Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Herman Boerhaave: verschil tussen versies
(toevoegingen uit Nederlandsch Magazijn 1836, p. 42) |
(aanvullen. Busken Huet, van der Aa) |
||
Regel 3: | Regel 3: | ||
==Leven== | ==Leven== | ||
===Jeugd=== | |||
Herman werd geboren in Voorhout, op een drietal kilometer van Leiden, als zoon van de predikant Jakob Boerhaave en Hagar Daelder, dochter van een koopman uit Amsterdam. De moeder had een grote belangstelling voor natuurkunde, maar kon hiervan niet veel doorgeven aan haar zoon, aangezien zij overleed in 1678. Het gezin had toen zeven kinderen. De vader hertrouwde met Eve du Bois, dochter van een predikant uit Leiden. Zij bekommerde zich zo om de kinderen, dat die haar als eigen moeder gingen zien. | Herman werd geboren in Voorhout, op een drietal kilometer van Leiden, als zoon van de predikant Jakob Boerhaave en Hagar Daelder, dochter van een koopman uit Amsterdam. De moeder had een grote belangstelling voor natuurkunde, maar kon hiervan niet veel doorgeven aan haar zoon, aangezien zij overleed in 1678. Het gezin had toen zeven kinderen. De vader hertrouwde met Eve du Bois, dochter van een predikant uit Leiden. Zij bekommerde zich zo om de kinderen, dat die haar als eigen moeder gingen zien. | ||
Regel 9: | Regel 10: | ||
Toen hij twaalf jaar was, kreeg hij een hardnekkige zweer op zijn linkerdij, die vijf jaar alle behandelingen van artsen weerstond. Niet alleen was de zweer heel pijnlijk, maar hij moest zich hierdoor aan allerlei grove en folterende behandelingen onderwerpen. Hierdoor werd zijn aandacht op de geneeskunde gevestigd, en op de wens naar betere geneesmiddelen en medegevoel voor de patiënten. Uiteindelijk behandelde hij de zweer succesvol door ze vaak te wassen met zijn eigen urine, waarin hij zout had opgelost. | Toen hij twaalf jaar was, kreeg hij een hardnekkige zweer op zijn linkerdij, die vijf jaar alle behandelingen van artsen weerstond. Niet alleen was de zweer heel pijnlijk, maar hij moest zich hierdoor aan allerlei grove en folterende behandelingen onderwerpen. Hierdoor werd zijn aandacht op de geneeskunde gevestigd, en op de wens naar betere geneesmiddelen en medegevoel voor de patiënten. Uiteindelijk behandelde hij de zweer succesvol door ze vaak te wassen met zijn eigen urine, waarin hij zout had opgelost. | ||
In Leiden | In 1682 werd hij naar Leiden gestuurd om daar verder te studeren, maar op 11 november 1682 overleed zijn vader. Het was voor de weduwe met de negen kinderen niet gemakkelijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Omdat hij ijverig studeerde, kon hij een aantal sponsors vinden die zijn studies hielpen bekostigen. | ||
===Studies=== | |||
Vanaf 1684 studeerde hij filosofie aan de universiteit van Leiden. Hij kreeg het opzicht over de universiteitsbibliotheek en kreeg hiervoor ook financiële ondersteuning. | |||
Hij studeerde in 1693 af in de geneeskunde aan de universiteit van Harderwijk in Gelderland met een proefschrift ''over het nodig onderzoek van de uitwerpselen der zieken, als tekenen''. In 1701 werd hij aangesteld als docent ([[lector]]) aan de medische instituten van Leiden; in zijn inaugurele lezing ''De commendando Hippocratis studio'' beval hij zijn leerlingen aan om [[Hippocrates]] als voorbeeld te nemen. | In 1689 studeerde hij af met een proefschrift ''De distinctione mentis a corpore'', waarin hij reageerde tegen de leerstellingen van [[Epicurus]], [[Thomas Hobbes|Hobbes]] en [[Baruch de Spinoza|Spinoza]]. Een paar dagen later deed het gerucht de ronde dat Boerhaave een aanhanger van Spinoza was geworden. Dit gerucht hielp hem om toch maar te kiezen voor de geneeskunde in de plaats van geestelijke te worden. | ||
Hij studeerde in 1693 af in de geneeskunde aan de universiteit van Harderwijk in Gelderland met een proefschrift ''over het nodig onderzoek van de uitwerpselen der zieken, als tekenen''. | |||
