! || 4:21-7:89
|-
|  || [[Behaalotecha (parsha)|Behaalotecha]], בְּהַעֲלֹתְךָ || In your uplifting || 8:1-12:16
|-
|  || [[Shlach (parsha)|Shlach]], שְׁלַח-לְךָ || Send for yourself || 13:1-15:41
|-
|  || [[Korach (parsha)|Korach]], קֹרַח || Korach || 16:1-18:32
|-
|  || *[[Chukat (parsha)|Chukat]], חֻקַּת || Law || 19:1-22:1
|-
|  || [[Balak (parsha)|Balak]], בָּלָק || Balak || 22:2-25:9
|-
|  || [[Pinchas (parsha)|Pinchas]], פִּינְחָס || Phinehas || 25:10-30:1
|-
|  || *[[Matot (parsha)|Matot]], מַּטּוֹת || Tribes || 30:2-32:42
|-
|  || [[Masei (parsha)|Masei]], מַסְעֵי || Journeys of || 33:1-36:13
|-
| '''[[Deuteronomy|Devarim]]''' (Deuteronomy) || [[Devarim (parsha)|Devarim]], דְּבָרִים || Words || Deut. 1:1-3:22
|-
|  || [[Va'etchanan (parsha)|Va'etchanan]], וָאֶתְחַנַּן || Pleaded || 3:23-7:11
|-
|  || [[Eikev (parsha)|Eikev]], עֵקֶב || As a result || 7:12-11:25
|-
|  || [[Re'eh (parsha)|Re'eh]], רְאֵה || See! || 11:26-16:17
|-
|  || [[Shoftim (parsha)|Shoftim]], שֹׁפְטִים || Judges || 16:18-21:9
|-
|  || [[Ki Teitzei (parsha)|Ki Teitzei]], כִּי-תֵצֵא || When you go out || 21:10-25:19
|-
|  || [[Ki Tavo (parsha)|Ki Tavo]], כִּי-תָבוֹא || When you enter in || 26:1-29:8
|-
|  || *[[Nitzavim (parsha)|Nitzavim]], נִצָּבִים || Standing (Witnessing) || 29:9-30:20
|-
|  || [[Vayelech (parsha)|Vayelech]], וַיֵּלֶךְ || And he went || 31:1-31:30
|-
|  || [[Haazinu (parsha)|Haazinu]], הַאֲזִינוּ || Listen! || 32:1-32:52
|-
|  || [[V'Zot HaBerachah (parsha)|V'Zot HaBerachah]], וְזֹאת הַבְּרָכָה || And this is the blessing || 33:1-34:12
|}
[[Categorie:Judaïsme]]
[[Categorie:Judaïsme]]
[[Categorie:Thora]]
[[Categorie:Thora]]
[[Categorie:Hebreeuws woord]]
[[Categorie:Hebreeuws woord]]

Versie van 1 dec 2018 16:15

Een parasja (Hebreeuws: פרשה, indeling, afzondering; meervoud: פרשות parasjot of פרשיות parasjiot) is een leesgedeelte van de Thora volgens de Babylonische indeling, zoals deze in de loop van een jaar in joodse synagogen wordt voorgelezen. Volgens deze indeling wordt de Thora in één jaar doorgelezen. Er bestaat ook een Palestijnse indeling in leesgedeelten, genaamd de sidra (Aramees: סדרא, (’orde’), Hebreeuws meervoud: sidrot). Volgens deze indeling werd de Thora doorgelezen in drie of drie en een half jaar.

Joodse eredienst

In de joodse eredienst in de synagoge wordt week na week op de sabbat een gedeelte uit de Thora voorgelezen. Deze gewoonte zou ingevoerd zijn na de ballingschap te Babylon.

In de derde eeuw n.Chr. werd de Hebreeuwse tekst van de Thora ingedeeld in 54 wekelijkse leesgedeelten. Elk gedeelte kreeg de naam van de eerste woorden van deze tekst. Ook elke sabbat van het jaar wordt genoemd naar het leesgedeelte van die week.

De cyclus van Thora-lezingen begint en eindigt op het feest van Simchat Thora („Vreugde van de Wet”). Deze feestdag is ook de laatste dag van het Loofhuttenfeest. Indien een jaar wegens schrikkelregelingen en joodse feestdagen minder dan 54 sabbatten bevat, worden wel eens twee opeenvolgende leesgedeelten samengenomen.

Haftara

Bij elke parasja past een haftara, een leesgedeelte uit de profeten dat thematisch past bij het voorgelezen gedeelte uit de Wet (Thora).

