Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Ralph Dundas Tindal: verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Ralph_Dundas_Tindal&oldid=25200529 12 apr 2011 1 apr 2007 Robert Prummel en Tdevries) |
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Ralph_Dundas_Tindal&oldid=35810497 13 mrt 2013 Menke) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Ralph Dundas baron Tindal''' ([[Deventer]], [[24 februari]] [[1773]] - [[Zeist]], [[4 augustus]] [[1834]]) was een Nederlands | {{Infobox militair persoon | ||
| naam = Ralph Dundas Tindal | |||
| periode =[[24 februari]] [[1773]] - [[4 augustus]] [[1834]] | |||
| afbeelding = Tindal, RD Baron, 1773-1834.jpg | |||
| onderschrift =Ralph Dundas Tindal | |||
| bijnaam = | |||
| geboorteplaats = [[Deventer]] | |||
| plaatsvanoverlijden = [[Zeist]] | |||
| partij = {{NL}} | |||
| onderdeel = [[Leger (eenheid)|Nederlands]] | |||
| dienstjaren = [[49]] | |||
| rang = [[Luitenant-generaal]] | |||
| eenheid = [[Infanterie]] | |||
| leiding = | |||
| veldslagen = [[Napoleontische oorlogen]], [[Belgische Revolutie|Belgische Opstand]] | |||
| onderscheidingen = [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] en [[Commandeur (ridderorde)|commandeur]] in de [[Orde van de Unie]], commandeur in de [[Orde van de Reünie]], ridder, [[officier]] en commandeur van [[Légion d'honneur|het Legioen van Eer]] en commandeur in de [[Militaire Willems-Orde]] | |||
| anderwerk = | |||
| portaal = | |||
}} | |||
'''Ralph Dundas baron Tindal''' ([[Deventer]], [[24 februari]] [[1773]] - [[Zeist]], [[4 augustus]] [[1834]]) was een Nederlands [[luitenant-generaal]], [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] en [[Commandeur (ridderorde)|commandeur]] in de [[Orde van de Unie]], commandeur in de [[Orde van de Reünie]], ridder, [[officier]] en commandeur van [[Légion d'honneur|het Legioen van Eer]] en commandeur in de [[Militaire Willems-Orde]]. | |||
==Familie== | |||
Tindal stamde uit een van oorsprong [[Schotland|Schots]] geslacht; zijn grootvader kwam als militair in [[Staatse leger|Staatse]] dienst en hij was de zoon van Daniël Tindal, [[luitenant-kolonel]] der [[infanterie]]. Een van zijn zoons was [[Leonard Jean Tindal|Leonard Jean]] en de zoon van een andere zoon (George August), dus zijn kleinzoon, was [[George August Tindal|George August]]. Zijn dochter Maria Louise was getrouwd met kolonel der infanterie [[Hendrik Jan Willem Pisuisse]]. | |||
Op 8 | ==Loopbaan== | ||
===Vroege loopbaan=== | |||
Tindal trad op 25 februari 1785 in Staatse dienst als [[vaandrig|cadet]] bij het [[Schotland|Schotse]] [[regiment]] Stuart. Op 24 mei 1794 werd hij benoemd tot [[vaandrig]] maar hij werd op 2 oktober van dat jaar gesuspendeerd. Op 8 januari 1794 trad Dundas, wederom als [[Vrijwilliger|voluntair]], in dienst bij het infanterie-regiment van [[Carel Bentinck|Bentinck]], bij het [[bataljon]] van Raesfeldt, waarna hij, op 29 oktober 1794, bij zijn bevordering tot vaandrig, overging in het [[Jagers (infanterie)|jagerregiment]] van [[Graaf (titel)|graaf]] [[Willem Frederik van Bylandt|van Bylandt]]. In deze [[Legerkorps|corpsen]] maakte hij de [[Eerste Coalitieoorlog|veldtocht]] in de [[Zuidelijke Nederlanden]] en in [[Hertogdom Brabant|Brabant]] mee, en was hij getuige van de ondergang van de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Republiek der Verenigde Provincies]]. De jagers van Bylandt gingen in het [[Bataafs Legioen|Bataafs leger]] over in vier bataljons jagers, Tindal kwam bij het eerste bataljon (luitenant-kolonel Luck), waar hij op 1 september 1895 bevorderd werd tot [[eerste luitenant]]. | |||