===Loopbaan=== | |||
In 1701 werd hij aangesteld als docent ([[lector]]) aan de medische instituten van Leiden; in zijn inaugurele lezing ''De commendando Hippocratis studio'' beval hij zijn leerlingen aan om [[Hippocrates]] als voorbeeld te nemen. | |||
In 1709 werd hij hoogleraar plantkunde en geneeskunde. Door zijn verbeteringen en toevoegingen aan de botanische tuin van Leiden, en door de publicatie van talrijke werken waarin hij talrijke nooit eerder beschreven plantensoorten opnam, maakte hij zich niet alleen verdienstelijk aan zijn eigen universiteit, maar ook aan de hele botanische wetenschap. Zijn boeken ''Medische instituten'' en ''Aphorismen'' werden in alle Europese talen vertaald en zelfs in het Arabisch. | In 1709 werd hij hoogleraar plantkunde en geneeskunde. Door zijn verbeteringen en toevoegingen aan de botanische tuin van Leiden, en door de publicatie van talrijke werken waarin hij talrijke nooit eerder beschreven plantensoorten opnam, maakte hij zich niet alleen verdienstelijk aan zijn eigen universiteit, maar ook aan de hele botanische wetenschap. Zijn boeken ''Medische instituten'' en ''Aphorismen'' werden in alle Europese talen vertaald en zelfs in het Arabisch. | ||
Regel 21: | Regel 28: | ||
In 1714, toen hij tot rector van de universiteit werd benoemd, volgde hij Govert Bidloo (1649-1713) op in de leerstoel praktische geneeskunde en in die hoedanigheid had hij de verdienste het moderne systeem van klinische instructie in te voeren. Vier jaar later verkreeg hij de leerstoel scheikunde. In 1728 werd hij verkozen in de Franse Academie van Wetenschappen, en twee jaar later in de Royal Society of London. | In 1714, toen hij tot rector van de universiteit werd benoemd, volgde hij Govert Bidloo (1649-1713) op in de leerstoel praktische geneeskunde en in die hoedanigheid had hij de verdienste het moderne systeem van klinische instructie in te voeren. Vier jaar later verkreeg hij de leerstoel scheikunde. In 1728 werd hij verkozen in de Franse Academie van Wetenschappen, en twee jaar later in de Royal Society of London. | ||
In agustus 1722 kreeg hij hevige [[reumatiek]] / [[jicht]]. Hij weet dit aan | In agustus 1722 kreeg hij hevige [[reumatiek]] / [[jicht]]. Hij weet dit aan het overtreden van zijn eigen leefregels, door ’s morgens bezweet buiten kruiden te gaan zoeken. Pas vijf maanden later kon hij opnieuw les geven. Door zijn verslechterende gezondheid was hij in 1729 genoodzaakt om de leerstoelen chemie en plantkunde neer te leggen. Hij stierf na een aanhoudende en pijnlijke ziekte, op 23 september 1738 in Leiden. | ||
Door zijn reputatie steeg de bekendheid van de universiteit van Leiden zo sterk, vooral als school voor geneeskunde, dat studenten uit heel Europa daarheen vloeiden. Alle prinsen van Europa stuurden hem leerlingen, die in deze vakkundige professor niet alleen een onvermoeibare leraar, maar ook een aanhankelijke voogd vonden. Toen [[Peter de Grote]] in 1715 naar Nederland kwam om zich te bij te scholen in maritieme zaken, volgde hij ook lessen van Boerhaave. Een anekdote wil dat zijn bekendheid zo groot was dat hij een brief kreeg uit het verre Azië, die enkel geadresseerd was aan: ''Boerhaave, Europa.'' | Door zijn reputatie steeg de bekendheid van de universiteit van Leiden zo sterk, vooral als school voor geneeskunde, dat studenten uit heel Europa daarheen vloeiden. Alle prinsen van Europa stuurden hem leerlingen, die in deze vakkundige professor niet alleen een onvermoeibare leraar, maar ook een aanhankelijke voogd vonden. Toen [[Peter de Grote]] in 1715 naar Nederland kwam om zich te bij te scholen in maritieme zaken, volgde hij ook lessen van Boerhaave. Een anekdote wil dat zijn bekendheid zo groot was dat hij een brief kreeg uit het verre Azië, die enkel geadresseerd was aan: ''Boerhaave, Europa.'' | ||