De parasjiot zijn op hun beurt onderverdeeld in zeven gedeelten. Op het einde van een gedeelte wordt het voorlezen onderbroken zodat iemand anders naar boven kan komen om een gedeelte voor te lezen (Aliya laTorah). Het eerste gedeelte (de eerste aliya) wordt traditioneel voorgelezen door een cohen , het tweede door een Levi, de volgende gedeelten door Israël (een getrouwe jood die geen cohen of geen leviet is). Een stukje van enkele zinnen in het zevende gedeelte heeft de naam maftir. Diegene die de maftir leest, leest vervolgens ook de haftara. Gewoonlijk leest men eerst het zevende gedeelte, herhaalt dan de maftir en leest dan de haftara.

Boek Parasja naam Engels equivalent[1] Parasja
Bereshit (Genesis) Bereshit, בְּרֵאשִׁית In the beginning Gen. 1:1-6:8
Noach, נֹחַ Noah (rest) 6:9-11:32
Lech-Lecha, לֶךְ-לְךָ Go forth, yourself! 12:1-17:27
Vayeira, וַיֵּרָא And He appeared 18:1-22:24
Chayei Sarah, חַיֵּי שָׂרָה Life of Sarah 23:1-25:18
Toledot, תּוֹלְדֹת Generations 25:19-28:9
Vayetze, וַיֵּצֵא And he went out 28:10-32:3
Vayishlach, וַיִּשְׁלַח And he sent 32:4-36:43
Vayeshev, וַיֵּשֶׁב And he settled 37:1-40:23
Miketz, מִקֵּץ At the end of 41:1-44:17
Vayigash, וַיִּגַּשׁ And he drew near 44:18-47:27
Vayechi, וַיְחִי And he lived 47:28-50:26
Shemot (Exodus) Shemot, שְׁמוֹת Names Ex. 1:1-6:1
Va'eira, וָאֵרָא Appeared 6:2-9:35
Bo, בֹּא Go! 10:1-13:16
Beshalach, בְּשַׁלַּח When he sent out 13:17-17:16
Yitro, יִתְרוֹ Jethro 18:1-20:23
Mishpatim, מִּשְׁפָּטִים Laws 21:1-24:18
Terumah, תְּרוּמָה Offering 25:1-27:19
Tetzaveh, תְּצַוֶּה You shall command 27:20-30:10
Ki Tisa, כִּי תִשָּׂא When you elevate 30:11-34:35
*Vayakhel, וַיַּקְהֵל And he assembled 35:1-38:20
Pekudei, פְקוּדֵי Accountings 38:21-40:38
Vayikra (Leviticus) Vayikra, וַיִּקְרָא And he called Lev. 1:1-5:26
Tzav, צַו Command! 6:1-8:36
Shemini, שְּׁמִינִי Eighth 9:1-11:47
*Tazria, תַזְרִיעַ She bears seed 12:1-13:59
Metzora, מְּצֹרָע Infected one 14:1-15:33
*Acharei Mot, אַחֲרֵי מוֹת After the death 16:1-18:30
Kedoshim, קְדֹשִׁים Holy ones 19:1-20:27
Emor, אֱמֹר Say gently 21:1-24:23
*Behar, בְּהַר On the Mount 25:1-26:2
Bechukotai, בְּחֻקֹּתַי In My laws 26:3-27:34
Bemidbar (Numbers) Bamidbar, בְּמִדְבַּר In the wilderness Num. 1:1-4:20
Naso, נָשֹׂא Elevate! 4:21-7:89
Behaalotecha, בְּהַעֲלֹתְךָ In your uplifting 8:1-12:16
Shlach, שְׁלַח-לְךָ Send for yourself 13:1-15:41
Korach, קֹרַח Korach 16:1-18:32
*Chukat, חֻקַּת Law 19:1-22:1
Balak, בָּלָק Balak 22:2-25:9
Pinchas, פִּינְחָס Phinehas 25:10-30:1
*Matot, מַּטּוֹת Tribes 30:2-32:42
Masei, מַסְעֵי Journeys of 33:1-36:13
Devarim (Deuteronomy) Devarim, דְּבָרִים Words Deut. 1:1-3:22
Va'etchanan, וָאֶתְחַנַּן Pleaded 3:23-7:11
Eikev, עֵקֶב As a result 7:12-11:25
Re'eh, רְאֵה See! 11:26-16:17
Shoftim, שֹׁפְטִים Judges 16:18-21:9
Ki Teitzei, כִּי-תֵצֵא When you go out 21:10-25:19
Ki Tavo, כִּי-תָבוֹא When you enter in 26:1-29:8
*Nitzavim, נִצָּבִים Standing (Witnessing) 29:9-30:20
Vayelech, וַיֵּלֶךְ And he went 31:1-31:30
Haazinu, הַאֲזִינוּ Listen! 32:1-32:52
V'Zot HaBerachah, וְזֹאת הַבְּרָכָה And this is the blessing 33:1-34:12