Tindal trok met zijn bataljon, in 1796, onder [[Herman Willem Daendels|Daendels]], naar [[Düsseldorf|Dusseldorp]], werd in 1797 ingescheept ter [[Rede (ankerplaats)|rede]] van [[Texel]], voor een tocht naar [[Ierland (land)|Ierland]] of naar [[West-Indië]], die niet tot uitvoering kwam, en nam in 1799 deel aan de [[Brits-Russische expeditie naar Noord-Holland|veldtocht in Noord-Holland]]. Gedurende deze veldtocht was het eerste bataljon jagers ingedeeld in de [[Divisie (landmacht)|divisie]] Daendels, en heeft het zowel in het [[Landing (militair)|landing]]s[[Slag bij Callantsoog|gevecht]] (27 augustus) als in de [[Slag bij Bergen (1799)|slag bij Bergen]], bij de aanval der [[Koninkrijk Groot-Brittannië|Engelsen]] op de [[Vesting (verdedigingswerk)|versterking]] bij [[Oudkarspel]] (19 december) een werkzaam deel in de strijd gehad; Tindal verkreeg bij de laatste aanval drie verwondingen. Hij werd op 6 december 1799 bevorderd tot [[Kapitein (rang)|kapitein]] en nam in deze rang deel aan de krijgsverrichtingen (1805 en 1806) op de grenzen van de [[Bataafse Republiek|Republiek]] en in [[Hannover (stad)|Hannover]], onder bevel van [[Lodewijk Napoleon Bonaparte|Lodewijk Napoleon]]. Tindal was in 1805 overgeplaatst bij de [[ Keizerlijke Garde|Garde-jagers]] van de [[Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825)|raadspensionaris]]. In dit corps werd hij op 17 februari 1809 benoemd tot luitenant-kolonel, op 23 maart 1808 tot [[majoor]] bevorderd en op 17 februari 1809 benoemd tot [[kolonel]] en commandant van het regiment [[grenadier]]s der Garde. Bij de [[Walcherenexpeditie|landing van de Engelsen in Zeeland]] (augustus 1809) werd de Garde verplaatst naar het westen van [[Noord-Brabant]]; maar toen koning Lodewijk in het hem opgedragen bevel over de Franse en Nederlandse troepen door [[Karel XIV Johan van Zweden|Bernadotte]] werd vervangen, nam hij de Garde mee naar [[Amsterdam]] en werd deze bestemd tot verdediging van de hoofdstad. Tindal werd op 7 januari 1807 tot ridder in de Orde van de Unie benoemd en op 1 juli 1810 tot commandeur in die Orde. | |||
[[ | ===Napoleontische tijd=== | ||
[[Categorie:Nederlandse adel | [[File:Tindal, RD, baron. Generaal.jpg|thumb|left|200px|Ralph Dundas baron Tindal]] | ||
[[Categorie:Nederlands | Holland werd op 8 juli 1810 bij [[Eerste Franse Keizerrijk|Frankrijk]] ingelijfd en het Hollandse leger werd in het Franse leger opgenomen. Het Garde-grenadier-regiment, waartoe Tindal behoorde, ging in zijn geheel over als het tweede grenadier-regiment in de [[Keizerlijke Garde]] (bevelhebbers [[Lambertus Josephus George|George]] en [[Jan Coenraad Duuring|Duuring]]). Tindal werd op 2 januari 1812 benoemd tot ''général de brigade'', met de bepaling dat hij het bevel over zijn regiment zou behouden. Op 25 maart 1812 werd hij tot commandeur benoemd van de Orde van de Reünie (die het commandeurschap van de Orde van de Unie verving). In maart 1812 begon [[Veldtocht van Napoleon naar Rusland|de opmars der troepen]] over geheel Europa en Tindals regiment was halverwege die maand van Parijs, via [[Metz]], langs [[Mainz]], [[Dresden]], [[Głogów (stad)|Glogau]] en [[Poznań (stad)|Posen]] naar [[Toruń|Thorn]] getrokken, waar de [[Napoleon Bonaparte|Keizer]] Tindal, tijdens een revue over de troepen, benoemde tot ridder van het Legioen van Eer. | ||
Tijdens de bezetting van [[Veldtocht van Napoleon naar Rusland|Moskou]] en gedurende de terugtrekking was aan Tindals regiment de dekking van de [[artillerie]] van de Garde opgedragen, waardoor het aanhoudend verliezen leed, die steeds toenamen, toen op 6 november felle vorst intrad. Door het gevecht van Malo-Jaroslawetz (24 oktober) gedwongen, moest het Franse leger terugkeren en de 8ste november werd [[Smolensk]] bereikt; de 14de werd Napoleon gedwongen met de oude en de jonge Garde deze plaats te verlaten; het vierde corps ([[Eugène de Beauharnais]]) zou de 15de de afmars beginnen; aan [[Louis Nicolas Davout|Davoust]] (eerste corps) werd opgedragen de achterhoede (het 3de corps onder [[Michel Ney|Ney]]) te ondersteunen