Twee van zijn assistenten, Gerard van Swieten en Anthoni de Haen, mochten hem niet opvolgen als professor aan de universiteit van Leiden, omdat zij rooms-katholiek waren. Beiden vertrokken naar de universiteit van Wenen, waar keizerin Maria Theresia hen het hele geneeskundig onderwijs liet organiseren.<ref>{{aut|Busken Huet}}, [http://www.dbnl.org/tekst/busk001land02_01/busk001land02_01_0191.php ''Het land van Rembrand''] p. 111, noot 2.</ref> | |||
==Belangrijkste werken== | ==Belangrijkste werken== | ||
Zijn belangrijkste werken waren ''Institutiones medicae'' (Leiden, 1708); ''Aphorismi de cognoscendis et curandis morbis (Leiden, 1709), waar zijn leerling en assistent Gerard van Swieten (1700–1772) een vijfdelige commentaar op schreef; en ''Elementa chemiae (Parijs, 1724). | Zijn belangrijkste werken waren ''Institutiones medicae'' (Leiden, 1708); ''Aphorismi de cognoscendis et curandis morbis (Leiden, 1709), waar zijn leerling en assistent Gerard van Swieten (1700–1772) een vijfdelige commentaar op schreef; en ''Elementa chemiae (Parijs, 1724). | ||
==Verwijzingen== | |||
<references/> | |||
==Bronnen== | ==Bronnen== | ||
* Biografie door Samuel Johnson, http://www.samueljohnson.com/boerhaave.html | * Biografie door Samuel Johnson, http://www.samueljohnson.com/boerhaave.html | ||
{{wikiquote|1911_Encyclopædia_Britannica/Boerhaave,_Hermann |''Boerhaave, Herman'', in de ''Encyclopædia_Britannica'', 1911}} | {{wikiquote|1911_Encyclopædia_Britannica/Boerhaave,_Hermann |''Boerhaave, Herman'', in de ''Encyclopædia_Britannica'', 1911}} | ||
{{authority control|TYPE=p |BPN=378555 |DBNL= | {{authority control|TYPE=p |BPN=378555 |DBNL=boer054 |Wikidata=Q313093}} | ||
{{DEFAULTSORT:Boerhaave, Herman}} | {{DEFAULTSORT:Boerhaave, Herman}} | ||
[[Categorie: Nederlands medicus]] | [[Categorie: Nederlands medicus]] | ||
[[Categorie: Nederlands scheikundige]] | [[Categorie: Nederlands scheikundige]] | ||
[[Categorie: Nederlands | [[Categorie: Nederlands botanicus]] | ||
[[Categorie: Rector]] | [[Categorie: Rector]] | ||
[[Categorie: Overleden in Leiden]] | [[Categorie: Overleden in Leiden]] |
Versie van 3 feb 2018 21:13
Herman Boerhaave (Voorhout (bij Leiden), 31 december 1668 –. Leiden, 23 september 1738) was een Nederlands arts, scheikundige en plantkundige.
Leven
Jeugd
Herman werd geboren in Voorhout, op een drietal kilometer van Leiden, als zoon van de predikant Jakob Boerhaave en Hagar Daelder, dochter van een koopman uit Amsterdam. De moeder had een grote belangstelling voor natuurkunde, maar kon hiervan niet veel doorgeven aan haar zoon, aangezien zij overleed in 1678. Het gezin had toen zeven kinderen. De vader hertrouwde met Eve du Bois, dochter van een predikant uit Leiden. Zij bekommerde zich zo om de kinderen, dat die haar als eigen moeder gingen zien.
Het was altijd de bedoeling geweest dat Herman predikant zou worden zoals zijn vader Jakob, en zijn vader gaf hem daarom les in talen. Zijn vader zorgde er voor dat Herman voor zijn lichamelijke conditie op geregelde tijden eens kon gaan meewerken op de velden.
Toen hij twaalf jaar was, kreeg hij een hardnekkige zweer op zijn linkerdij, die vijf jaar alle behandelingen van artsen weerstond. Niet alleen was de zweer heel pijnlijk, maar hij moest zich hierdoor aan allerlei grove en folterende behandelingen onderwerpen. Hierdoor werd zijn aandacht op de geneeskunde gevestigd, en op de wens naar betere geneesmiddelen en medegevoel voor de patiënten. Uiteindelijk behandelde hij de zweer succesvol door ze vaak te wassen met zijn eigen urine, waarin hij zout had opgelost.
In 1682 werd hij naar Leiden gestuurd om daar verder te studeren, maar op 11 november 1682 overleed zijn vader. Het was voor de weduwe met de negen kinderen niet gemakkelijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Omdat hij ijverig studeerde, kon hij een aantal sponsors vinden die zijn studies hielpen bekostigen.