en met beide corpsen 16 of 17 november te volgen. De afstand tussen die corpsen en de Garde werd intussen steeds groter; de tegen de linkerflank oprukkende [[Russen (volk)|Russen]] onder generaal [[Michail Andrejewitsch Miloradowitsch|Miloradowitsch]] dreigden zich in de tussenruimte te dringen en de achterste troepen aldus van de hoofdmacht af te snijden. Om dit te voorkomen besloot de Keizer met de Gardes te Krasnoï stand te houden, de achter hem volgende corpsen in te wachten en deze door een aanvallende beweging lucht te verschaffen. Het derde regiment grenadiers van Tindal, gesteund door het Hollandse regiment rode lanciers, werd bestemd om de aanval te doen op het door de Russen bezette dorpje Uwarowo. Nog maar 500 man sterk werd het regiment tot één bataljon geformeerd onder bevel van luitenant-kolonel George. Nadat de Hollandse grenadiers al hun patronen verschoten hadden bleven zij standhouden tot slechts een veertigtal van hen overbleef, die door een bataljon [[tirailleur]]s van de jonge Garde, onder kolonel Lenoir, werd afgelost. Ook deze troep werd in minder dan een half uur door de Russische artillerie en [[cavalerie]] weggemaaid. Van de officieren van het derde regiment werden er zes dodelijk getroffen, waaronder Tindals broer, Barend George, en drie gewond. Wat van het Hollandse regiment Garde-grenadiers was overgebleven, bezweek tien dagen later aan de [[Slag aan de Berezina|Beresina]]. Van de officieren zagen slechts weinig, behalve Tindal en George, hun vaderland terug. Bij besluit van 15 februari 1813 werd het derde regiment grenadiers van de Garde uit het Franse leger afgevoerd. Tindals verdiensten werden door de keizer erkend en beloond in zijn benoeming tot [[Baron (titel)|baron]] van het Keizerrijk (7 maart 1813) en in zijn benoeming tot officier van het Legioen van Eer. | |||
In het laatst van april 1813 was Napoleon weer met een nieuw georganiseerd leger in [[Saksen (deelstaat)|Saksen]]; op 2 mei sloeg hij zijn tegenstander in de Slag bij [[Lützen]], op 20 mei in die van [[Slag bij Bautzen|Bautzen]]. In beide slagen was Tindal als adjudant-generaal van de Garde (per 15 februari 1813 benoemd) aanwezig en onderscheidde hij zich, aan het hoofd van een brigade jagers, opnieuw. In het tweede gedeelte van deze veldtocht was hem het bevel opgedragen over de 2de brigade ([[voltigeur]]s) van de eerste divisie infanterie van de jonge Garde, aangevoerd door divisie-generaal Dumoustier. In de eerste dag van de [[slag bij Dresden]] (26 augustus) was de vijand door de voorstad tot de Plauen-barrière doorgedrongen, toen de jonge Garde oprukte en hem terugwierp, terwijl vijf generaals zwaargewond raakten: Dumoustier, Boyeldieu, Combelles, Gros, maar ook Tindal, die een [[geweer]]schot door de enkel kreeg. Hij liet zich naar [[Versailles]] vervoeren, waar de wond verder genas. Op 7 september werd hij bevorderd tot divisie-generaal, met de bepaling dat hij in de Keizerlijke Garde zou blijven dienen en de titel met het daaraan verbonden tractement van adjudant-generaal zou behouden, en op 3 januari 1814 verkreeg hij het commandeurskruis van het Legioen van Eer. | |||
==In Nederlandse dienst== | |||
Tindal vroeg en verkreeg op 28 juni 1814 ontslag uit het Franse leger en werd op 31 juli 1814 benoemd tot luitenant-generaal in het Nederlandse leger. Op 18 augustus van hetzelfde jaar werd hij benoemd tot inspecteur-generaal der infanterie van de Belgische troepen. In deze functie moest Tindal zijn krachten wijden aan het ineen zetten van het nieuwe leger en voorbereidende maatregelen treffen tot de samensmelting van de troepen van noord en zuid tot één Nederlands leger. Toen de [[Honderd Dagen (1815)|verbondenden]] na de slagen bij [[Slag bij Quatre-Bras|Quatre-Bras]] en [[Slag bij Waterloo|Waterloo]] Frankrijk binnen trokken, werd hij benoemd tot commanderend generaal van de