Studies
Vanaf 1684 studeerde hij filosofie aan de universiteit van Leiden. Hij kreeg het opzicht over de universiteitsbibliotheek en kreeg hiervoor ook financiële ondersteuning.
In 1689 studeerde hij af met een proefschrift De distinctione mentis a corpore, waarin hij reageerde tegen de leerstellingen van Epicurus, Hobbes en Spinoza. Een paar dagen later deed het gerucht de ronde dat Boerhaave een aanhanger van Spinoza was geworden. Dit gerucht hielp hem om toch maar te kiezen voor de geneeskunde in de plaats van geestelijke te worden.
Hij studeerde in 1693 af in de geneeskunde aan de universiteit van Harderwijk in Gelderland met een proefschrift over het nodig onderzoek van de uitwerpselen der zieken, als tekenen.
Loopbaan
In 1701 werd hij aangesteld als docent (lector) aan de medische instituten van Leiden; in zijn inaugurele lezing De commendando Hippocratis studio beval hij zijn leerlingen aan om Hippocrates als voorbeeld te nemen.
In 1709 werd hij hoogleraar plantkunde en geneeskunde. Door zijn verbeteringen en toevoegingen aan de botanische tuin van Leiden, en door de publicatie van talrijke werken waarin hij talrijke nooit eerder beschreven plantensoorten opnam, maakte hij zich niet alleen verdienstelijk aan zijn eigen universiteit, maar ook aan de hele botanische wetenschap. Zijn boeken Medische instituten en Aphorismen werden in alle Europese talen vertaald en zelfs in het Arabisch.
Op de 17 september 1710 trouwde hij met Maria Drolenveaux, de enige dochter van Abraham Drolenveaux, schepen van de stad Leiden.
In 1714, toen hij tot rector van de universiteit werd benoemd, volgde hij Govert Bidloo (1649-1713) op in de leerstoel praktische geneeskunde en in die hoedanigheid had hij de verdienste het moderne systeem van klinische instructie in te voeren. Vier jaar later verkreeg hij de leerstoel scheikunde. In 1728 werd hij verkozen in de Franse Academie van Wetenschappen, en twee jaar later in de Royal Society of London.
In agustus 1722 kreeg hij hevige reumatiek / jicht. Hij weet dit aan het overtreden van zijn eigen leefregels, door ’s morgens bezweet buiten kruiden te gaan zoeken. Pas vijf maanden later kon hij opnieuw les geven. Door zijn verslechterende gezondheid was hij in 1729 genoodzaakt om de leerstoelen chemie en plantkunde neer te leggen. Hij stierf na een aanhoudende en pijnlijke ziekte, op 23 september 1738 in Leiden.
Door zijn reputatie steeg de bekendheid van de universiteit van Leiden zo sterk, vooral als school voor geneeskunde, dat studenten uit heel Europa daarheen vloeiden. Alle prinsen van Europa stuurden hem leerlingen, die in deze vakkundige professor niet alleen een onvermoeibare leraar, maar ook een aanhankelijke voogd vonden. Toen Peter de Grote in 1715 naar Nederland kwam om zich te bij te scholen in maritieme zaken, volgde hij ook lessen van Boerhaave. Een anekdote wil dat zijn bekendheid zo groot was dat hij een brief kreeg uit het verre Azië, die enkel geadresseerd was aan: Boerhaave, Europa.
Twee van zijn assistenten, Gerard van Swieten en Anthoni de Haen, mochten hem niet opvolgen als professor aan de universiteit van Leiden, omdat zij rooms-katholiek waren. Beiden vertrokken naar de universiteit van Wenen, waar keizerin Maria Theresia hen het hele geneeskundig onderwijs liet organiseren.[1]
Belangrijkste werken
Zijn belangrijkste werken waren Institutiones medicae (Leiden, 1708); Aphorismi de cognoscendis et curandis morbis (Leiden, 1709), waar zijn leerling en assistent Gerard van Swieten (1700–1772) een vijfdelige commentaar op schreef; en Elementa chemiae (Parijs, 1724).
Verwijzingen
- º Busken Huet, Het land van Rembrand p. 111, noot 2.
Bronnen
- Biografie door Samuel Johnson, http://www.samueljohnson.com/boerhaave.html
Citaten van of over Boerhaave, Herman, in de Encyclopædia_Britannica, 1911 op Wikiquote