troepen in de zuidelijke provincies, en een maand later (16 juli 1815) tot [[Bevelhebber der Landstrijdkrachten|bevelhebber]] over het reserve-leger. Tindal werd voor zijn verdiensten, bij de oprichting van het nieuwe leger, tot commandeur in de Militaire Willems-Orde benoemd ([[Koninklijk Besluit]] van 8 juli 1815), terwijl hij bij Koninklijk Besluit van 16 september 1815 werd verheven tot de [[Nederlandse adel]]stand met de titel van baron bij [[Eerstgeboorterecht|recht van eerst geboorte]]. Tindal werd op 30 januari 1816 benoemd tot inspecteur-generaal der infanterie, op 15 augustus 1818 tot commanderend generaal in het 6de Groot Militair Commando (hoofdkwartier: [[Namen (stad)|Namen]]), op 20 december 1826 tot inspecteur der infanterie in het 2de Groot Militair Commando (hoofdkwartier: [[Deventer]]), op 12 mei 1827 tot commanderend generaal in het 2de Groot Militair Commando, op 10 november 1828 tot commanderend generaal in het 1ste Groot Militair Commando (hoofdkwartier: [[Utrecht (stad)|Utrecht]]), en eindelijk bevorderd tot generaal der infanterie, de hoogste militaire rang die in Nederland verleend werd. Nog tijdens de waarneming van deze rang overleed Tindal op zijn buitenverblijf te [[Zeist]], op 4 augustus 1834. | |||
{{Appendix|1=alles|2= | |||
*1893. P.H.K. van Schendel. ''De Militaire Willemsorde.'' | |||
*1921. [[Philipp Christiaan Molhuysen|P.C. Molhuysen]] en [[Petrus Johannes Blok|P.J. Blok]]. ''Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek''. [http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_1177.php Deel 5. Bladzijde 934-941] | |||
}} | |||
{{DEFAULTSORT:Tindal, Ralph Dundas}} | |||
[[Categorie:Commandeur in de Militaire Willems-Orde]] | |||
[[Categorie:Nederlandse adel]] | |||
[[Categorie:Nederlands generaal]] | |||
[[Categorie:Bataafse Republiek]] |
Versie van 3 jul 2016 15:02
Ralph Dundas Tindal | ||
Ralph Dundas Tindal | ||
Ralph Dundas Tindal | ||
Land/partij | Nederland | |
Onderdeel | Nederlands | |
Dienstjaren | 49 | |
Eenheid | Infanterie | |
Slagen/oorlogen | Napoleontische oorlogen, Belgische Opstand | |
Onderscheidingen | ridder en commandeur in de Orde van de Unie, commandeur in de Orde van de Reünie, ridder, officier en commandeur van het Legioen van Eer en commandeur in de Militaire Willems-Orde |
Ralph Dundas baron Tindal (Deventer, 24 februari 1773 - Zeist, 4 augustus 1834) was een Nederlands luitenant-generaal, ridder en commandeur in de Orde van de Unie, commandeur in de Orde van de Reünie, ridder, officier en commandeur van het Legioen van Eer en commandeur in de Militaire Willems-Orde.
Familie
Tindal stamde uit een van oorsprong Schots geslacht; zijn grootvader kwam als militair in Staatse dienst en hij was de zoon van Daniël Tindal, luitenant-kolonel der infanterie. Een van zijn zoons was Leonard Jean en de zoon van een andere zoon (George August), dus zijn kleinzoon, was George August. Zijn dochter Maria Louise was getrouwd met kolonel der infanterie Hendrik Jan Willem Pisuisse.
Loopbaan
Vroege loopbaan
Tindal trad op 25 februari 1785 in Staatse dienst als cadet bij het Schotse regiment Stuart. Op 24 mei 1794 werd hij benoemd tot vaandrig maar hij werd op 2 oktober van dat jaar gesuspendeerd. Op 8 januari 1794 trad Dundas, wederom als voluntair, in dienst bij het infanterie-regiment van Bentinck, bij het bataljon van Raesfeldt, waarna hij, op 29 oktober 1794, bij zijn bevordering tot vaandrig, overging in het jagerregiment van graaf van Bylandt. In deze corpsen maakte hij de veldtocht in de Zuidelijke Nederlanden en in Brabant mee, en was hij getuige van de ondergang van de Republiek der Verenigde Provincies. De jagers van Bylandt gingen in het Bataafs leger over in vier bataljons jagers, Tindal kwam bij het eerste bataljon (luitenant-kolonel Luck), waar hij op 1 september 1895 bevorderd werd tot eerste luitenant.
Tindal trok met zijn bataljon, in 1796, onder Daendels, naar Dusseldorp, werd in 1797 ingescheept ter rede van Texel, voor een tocht naar Ierland of naar West-Indië, die niet tot uitvoering kwam, en nam in 1799 deel aan de veldtocht in Noord-Holland. Gedurende deze veldtocht was het eerste bataljon jagers ingedeeld in de divisie Daendels, en heeft het zowel in het landingsgevecht (27 augustus) als in de slag bij Bergen, bij de aanval der Engelsen op de versterking bij Oudkarspel (19 december) een werkzaam deel in de strijd gehad; Tindal verkreeg bij de laatste aanval drie verwondingen. Hij werd op 6 december 1799 bevorderd tot kapitein en nam in deze rang deel aan de krijgsverrichtingen (1805 en 1806) op de grenzen van de Republiek en in Hannover, onder bevel van Lodewijk Napoleon. Tindal was in 1805 overgeplaatst bij de Garde-jagers van de raadspensionaris. In dit corps werd hij op 17 februari 1809 benoemd tot luitenant-kolonel, op 23 maart 1808 tot majoor bevorderd en op 17 februari 1809 benoemd tot kolonel en commandant van het regiment grenadiers der Garde. Bij de landing van de Engelsen in Zeeland (augustus 1809) werd de Garde verplaatst naar het westen van Noord-Brabant; maar toen koning Lodewijk in het hem opgedragen bevel over de Franse en Nederlandse troepen door Bernadotte werd vervangen, nam hij de Garde mee naar Amsterdam en werd deze bestemd tot verdediging van de hoofdstad. Tindal werd op 7 januari 1807 tot ridder in de Orde van de Unie benoemd en op 1 juli 1810 tot commandeur in die Orde.
Napoleontische tijd
Holland werd op 8 juli 1810 bij Frankrijk ingelijfd en het Hollandse leger werd in het Franse leger opgenomen. Het Garde-grenadier-regiment, waartoe Tindal behoorde, ging in zijn geheel over als het tweede grenadier-regiment in de Keizerlijke Garde (bevelhebbers George en Duuring). Tindal werd op 2 januari 1812 benoemd tot général de brigade, met de bepaling dat hij het bevel over zijn regiment zou behouden. Op 25 maart 1812 werd hij tot commandeur benoemd van de Orde van de Reünie (die het commandeurschap van de Orde van de Unie verving). In maart 1812 begon de opmars der troepen over geheel Europa en Tindals regiment was halverwege die maand van Parijs, via Metz, langs Mainz, Dresden, Glogau en Posen naar Thorn getrokken, waar de Keizer Tindal, tijdens een revue over de troepen, benoemde tot ridder van het Legioen van Eer.
Tijdens de bezetting van Moskou en gedurende de terugtrekking was aan Tindals regiment de dekking van de artillerie van de Garde opgedragen, waardoor het aanhoudend verliezen leed, die steeds toenamen, toen op 6 november felle vorst intrad. Door het gevecht van Malo-Jaroslawetz (24 oktober) gedwongen, moest het Franse leger terugkeren en de 8ste november werd Smolensk bereikt; de 14de werd Napoleon gedwongen met de oude en de jonge Garde deze plaats te verlaten; het vierde corps (Eugène de Beauharnais) zou de 15de de afmars beginnen; aan Davoust (eerste corps) werd opgedragen de achterhoede (het 3de corps onder Ney) te ondersteunen en met beide corpsen 16 of 17 november te volgen. De afstand tussen die corpsen en de Garde werd intussen steeds groter; de tegen de linkerflank oprukkende Russen onder generaal Miloradowitsch dreigden zich in de tussenruimte te dringen en de achterste troepen aldus van de hoofdmacht af te snijden. Om dit te voorkomen besloot de Keizer met de Gardes te Krasnoï stand te houden, de achter hem volgende corpsen in te wachten en deze door een aanvallende beweging lucht te verschaffen. Het derde regiment grenadiers van Tindal, gesteund door het Hollandse regiment rode lanciers, werd bestemd om de aanval te doen op het door de Russen bezette dorpje Uwarowo. Nog maar 500 man sterk werd het regiment tot één bataljon geformeerd onder bevel van luitenant-kolonel George. Nadat de Hollandse grenadiers al hun patronen verschoten hadden bleven zij standhouden tot slechts een veertigtal van hen overbleef, die door een bataljon tirailleurs van de jonge Garde, onder kolonel Lenoir, werd afgelost. Ook deze troep werd in minder dan een half uur door de Russische artillerie en cavalerie weggemaaid. Van de officieren van het derde regiment werden er zes dodelijk getroffen, waaronder Tindals broer, Barend George, en drie gewond. Wat van het Hollandse regiment Garde-grenadiers was overgebleven, bezweek tien dagen later aan de Beresina. Van de officieren zagen slechts weinig, behalve Tindal en George, hun vaderland terug. Bij besluit van 15 februari 1813 werd het derde regiment grenadiers van de Garde uit het Franse leger afgevoerd. Tindals verdiensten werden door de keizer erkend en beloond in zijn benoeming tot baron van het Keizerrijk (7 maart 1813) en in zijn benoeming tot officier van het Legioen van Eer.
In het laatst van april 1813 was Napoleon weer met een nieuw georganiseerd leger in Saksen; op 2 mei sloeg hij zijn tegenstander in de Slag bij Lützen, op 20 mei in die van Bautzen. In beide slagen was Tindal als adjudant-generaal van de Garde (per 15 februari 1813 benoemd) aanwezig en onderscheidde hij zich, aan het hoofd van een brigade jagers, opnieuw. In het tweede gedeelte van deze veldtocht was hem het bevel opgedragen over de 2de brigade (voltigeurs) van de eerste divisie infanterie van de jonge Garde, aangevoerd door divisie-generaal Dumoustier. In de eerste dag van de slag bij Dresden (26 augustus) was de vijand door de voorstad tot de Plauen-barrière doorgedrongen, toen de jonge Garde oprukte en hem terugwierp, terwijl vijf generaals zwaargewond raakten: Dumoustier, Boyeldieu, Combelles, Gros, maar ook Tindal, die een geweerschot door de enkel kreeg. Hij liet zich naar Versailles vervoeren, waar de wond verder genas. Op 7 september werd hij bevorderd tot divisie-generaal, met de bepaling dat hij in de Keizerlijke Garde zou blijven dienen en de titel met het daaraan verbonden tractement van adjudant-generaal zou behouden, en op 3 januari 1814 verkreeg hij het commandeurskruis van het Legioen van Eer.
In Nederlandse dienst
Tindal vroeg en verkreeg op 28 juni 1814 ontslag uit het Franse leger en werd op 31 juli 1814 benoemd tot luitenant-generaal in het Nederlandse leger. Op 18 augustus van hetzelfde jaar werd hij benoemd tot inspecteur-generaal der infanterie van de Belgische troepen. In deze functie moest Tindal zijn krachten wijden aan het ineen zetten van het nieuwe leger en voorbereidende maatregelen treffen tot de samensmelting van de troepen van noord en zuid tot één Nederlands leger. Toen de verbondenden na de slagen bij Quatre-Bras en Waterloo Frankrijk binnen trokken, werd hij benoemd tot commanderend generaal van de troepen in de zuidelijke provincies, en een maand later (16 juli 1815) tot bevelhebber over het reserve-leger. Tindal werd voor zijn verdiensten, bij de oprichting van het nieuwe leger, tot commandeur in de Militaire Willems-Orde benoemd (Koninklijk Besluit van 8 juli 1815), terwijl hij bij Koninklijk Besluit van 16 september 1815 werd verheven tot de Nederlandse adelstand met de titel van baron bij recht van eerst geboorte. Tindal werd op 30 januari 1816 benoemd tot inspecteur-generaal der infanterie, op 15 augustus 1818 tot commanderend generaal in het 6de Groot Militair Commando (hoofdkwartier: Namen), op 20 december 1826 tot inspecteur der infanterie in het 2de Groot Militair Commando (hoofdkwartier: Deventer), op 12 mei 1827 tot commanderend generaal in het 2de Groot Militair Commando, op 10 november 1828 tot commanderend generaal in het 1ste Groot Militair Commando (hoofdkwartier: Utrecht), en eindelijk bevorderd tot generaal der infanterie, de hoogste militaire rang die in Nederland verleend werd. Nog tijdens de waarneming van deze rang overleed Tindal op zijn buitenverblijf te Zeist, op 4 augustus 1834.
Bronnen, noten en/of referenties
|